Israël nog verbondsvolk?

[Filologos]

Dus het is puur stijl, die - naar mijn mening - verwijzing naar Zach 12:10? Vind ik wat vergezocht. Ik ben niet echt onder de indruk van dit argument.

Het is i.i.g. in de tekst ingepast, niet een strikt citaat. Vergelijk bijv. Openb. 4,8; waar Jes 6 wordt ingepast zonder een heel direct verband te leggen.

Verder: wat doet het ertoe of Nestle-Aland wel of niet tekstverwijzingen heeft? Zijn die maatgevend?
(ik ken Nestle-Aland niet goed, ik ben geen geleerde brontekstkenner of zo)

Nestle-Aland geeft altijd heel precies aan welk woord tot het citaat behoort en welke niet. In het geval van Matteüs wordt geen enkel woord gecursiveerd, dus is er alleen sprake van een overname van het taalgebruik. Nu is Nestle-Aland niet het einde van alle tegenspraak, maar blijft staan dat Zach. 12, als er bedoeld was een sterk inhoudelijk verband met Matt. 24 of Openb. 1,8 te leggen, binnen het NT, vergeleken met Joh. 19, tegenstrijdig wordt uitgelegd.

[volgeling]

* volgeling vindt dit een interessante discussie, heel leerzaam!

Hoi Filologos, bedankt voor je antwoorden. Ik wil nog even wat ingaan op Zach 12 in vergelijking met Joh 19, en daarbij ook Mat 24 en Op 1.

Joh 19:36-37 HSV
36 Want deze dingen zijn gebeurd opdat het Schriftwoord vervuld wordt: Geen been van Hem zal verbrijzeld worden.
37 En weer een ander Schriftwoord zegt: Zij zullen zien op Hem in Wie zij gestoken hebben.

Vers 36 is duidelijk: Dit verwijst naar Exo 12:46, Num 9:12, en Psa 34:21. En inderdaad is dat wat Johannes beschrijft vervulling van deze OT teksten.
Vers 37 lees ik niet als een volledige vervulling; dat staat er dan ook niet bij! Ik ben namelijk van mening dat Johannes deze tekst aanhaalt vanwege het tweede deel van die tekst. Het gaat Johannes hier om het feit dat de soldaat in Jezus zij stak (vers 34). Jezus is dus degene die in Zach 12:10 zegt: 'Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben'! Het gaat Johannes dus niet zozeer om het feit dat 'Zij zullen zien op Hem ...' Dat is ook ten tijde van Johannes nog toekomst. En dat blijkt naar mijn mening uit Op 1:7. En Mat 24:30 past daarbij.

[Filologos]

Volgens mij hangt er ook veel vanaf wat je onder de 'geest' in dit tekstgedeelte verstaat. Is dat de h. Geest of 'een geest van genadesmeking', zoals de NBV wil. Of allebei, net zoals in het NT vaak staat 'zij werden vervuld met heilige geest'.
Verder hoe je 'zij zullen hem zien' opvat. De NBV als 'zij zullen zich weer naar hem toewenden', terwijl in Openbaring toch wel de suggestie van een verschrikt, ontsteld zien wordt gewekt.
En het 'rouw bedrijven' kun je positief (berouw) of negatief (wroeging) zien.

Kortom, het is een lastige profetie. Als de profetie zelf helderder wordt, is het m.i. beter te zien hoe deze profetieIn het NT gebruikt wordt.

[Afgewezen]

Ik denk dat we niet te moeilijk moeten doen bij deze profetie. De kanttekening zegt over dat ‘aanschouwen Die zij doorstoken hebben’ het volgende: “Eensdeels met lichamelijke ogen ten tijde van zijn (Christus’ Afg.) lijden. Zie Joh. 19:37; anderdeels door het geloof, ten aanzien van de boetvaardigen en gelovigen, Hand. 2:37, en met schrik, ten aanzien van de ongelovigen ten jongsten dage; Openb. 1:7.”
Waarom zou Openb.1:7 het niet over een vervulling hebben, maar slechts over een ‘toepassing’, gesteld al dat we dat onderscheid zo strikt moeten hanteren? Kennelijk is het mogelijk dat een profetie 'door de tijd heengaat' en een verdere werkingskracht heeft dan alleen de eerste vervulling.
Het beroep van Filologus op Openb. 4:8 gaat niet op, omdat het daar niet wordt gerefereerd aan een profetie, maar een visioen. De vraag wel of geen vervulling is hier dan ook niet aan de orde.

[Filologos]

Op zich kan ik me wel vinden in wat je schrijft. Dan zou je idd. de profetie op heel de eindtijd (hemelvaart-wederkomst) van toepassing moeten laten zijn. En dat het 'zien' voor iedereen geldt op een van de gestelde wijzen.
Toch wordt in de profetie zelf de uitstorting van Geest dicht aan het 'zien' verbonden. De profetie is m.i. best wel weerbarstig.