Oorspronkelijk gepost door Admin
1-1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19, 23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).
Het gaat hier niet om de kiezende mens! Een mens is niet meer in staat het goede te kiezen en het kwade te verwerpen. De bron, de oorzaak is de verkiezende God, Die door Zijn genade het hart van zondaren bewerkt, zodat ze de verkeerde keuze in Adam leren eigenen en de goede keuze door Zijn genade leren beoefenen.
Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen.
De DL zegt God kiest gevallen mensen, en Hij begiftigt ze met het geloof, remonstranten zeggen, God kiest gelovige mensen...
Ik ben gekomen om te roepen zondaren tot bekering.
De DL begint met de val in Adam, Gen 3. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben. Ze beginnen niet bij Abraham en het genadeverbond, maar bij het verbond waarmee de Heere begonnen is, het werkverbond.
Dan
Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Er is niemand die goed doet, zelfs niet 1.
Dit is de wond, de breuk. Daarom zijn we allen de toorn waardig.
En uiteindelijk. Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig (ook al zien wij, nietige mensjes, dat anders)
Er staat dan zo God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen (mee eens?)
Job: Verre zij God van goddeloosheid en de Almachtige van onrecht. Dat is erkennen van het recht van God.
Als het waarheid is in ons hart, dan is het hart ingewonnen door de liefde, dan buigen we voor en onder de Heere.
In dat buigen, dan roepen om gena. Dat gaat altijd samen.
Waarom wordt dit beleden aan het begin van de DL?
Opdat de zondaar verstaat: Uit mij geen vrucht meer in de eeuwigheid.
Hij verstaat dan, dat hij niet alleen nu een zondaar is, niet alleen in zijn jeugd, maar dat zijn kwaal een aangeboren en ongeneeselijke kwaal is, dat hij volkomen zondaar is door zijn dadelijke, jeugd- en erfzonde. Hij is in zonde ontvangen en geboren en daarom kan hij in het Rijk van God niet komen.
Waarvoor is deze kennis onmisbaar?
Om in deze benauwdheid te roepen om een volkomen Zaligmaker, om een Borg en Middelaar Die ons volkomen zal zalig maken. Dit is niet alleen een verstandelijk belijden, neit alleen voor vrees van straf en angst voor de hel, maar ingewonnen door schaamte vanwege onze zonden en door de liefde Gods, die ons hart verbreekt, door de smart en droefheid naar God, die de onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt.