SecorDabar schreef:-DIA- schreef:SecorDabar schreef:Ik deel wel in de zorgen van ds. C. van den Berg.
Ik meen dat de christelijk gereformeerde ds. Uitslag er een boek over geschreven heeft, dat de gereformeerde gezindte steeds meer beinvloed wordt door het denkpatroon van de niet-christelijke nederlanders. Daarvoor had reeds drs. C.L.S. Janse van het RD hier destijds in de 80-er jaren een boek over uitgegeven.
De geref. gezindte is ook meer mondiger geworden, en het gezag voor ambtsdragers is tanend geworden, als ik bijvoorbeeld een website als Refoweb lees.
Daarbij is ook het gebruik van de moderne media grotendeel geaccepteerd, in kringen die voorheen hierin terughoudend waren.
Aan de andere kant is het verbazend, dat er nog uitwendige groei mag plaatsvinden in orthodox-protestantse kerkverbanden, gezien het feit dat er nog nieuwe kerkgebouwen, of uitbreidingen van bestaande kerkgebouwen plaatsvinden.
Ja er worden nog kerken gebouwd (veel uit oorzaak vorming PKN) door de HHK, maar ook andere reformatorische kerkgenootschappen bouwen nog,
Soms enorm groot, denk aan Barneveld.
Toch, de grote kerken worden meer en meer streekgemeenten, en de belijders 'klonteren' samen rond deze grote kerken.
Ik hoode een stelling, en ik denk dat er veel waarheid in zit: Als het leven verdwijnt is niet meteeen alles weg. Er blijft een volk dat nog weet hoe het was.
Maar ook dat volk wotdt minder en minder. Dan krijg je een geslacht "dat Jozef niet gekend heeft".
Dan is het snel gedaan, en het uiterlijke is dan ook snel weg.
De stelling was: DE UITERLIJKE VORM HOUDT HOOGUIT ÉÉN GENERATIE STAND...
Beste Dia,
Inderdaad de eerste tempel was mooier dan de tweede tempel.
DE UITERLIJKE VORM HOUDT HOOGUIT ÉÉN GENERATIE STAND.
en de getrouwen zijn weinigen geworden volgens Psalm 12.
Maar laat het voor ons vooral een zaak des gebeds worden en blijven,
dat de Heere in ons land door mag gaan met Zijn vergaderend werk.
Dat wij nog toegebracht mogen worden door de rechte deur der schapen.
De Heere is aan ons niets verplicht,
maar het strekke niet tot eer van God om in een mineurstemming te blijven.
Hij betoont nog Zijn welbehagen, die nederig naar Hem vragen...
Wij zien vaak aan wat voor ogen is, maar de Heere kent degenen die de Zijnen zijn.
Ik weet het... maar als tegenwicht tegen te veel optimisme zou ik denken dat een klaagzang soms ook mag.
In de Psalmen hebben we ook een beeld van hoogten en diepten.
Ik bedoel, je hoeft niet te klagen, nee, helemaal niet, want dan lees ik ergens:
Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.
Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE.
Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende:
Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard.
Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood, Gij hebt niet verschoond.
Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.
Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.
Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.
De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.
Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.
Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is;
Dan in vers 18 klimt het naar een climax: Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE.
Dan komt er een gedenken in vers 20:
Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij.
Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen;
Dat mondt uit in een verwonderend uitoepen tot de verheerlijking van Gods goedheid:
Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben;
Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot.
De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.
De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.
Het NUT van beproevingen:
Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.
Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting.
Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad.
Want: DE HEERE ZAL NIET VERSTOTEN IN EEUWIGHEID!
Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.
Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden.
Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen niet van harte.
Een hoofdstuk dat mij wel eens bijzonder heeft aangesproken.
Ik kan hiet vanzelf niet het hele Boek Klaagliederen gaan citeren, maar in die Klaagliederen zit enorm veel
wat tot onderwijs en vertroosting kan strekken.