Ik ben slechts een amateur, lang niet zo geleerd als jij en anderen, maar heb wat vragen om e.a beter te begrijpen:
Wat mij betreft is de tekstkritische tekst dus geen betere tekst dan de meerderheidstekst. Ik noem daarvoor de volgende argumenten:
1. De tekstkritische tekst gaat met name uit van later gevonden handhschriften die niet ondersteund worden door de kerkelijke traditie en kerkelijk gezag. Daarbij is de regio Egypte sterk oververtegenwoordigd: dit was niet de meest bloeiende regio in de vroege kerk. Dan moeten we toch vooral zijn bij de Griekse en Romeinse kerk.
Kan het niet zo zijn dat door het klimaat in Egypte, perkament veel beter bewaard bleef en dat Egypte daardoor oververtegenwoordigd is? Dus niet om de kerkelijke traditie te negeren maar om via vroege teksten, zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke brontekst te komen, nog voor dat het gestandaardiseerd was? (Als dit uberhaupt het geval is, zie verder punt 4).
2. De ouderdom van handschriften is niet het belangrijkst. Handschriften uit iets later tijd waren kopieën van oudere handschriften die nu verloren zijn gegaan, maar in beginsel wel dezelfde tekst hadden. Een belangrijk criterium voor betrouwbaarheid is de overeenstemming tussen handschriften. Kennelijk gaat het dan om een tekst met een grote verspreiding en een sterk kerkelijk gezag.
Niet het belangrijkst, maar wel belangrijk. Immers hoe meer kopieën, hoe meer kans op fouten?
2a. De handschriften die volgens de tekstkritische wetenschap van groot belang zijn, hebben echter onderling helemaal geen grote overeenstemming. Zo wijken de Codex Sinaïticus en de Codex Vaticanus onderling op duizenden plaatsen van elkaar af, alsook op duizenden plaatsen van de meerderheidstekst. De Codex Sinaïticus is sowieso een zeer slordig handhschrift met. Toch kent de tekstkritische wetenschap aan deze afwijkende handschriften een groot gezag toe.
Ik heb geen idee van het gezag van de Codex Vaticanus maar wellicht kun je dat uitleggen hoe dat zit? Deze wijkt in vrij grote mate af van de Byzantijnse tekst volgens mij. Nog meer dan tussen de Codex Sinaïticus en de Codex Vaticanus onderling.
3. In de tekstkritische wetenschap wordt onder meer aangenomen dat een kortere lezing waarschijnlijker is dan een langere lezing. Men meent dat overschrijvers eerder geneigd zijn om woorden toe te voegen dan om woorden weg te laten. Dit uitgangspunt is m.i. zeer dubieus. Allereerst moeten we ervan uitgaan dat de meeste overschrijvers vanuit de eerbied voor de Schrift geen toevoegingen maakten. Natuurlijk zijn daar uitzonderingen op en ongegronde toevoegingen moeten zeker afgewezen worden. Echter, de meest voorkomende fout bij het overschrijven is het per vergissing weglaten van woorden. Laat eens een groep mensen een Bijbelgedeelte overschrijven en inspecteer dan het resultaat. Dan zul je constateren dat weglatingen (per vergissing) relatief veel voorkomen.
Ik dacht dat de oudste lezingen, korter waren dan de latere lezingen en dat er daarom gedacht werd dat er dingen waren toegevoegd, al dan niet liturgisch en dat er daarom de kortere lezingen meer als orgineler werden gezien of klopt dat niet?
4. Een ander punt is dat men in de tekstkritische wetenschap lang ervan uitgegaan is dat er rond de vierde eeuw bewust een nieuwe redactie is geweest van de Bijbeltekst, waaruit de meerderheidstekst ontstaan is. Dit is echter een ongegronde aanname: er zijn hiervoor geen aanwijzingen, laat staan enig bewijs.
Iemand als Bruce Metzger, en anderen, zien in het tekstmateriaal dat Byzantijnse lezingen vaak elementen van meerdere oudere varianten combineren, een proces van harmonisatie om verschillen glad te strijken. Bijvoorbeeld het combineren van twee verschillende formuleringen van eenzelfde vers. Hij schrijft dat best overtuigend in z'n publicaties maar dat klopt datn niet?
5. Wie de tekstkritische tekst volgt, zal ook steeds een andere tekst moeten volgen. Lang is door de tekstkritische wetenschap beweerd dat in Markus 1:1 de woorden 'de Zoon van God' toegevoegd zijn. Men volgde hierin o.a. de afwijkende Codex Sinaïticus. Daarna plaatste de tekstkritische wetenschap de woorden tussen haken. Inmiddels zijn deze woorden nu weer teruggekomen in de tekst, zonder de haken. Daarmee zijn we dus ook terug bij de tekst die altijd voor de juiste tekst gehouden is. Hetzelfde zien we onder andere in Markus 1:4 (zie de link die Ambtenaar plaatste) en Hand. 3:13. Ook in die plaatsen werd de overgeleverde tekst lange tijd door de tekstkritische wetenschap niet gevolgd, terwijl we nu weer terug zijn bij de tekst die eerder altijd aanvaard is geweest.
Het voorbeeld van Markus toont toch aan dat de wetenschap zelfcorrigerend werkt? Nieuwe inzichten of herwaardering kunnen leiden tot aanpassingen. Als de doelstelling is, zo dicht mogelijk de oorspronkelijke tekst benaderen en geen traditie volgen, is zelfcorrigerend toch juist positief?
6. Per saldo: we moeten de zuivere Bijbeltekst niet afhankelijk maken van nieuwe vondsten in afwijking van de kerkelijke overlevering. En evenmin van wat een groep geleerden ervan vindt. We mogen geloven dat God Zijn Woord de eeuwen door zuiver bewaard heeft. Dit maakt de wetenschap niet overbodig, maar die wetenschap dient dan wel gebaseerd te zijn op de juiste uitgangspunten.
Gods voorzienigheid kan ook in menselijke inspanning werken. De tekstkritiek heeft als doelstelling, datzelfde Woord, om de tekst in zijn oudste, meest authentieke vorm te bewaren en te begrijpen.
Een uitgangspunt als dat de kerk een bepaalde tekstvorm eeuwenlang gebruikte, is niet een graadmeter dat deze foutloos is overgeleverd toch?