Ik las net nog de twaalf bijlslagen die Thomas Boston benoemd in zijn viervoudige staat. De puriteinen en zeker de marrowmen worden zo makkelijk in een kamp getrokken maar zijn wij het ook eens met wat Boston hier schrijft?
Ik zal alleen de inleiding van Boston citeren en daarna de laatste drie bijlslagen. Ds van de Brink citeert Boston wel wat eenzijdig en ik ben benieuwd wat hij van de twaalf bijlslagen zou vinden
Ik moet nu aantonen hoe de ranken (dat zijn de uitverkorenen) worden afgesneden van de natuurlijke stam, de eerste Adam, en ingeënt in de ware Wijnstok, de Heere Jezus Christus. Gedankt zij de Landman, niet de rank, dat die werd afgesneden van zijn natuurlijke stam, en geënt in een Nieuwe. De zondaar in zijn afkomen van de eerste stam is lijdelijk en kan noch wil uit zichzelven daar van af, maar kleeft die aan, totdat almachtige kracht hem doet afvallen, Joh. 6 vers 44: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader Die Mij gezonden heeft, hem trekke.’ En hoofdstuk 5 vers 40: ‘Gij wilt niet tot Mij komen. Opdat gij het leven moogt hebben.’
De ingeënte ranken zijn Gods akkerwerk, 1 Kor. 3:9. Een planting des Heeren, Jes. 61:3. De gewone middelen, daar Hij gebruik van maakt in dit werk, zijn de bedienaars van het Woord, 1 Kor. 3 vers 9 : Wij zijn Gods mede-arbeiders. Maar de krachtdadigheid daarvan is geheel van Hem, hoe groot ook de gaven of godzaligheid van de Leraar mocht zijn, vers 7: Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die nat maakt, maar God Die de wasdom geeft. De Apostelen predikten tot de Joden, nochtans het lichaam van dat volk verbleef in ongeloof, Rom. 10 vers 16 : Wie heeft onze prediking geloofd? Ja, Christus Zelf, die sprak zoals nooit één mens sprak, zegt aangaande het gevolg van Zijn eigen bediening: Ik heb tevergeefs gearbeid, Ik heb Mijn kracht onnuttelijk en ijdelijk toegebracht, Jes. 49:4. De ranken mogen besnoeid en behakt worden door de prediking van het Woord; maar de slag zal nooit doorgaan, totdat het op hen wordt thuisgebracht door een Almachtige arm. Evenwel Gods gewone weg is, door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven, 1 Kor. 1:21.
Het afsnijden der rank van de natuurlijke stam, wordt volbracht door het snoeimes van de Wet, in de hand van den Geest van God, Gal. 2 vers 19 : Ik ben door de Wet der Wet gestorven. ’t Is door de band van het verbond der werken, gelijk ik tevoren zei, dat wij zo verknocht zijn aan onze natuurlijke stam. En daarom, gelijk een vrouw, onwillig om verstoten te worden, pleit en hangt aan de huwelijks-band, zo doen de mensen aan het verbond der werken. Zij houden daaraan vast, gelijk die man in ’t water het schip van de vijand vasthield met zijn beide handen en toen zijn ene hand afgehakt was, het met de andere vast hield, en beide handen zijnde afgehouwen, het met zijn tanden nog vasthield. Dit zal blijken door een onderscheidene beschouwing van het werk des Heeren aan de mensen, in hen af te brengen van de oude stam, ’t welk ik nu aanbied in de volgende twaalf bijzonderheden :
10. Derhalve, de mens komt eindelijk te bedelen aan Christus deur om barmhartigheid; maar…..hij is nog een hovaardig bedelaar, staande op zijn personele waardigheid. Want gelijk de Papisten hun middelaars hebben, om voor hen te pleiten, nevens den enen en enigen Middelaar; zo ook de ranken van de oude stam hebben altoos iets voort te brengen ’t welk zij denken dat hun aan Christus kan aanprijzen en Hem verplichten om hun zaak in handen te nemen. Zij kunnen niet begrijpen van tot de geestelijke markt te komen zonder geld in hun hand. Zij zijn gelijk personen die eens middelen van zichzelf hebben gehad, maar daarna gebracht zijn tot de uiterste armoede, en gedwongen om te bedelen. Wanneer zij komen te bedelen, gedenken zij steeds aan hun vorige toestand; en ofschoon zij hun middelen verloren hebben, echter behouden zij veel van hun voorgaande geest; daarom kunnen zij niet denken dat zij behoorden behandeld te worden als normale bedelaars, maar verdienen een bijzondere behandeling; en als dat hun niet gegeven wordt, komen hun geesten tegen hen op, aan wie zij zich om onderhoud wenden. Dus geeft God aan een onvernederd zondaar vele algemene barmhartigheden en sluit hem niet op in de kuil volgens hetgeen hij verdiende; maar dit alles is niets in zijn ogen. Hij moest gezet worden aan de tafel van de kinderen, anders rekent hij zich hard behandeld en verongelijkt; want hij is alsnog zo laag niet gebracht om te denken dat God rechtvaardig is in Zijn spreken, (tegen hem) en rein van alle ongerechtigheid, wanneer Hij hem oordeelt naar zijn wezenlijke verdiensten, Ps.51:6. Hij denkt mogelijk, dat hij zelf voor zijn verlichting beter was dan vele anderen; hij overweegt zijn hervorming van leven, zijn berouw, het hartzeer en de tranen, die de zonden hem gekost hebben, zijn ernstige begeerte naar Christus, zijn gebeden en worstelingen om barmhartigheid en gebruikt die alle nu als zovele geschenken om genade te verkrijgen, leggende geen klein gewicht op dezelve, in zijn nederliggen tot de troon der genade. Maar…..hier schiet de Geest de Heeren een gehele bos pijlen in die mens z’n hart, waardoor zijn vertrouwen in deze dingen wegzinkt en vernield wordt; en in plaats van zichzelf beter te achten dan velen, wordt hij gemaakt zichzelf te zien erger dan iemand. De ondeugendheid van zijn hervorming van leven wordt ontdekt, zijn berouw komt aan hem voor, niet beter te zijn dan het berouw van Judas; zijn tranen als Ezau’s tranen; en zijn begeerten naar Christus zelfzuchtig en walgelijk, gelijk de schare die Christus zocht om de broden, Joh. 6:26. Zijn antwoord van Godswege schijnt nu te zijn: ga weg, hovaardige bedelaar, hoe zal ik u onder de kinderen stellen? Hij schijnt straf op zich te zien, wegens zijn kleinachting van Jezus Christus door ongeloof, ’t geen een zonde is die hij tevoren nauwelijks kon zien; maar nu ten laatste ziet hij ze in al haar scharlaken kleuren, en wordt als met duizend pijlen doorstoken in het hart, terwijl hij ziet hoe blind hij steeds maar voortgegaan is, zondigende tegen het geneesmiddel voor de zonde, en in de gehele loop van zijn leven, vertredende het bloed van de Zone Gods. En nu is hij, in zijn eigen ogen, het ellendig en ongelukkig voorwerp van de wraak der Wet en ook van de wraak des Evangelies.
11. De mens, zover zijnde vernederd, wil nu niet meer pleiten, dat hij waardig is voor wie Christus dit ding zou doen; maar integendeel, hij ziet nu op zichzelf als Christus onwaardig, en onwaardig de gunst van God. Wij mogen hem vergelijken in dit geval bij die jongeling, welke Christus volgde, hebbende een lijnwaad omgedaan over zijn naakte lijf, en die, toen de jongelingen hem aangrepen, zijn lijnwaad verliet en naakt heenvlood. Mark.14:51-52. Evenzo deze mens is Christus volgende geweest in het dunne en koude kleed van z’n eigen personele waardigheid; maar daarbij, (zelfs daarbij, waar hij zoveel op betrouwde) grijpt de Wet hem aan om hem een gevangene te maken, en dan is hij genoodzaakt het te verlaten, en vliedt naakt heen; nochtans, niet naar Christus, maar van Hem. Zo gij hem nu zegt, dat hij aan Christus welkom is, indien hij tot Hem komt, hij is gereed om te zeggen: kan zulk een snode, onwaardige en heilloze als ik ben, welkom zijn aan den heilige Jezus? Zo een pleister wordt toegepast op zijn verwonde ziel; hij wil niet aangrijpen en aankleven, hij zegt: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Luk.5:8. Geen mens behoeft hem te spreken van zijn bekering tot zijn verkwikking; hij kan haast zulke fouten daarin bespieden, die het ondeugend maken. Noch van z’n tranen, want hij is verzekerd dat zij nooit in des Heeren fles gekomen zijn. Hij disputeert zichzelf weg van Christus en besluit, nu hij zulk een verachter van Christus is geweest en zulk een onheilig en snood schepsel is; hij kan niet, hij wil niet en hij moet niet tot Christus komen; en dat hij moet zijn of in een betere Staat, of anders zal hij nooit geloven. En hier vandaan doet hij nu zijn sterkste pogingen, om te verbeteren, ’t geen tevoren in zijn weg verkeerd was; hij bidt ernstiger dan ooit, treurt bitterder, strijdt tegen de zonden in zijn hart en leven meer kloekmoedig en waakt naarstiger, of hij door enige middelen ten laatste bekwamer mocht worden om tot Christus te komen. Iemand zou denken, die mens is nu wel vernederd; maar ach! Duivelse hoogmoed verschuilt zich onder het kleed van al deze schijn-nederigheid. Gelijk een bevallige rank van de oude stam, kleeft hij nogal aan en wil zich niet aan de gerechtigheid van God onderwerpen, Rom.10:3. Hij wil niet komen tot de markt van vrije genade zonder geld, hij is genodigd tot de Bruiloft van des Konings Zoon, daar de Bruidegom Zelf al de gasten voorziet met bruiloftsklederen, trekkende de hunne uit; maar hij wil niet komen, omdat hem een bruiloftskleed ontbreekt, hoewel hij druk bezig is om er één gereed te maken. Dit is een droevig werk en daarom moet hij een nog dieper slag hebben, anders is hij bedorven. Deze slag wordt hem gegeven door de bijl van de Wet in derzelver aanzettende kracht. Dus de Wet bindende de ziel met koorden des doods, en met de strenge geboden van gehoorzaamheid onder de straf van de vloek; en God in Zijn heilig en wijs beleid, onttrekkende Zijn wederhoudende genade, wordt de verdorvenheid getergd, de lusten worden geweldig in kracht en hoe meer zij worden tegengestaan, te meer woeden zij, gelijk een heftig paard als het bij ’t gebit getrokken wordt. Dan steken de verdorvenheden hun kop op, die hij nooit tevoren in zichzelf zag. Hier is dikwijls Godverloochening, lastering en in één woord, verschrikkelijke dingen aangaande God; vreselijke gedachten aangaande het geloof, opkomende in zijn boezem, zodat zijn hart een loutere hel is binnen in hem. Dus terwijl hij het huis van zijn hart uitveegt, nog niet bevochtigd zijnde met Evangelie-genade, en deze verdorvenheden die tevoren stil lagen in verzuimde hoeken, vliegen nu daarin op en neer gelijk stof. Hij is als iemand, die een dam verbetert en terwijl hij de breuken daarin verstelt en dichtstopt, versterkende ieder deel daarvan, een machtige vloed komt weer, keert zijn werken om en drijft alles voor hem weg, zowel ’t nieuw aangelegde als ’t geen er tevoren gelegd. Was. Leest Rom.7:8,9,10,13. Dit is een slag, die tot aan het hart gaat; en daardoor wordt zijn hoop, om zichzelf meer bekwaam te krijgen om tot Christus te komen, geheel afgesneden.
12. Nu is de tijd gekomen wanneer de mens slingerend tussen hoop en wanhoop, zich voorneemt om TOT CHRISTUS TE GAAN ZOALS HIJ IS; en derhalve, gelijk een stervend mens zich uitstrekt juist voor zijn adem uitgaat, zo vergadert hij al de gebroken krachten van zijn ziel bijeen, beproeft om te geloven en in zekere mate grijpt hij Jezus Christus aan. En nu hangt de rank daar aan de oude stam, bij een enkele tak van een natuurlijk geloof, voortgebracht door de natuurlijke sterkte van iemands eigen geest, onder een allerdrukkendste noodzakelijkheid Ps. 78:34, 35; Als Hij ze doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg. En zij gedachten dat God hun rotssteen was en God de Allerhoogste hun Verlosser; Hosea 8 vers 2: Dan zullen zij tot Mij roepen:mij God! Wij, Israël kennen U! Maar de Heere, voorhebbende Zijn werk te voltooien, brengt dan nog een andere slag toe, waardoor de rank geheel afvalt. De Geest van God ontdekt overtuigend aan de zondaar zijn uiterste onvermogen om enig ding te doen dat goed is; en dus sterft hij, Rom.7:9. Die stem slaat krachtdadig alles overstemmend en verbrijzelend door zijn ziel: Hoe kunt gij geloven? Joh.5:44. Gij kunt niet meer geloven, dan dat gij uw hand tot den hemel zoudt strekken en Christus vandaar nederbrengen! En dus ziet hij ten laatste dat hij zichzelf in eeuwigheid niet kan helpen, door werken noch door geloven; en niets meer hebbende om te blijven hangen aan de oude stam. valt hij daarom af. En terwijl hij dus in de uiterste verlegenheid is, ziende zichzelf waarschijnlijk weggevaagd te zullen worden door de vloed van Gods toorn; en nochtans onmachtig om zo veel als zijn hand uit te steken om een tak aan te grijpen van de Boom des levens, groeiende aan de zijde der rivier, DAAR WORDT HIJ OPGENOMEN EN INGEENT IN DEN WAREN WIJNSTOK, DE HEERE JEZUS CHRISTUS, DIE HEM GEEFT DE GEEST DES GELOOFS.