Wat is hypercalvinisme?

Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Bericht door Toeschouwer »

Christiaan,
Dat is een mooie uitspraak van je: "God doet wat Hij belooft".

En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.

1 Johannes 2:2 in de Statenvertaling.
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Toeschouwer schreef:Christiaan,
Dat is een mooie uitspraak van je: "God doet wat Hij belooft".

En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.

1 Johannes 2:2 in de Statenvertaling.
Geen dank, de Schrift zegt het. Beter God zelf zegt het.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Mag ik het even aanvullen vanuit mijn visie?
De uitwendige roeping komt tot alle mensen en die luidt:
Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Matt 11:28.

In vers 7 lezen we dat het gericht is aan 'de scharen'
In vers 21 de verantwoordelijkheid voor de scharen.
De Weg geweten en niet bewandeld! God tot een leugenaar maken.
Uitwendige roeping: De scharen.
Inwendige roeping: De uitverkorenen die door Gods Geest tot Christus komen en daarmee gewillig gehoor geven aan de oproep van de Zaligmaker. Door de weg van schuld en het nodig hebben van de Borg (vermoeid van zonden, belast onder de schuld) en zodoende niets anders kunnen dan tot Hem vluchten die volkomen aan Gods Recht heeft voldaan.
Ik spreek mijzelf niet tegen. Christus beloofd rust te geven aan de vermoeide en de belasten, niet aan de hele scharen. Hij roept ze wel op tot bekering, maar opdat zij niet vermoeid en belast zijn menen zij dat ze geen bekering nodig hebben. God werkt eerst in ons met zijn Geest zodat ons hart van een stenen hart een vleselijk hart wordt. Dit is de eerste stap van onze levendmaking. Pas als we levend gemaakt zijn beseffen we dat we vermoeid en belast zijn. Wij worden willend gemaakt. Wel uitwendige roeping, geen aanbod van genade aan alle hoorders. De inwendige roeping, ofwel het aanbod is aan de genen die vermoeid en belast zijn. Dit is ook wat Calvijn zegd over deze tekst:
28. Come to me all that labor. He now kindly invites to himself those whom he acknowledges to be fit for becoming his disciples. Though he is ready to reveal the Father to all, yet the greater part are careless about coming to him, because they are not affected by a conviction of their necessities. Hypocrites give themselves no concern about Christ, because they are intoxicated with their own righteousness, and neither hunger nor thirst (Matthew 5:6) for his grace. Those who are devoted to the world set no value on heavenly life. It would be in vain, therefore, for Christ to invite either of these classes, and therefore he turns to the wretched and afflicted. He speaks of them as laboring, or groaning under a burden, and does not mean generally those who are oppressed with grief and vexations, but those who are overwhelmed by their sins, who are filled with alarm at the wrath of God, and are ready to sink under so weighty a burden. There are various methods, indeed, by which God humbles his elect; but as the greater part of those who are loaded with afflictions still remain obstinate and rebellious, Christ means by persons laboring and burdened, those whose consciences are distressed by their exposure to eternal death, and who are inwardly so pressed down by their miseries that they faint; for this very fainting prepares them for receiving his grace. He tells us that the reason why most men despise his grace is, that they are not sensible of their poverty; but that there is no reason why their pride or folly should keep back afflicted souls that long for relief.

They who limit the burden and the labor to ceremonies of the Law, take a very narrow view of Christ's meaning. I do acknowledge, that the Law was intolerably burdensome, and overwhelmed the souls of worshippers; but we must bear in mind what I have said, that Christ stretches out his hand to all the afflicted, and thus lays down a distinction between his disciples and those who despise the Gospel. But we must attend to the universality of the expression; for Christ included all, without exception, who labor and are burdened, that no man may shut the gate against himself by wicked doubts. 17 And yet all such persons are few in number; for, among the innumerable multitude of those that perish, few are aware that they are perishing. The relief which he promises consists in the free pardon of sins, which alone gives us peace.
Sorry for the English.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Omdat ik op deze posting nog geen reactie heb gekregen, post ik hem nog maar eens.
Bert Mulder schreef:Dus jouw God bied genade aan, smeekt je om je te bekeren, maar kan je niet bekeren omdat jij het niet wil aannemen?
Dat is de redenering die de remonstranten ook gebruiken. Alleen verbinden zij er de consequentie aan: dus we kunnen het. Jij zegt: wij kunnen niets aannemen, dus biedt God niets aan. Maar de Bijbel leert anders. God is echt niet zo onder de indruk van onze redeneringen en geeft ons in Zijn wijsheid ‘ongerijmdheden’ te geloven.
Laat ik je eens een heel duidelijk bijbels voorbeeld noemen van Gods ‘onmacht’: God had beloofd het volk Israël in Kanaän te brengen. Maar wat gebeurt? Het meerderdeel van het volk komt er niet in, OMDAT zij niet geloven (zie Hebr. 4:1-6).
God belooft het… en Hij doet het niet? Was Hij dan niet machtig dat geloof in al die mensen te werken? Hier moeten we halt houden. Wie zijn wij om zulke vragen te stellen?
Bert Mulder schreef:Mijn God is almachtig en doet al Zijn welbehagen. God bied niet aan, Hij werkt het in ons, door de middelen van genade, zoals Zijn Woord en de prediking en versterkt het door de sacramenten.
Zegt Christus niet (in Joh. 6): “Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit de hemel. Want het Brood Gods is Hij, Die uit de hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft”? Christus wordt dus voor alle hoorders beschikbaar gesteld. Alleen… het merendeel wijst Hem af.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Bert Mulder schreef: Christus beloofd rust te geven aan de vermoeide en de belasten, niet aan de hele scharen
Dat is een misvatting en niet in lijn met 1 Tim 4:10.
De uitleg van Calvijn daar in lijn met die door jouw aangehaalde uitleg mondt uit in het 'het aanbod van genade'.

Een verwijzing naar de koperen slang waar je eerder mee instemde klopt dan ook niet meer.

Christus biedt alle toehoorders genade aan.
Maar de toehoorders zijn te hoogmoedig om deze aan te nemen.
Dezelfde zonde als in het paradijs, die laat zien dat we erfgenamen van Adam zijn. De val werd ook veroorzaakt door menselijke hoogmoed.
Als mensen verloren gaan is dat omdat ze niet van genade willen weten. Bert, de visie dat er geen aanbod van genade zou zijn, ontkracht de verantwoordelijkheid van de mens en zou onrechtvaardig zijn. Een mens die geen genade aangeboden krijgt, krijgt ook nooit een middel tot behoud voorgehouden als mogelijk heid voor hem of haar persoonlijk.


De consesquentie zonder aanbod van genade:
- Genade kan NOOIT gepredikt worden. Niemand weet wie uitverkoren is dan pas NA ontvangen genade, door de werking van de Heilige Geest door het Woord. Pas nadat genadewerk van de Heilige Geest openbaar gekomen is.
Genade wordt niet aangeboden aan hen die het reeds bezitten.
Dit heb ik eerder geschreven, maar daar komt nooit een antwoord op.
En hoe lezen we de vragen van de Heidelberger Catechismus, gericht aan de ware gelovigen dan?
Moeten de ware gelovigen die reeds het Middel tot behoud hebben toegepast gekregen onderwezen worden in het Middel om wederom tot genade te komen? Dat is het paard achter wagen spannen.
Daarmee kan het niet anders of je moet op eieren gaan lopen, zeer selectief met oudvaders omgaan en elke preek uit de reformatie en nadere reformatie waarin het aanbod van genade doorklinkt wegfilteren. Dan valt er nogal wat weg.
Een citaat van Smytegelt, uit een toepassing, gericht tot een zondaar die God nog niet kent:
"O mens, mocht u eens voor God invallen. Er is nog raad voor u, al bent u nog zo goddeloos. U wordt nog geroepen. De Heere heeft lust om in de Middelaar u tot een God te worden."

De tekst waar het over ging:Ik God, ben uw God. Psalm 50:7B.
Kan het aanbod duidelijker?
schaap

Bericht door schaap »

Ja de koperen slang, dat zegt precies wat het evangelie nou inhoudt!!!

@Bert: Voor wie geldt deze belofte? Mochten sommige isrealieten soms niet naar de slang kijken?

Als ik zo jouw schrijven leest, dan vraag ik me af waarom moet je het zo inperken? Wat drijft jou hiervoor?

mvrgr, schaap
schaap

Bericht door schaap »

Is de genade soms alleen voor de uitverkorenen???

Nee. nee en nog eens nee, iedereen die het evangelie hoort wordt genade aangeboden.

Ja en natuurlijk kan je dan achteraf opmerken dat de uitverkorenen daar op in zullen gaan (door HG).
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

schaap schreef:Is de genade soms alleen voor de uitverkorenen???

Nee. nee en nog eens nee, iedereen die het evangelie hoort wordt genade aangeboden.

Ja en natuurlijk kan je dan achteraf opmerken dat de uitverkorenen daar op in zullen gaan (door HG).
Wij ergens op ingaan, dat klinkt als een vrije keuze van onze kant?
Wij kunnen onze zaligheid niet verdienen of verkiezen,
wij zijn in ongerechtigheid geboren en geneigd tot alle kwaad.
Zo´n formulering is voor meerder interpretaties vatbaar. Niet zo mooi dus.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Afgewezen schreef:Omdat ik op deze posting nog geen reactie heb gekregen, post ik hem nog maar eens.
Bert Mulder schreef:Dus jouw God bied genade aan, smeekt je om je te bekeren, maar kan je niet bekeren omdat jij het niet wil aannemen?
Dat is de redenering die de remonstranten ook gebruiken. Alleen verbinden zij er de consequentie aan: dus we kunnen het. Jij zegt: wij kunnen niets aannemen, dus biedt God niets aan. Maar de Bijbel leert anders. God is echt niet zo onder de indruk van onze redeneringen en geeft ons in Zijn wijsheid ‘ongerijmdheden’ te geloven.
Laat ik je eens een heel duidelijk bijbels voorbeeld noemen van Gods ‘onmacht’: God had beloofd het volk Israël in Kanaän te brengen. Maar wat gebeurt? Het meerderdeel van het volk komt er niet in, OMDAT zij niet geloven (zie Hebr. 4:1-6).
God belooft het… en Hij doet het niet? Was Hij dan niet machtig dat geloof in al die mensen te werken? Hier moeten we halt houden. Wie zijn wij om zulke vragen te stellen?
Bert Mulder schreef:Mijn God is almachtig en doet al Zijn welbehagen. God bied niet aan, Hij werkt het in ons, door de middelen van genade, zoals Zijn Woord en de prediking en versterkt het door de sacramenten.
Zegt Christus niet (in Joh. 6): “Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit de hemel. Want het Brood Gods is Hij, Die uit de hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft”? Christus wordt dus voor alle hoorders beschikbaar gesteld. Alleen… het merendeel wijst Hem af.
Dus jij wilt zeggen dat God al het volk Israel in Kanaan wilde brengen, maar omdat ze niet wilden, Hij het niet kon? Geloof jij dat God soeverein is? De reden dat ze niet in Kanaan kwamen is de zelfde reden dat de verworpenen niet zalig worden. Het is omdat God het niet heeft gewild. Israel en Kanaan zijn immers types van de kerk en de hemel.

In je 2e voorbeeld heb je het juist. Christus wordt beschikbaar gesteld. Aan iedereen komt het gebod van geloof en bekering. Maar er is alleen genade voor de uitverkorenen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Klavier schreef:
Bert Mulder schreef: Christus beloofd rust te geven aan de vermoeide en de belasten, niet aan de hele scharen
Dat is een misvatting en niet in lijn met 1 Tim 4:10.
De uitleg van Calvijn daar in lijn met die door jouw aangehaalde uitleg mondt uit in het 'het aanbod van genade'.

Een verwijzing naar de koperen slang waar je eerder mee instemde klopt dan ook niet meer.

Christus biedt alle toehoorders genade aan.
Maar de toehoorders zijn te hoogmoedig om deze aan te nemen.
Dezelfde zonde als in het paradijs, die laat zien dat we erfgenamen van Adam zijn. De val werd ook veroorzaakt door menselijke hoogmoed.
Als mensen verloren gaan is dat omdat ze niet van genade willen weten. Bert, de visie dat er geen aanbod van genade zou zijn, ontkracht de verantwoordelijkheid van de mens en zou onrechtvaardig zijn. Een mens die geen genade aangeboden krijgt, krijgt ook nooit een middel tot behoud voorgehouden als mogelijk heid voor hem of haar persoonlijk.


De consesquentie zonder aanbod van genade:
- Genade kan NOOIT gepredikt worden. Niemand weet wie uitverkoren is dan pas NA ontvangen genade, door de werking van de Heilige Geest door het Woord. Pas nadat genadewerk van de Heilige Geest openbaar gekomen is.
Genade wordt niet aangeboden aan hen die het reeds bezitten.
Dit heb ik eerder geschreven, maar daar komt nooit een antwoord op.
En hoe lezen we de vragen van de Heidelberger Catechismus, gericht aan de ware gelovigen dan?
Moeten de ware gelovigen die reeds het Middel tot behoud hebben toegepast gekregen onderwezen worden in het Middel om wederom tot genade te komen? Dat is het paard achter wagen spannen.
Daarmee kan het niet anders of je moet op eieren gaan lopen, zeer selectief met oudvaders omgaan en elke preek uit de reformatie en nadere reformatie waarin het aanbod van genade doorklinkt wegfilteren. Dan valt er nogal wat weg.
Een citaat van Smytegelt, uit een toepassing, gericht tot een zondaar die God nog niet kent:
"O mens, mocht u eens voor God invallen. Er is nog raad voor u, al bent u nog zo goddeloos. U wordt nog geroepen. De Heere heeft lust om in de Middelaar u tot een God te worden."

De tekst waar het over ging:Ik God, ben uw God. Psalm 50:7B.
Kan het aanbod duidelijker?
Christus bied NIET alle toehoorders genade aan. Christus roept iedereen met een uitwendige roeping tot geloof en bekering. Christus roept Zijn volk met een inwendige roeping, werkt de wedergeboorte in hun hart, zodat hun stenen hart vleselijk wordt, maakt hun willend, zodat ze het geloof aannemen.

Lees de Dordtse Leerregels in dit verband:
3/4-3. Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes.

3/4-4. Wel is waar dat na den val in den mens enig licht der natuur nog overgebleven is, waardoor hij behoudt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk en onbetamelijk is, en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zo ver is het vandaar, dat de mens door dit licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis Gods, en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt; ja veel meer het, hoedanig het ook zij, op onderscheiden wijze geheel bezoedelt en in ongerechtigheid ten onder houdt; en dewijl hij dit doet, zo wordt hem alle verontschuldiging voor God benomen.

3/4-5. Gelijk het met het licht der natuur toegaat, zo gaat het ook in dezen toe met de wet der tien geboden, van God door Mozes den Joden in het bijzonder gegeven. Want nademaal deze de grootheid der zonde wel ontdekt en den mens meer en meer van zijn schuld overtuigt, doch het herstellingsmiddel daartegen niet aanwijst, noch enige krachten toebrengt om uit deze ellendigheid te kunnen geraken, en omdat zij alzo, door het vlees krachteloos geworden zijnde, den overtreder onder den vloek blijven laat, zo kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen.

3/4-6. Hetgeen dan noch het licht der natuur noch de wet doen kan, dat doet God door de kracht des Heiligen Geestes, en door het woord of de bediening der verzoening, welke is het Evangelie van den Messias, waardoor het God behaagd heeft de gelovige mensen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, zalig te maken.

3/4-7. Deze verborgenheid van Zijn wil heeft God in het Oude Testament aan weinigen ontdekt, doch in het Nieuwe Testament (het onderscheid der volken nu weggenomen zijnde) heeft Hij haar aan meer mensen geopenbaard. Van welke onderscheiden uitdeling de oorzaak niet moet gesteld worden in de waardigheid van het ene volk boven het andere, of in het beter gebruik van het licht der natuur, maar in het gans vrije welbehagen en de onverdiende liefde Gods; waarom ook diegenen, wien buiten, ja tegen alle verdiensten zo groot een genade geschiedt, haar met een nederig en dankbaar hart moeten erkennen, maar in de anderen, wien deze genade niet geschiedt, moeten zij met den apostel de gestrengheid en rechtvaardigheid van Gods oordelen aanbidden en die geenszins curieuslijk onderzoeken.

3/4-8. Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.

3/4-10. Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook dezelfden in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijks Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelven, maar in den Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen.
3/4-11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

3/4-13. De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.

3/4-14. Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf.

3/4-15. Deze genade is God aan niemand schuldig; want wat zou Hij schuldig zijn dengenen, die Hem niets eerst geven kan, opdat het hem vergolden worde? Ja, wat zou God dien schuldig zijn, die van zichzelven niet anders heeft dan zonde en leugen? Diegene dan, die deze genade ontvangt, die is Gode alleen daarvoor eeuwige dankbaarheid schuldig, en dankt Hem ook daarvoor; diegene, die deze genade niet ontvangt, die acht ook deze geestelijke dingen gans niet en behaagt zichzelven in het zijne; of, zorgeloos zijnde, roemt hij ijdellijk dat hij heeft hetgeen hij niet heeft. Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend. En wat aangaat anderen, die nog niet geroepen zijn, voor dezulken moet men God bidden, Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren; en wij moeten ons geenszins tegenover hen verhovaardigen, alsof wij onszelven uitgezonderd hadden.

3/4-16. Doch gelijk de mens door den val niet heeft opgehouden een mens te zijn, begiftigd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het ganse menselijk geslacht heeft doordrongen, de natuur des mensen niet heeft weggenomen, maar verdorven en geestelijker wijze gedood; alzo werkt ook deze Goddelijke genade der wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken, en vernietigt den wil en zijn eigenschappen niet, en dwingt dien niet met geweld zijns ondanks, maar maakt hem geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem, en buigt hem tegelijk lieflijk en krachtiglijk; alzo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleses tevoren ten enenmale de overhand had, daar nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des Geestes de overhand begint te krijgen; waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen is. En tenware dat die wonderbaarlijke Werkmeester alles goeds in dezer voege met ons handelde, de mens zou ganselijk geen hoop hebben van uit den val te kunnen opstaan door zijn vrijen wil, waardoor hij zichzelven toen hij nog stond, in het verderf heeft gestort.

3/4-17. Gelijk ook die almachtige werking Gods, waardoor Hij dit ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, niet uitsluit, maar vereist het gebruik der middelen, door welke God naar Zijn oneindige wijsheid en goedheid deze Zijn kracht heeft willen uitoefenen; alzo is het ook dat de voormelde bovennatuurlijke werking Gods, waardoor Hij ons wederbaart, geenszins uitsluit noch omstoot het gebruik des Evangelies, hetwelk de wijze God tot een zaad der wedergeboorte en spijze der ziel verordineerd heeft. Daarom dan, gelijk de apostelen en de leraars die hen zijn gevolgd, van deze genade Gods het volk godzaliglijk hebben onderricht, Hem ter eer, en tot nederdrukking van allen hoogmoed des mensen, en ondertussen nochtans niet hebben nagelaten, hen door heilige vermaningen des Evangelies te houden onder de oefening des Woords, der Sacramenten en kerkelijke tucht; alzo moet het ook nu verre vandaar zijn, dat diegenen, die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden dier dingen, die God naar Zijn welbehagen heeft gewild dat te zamen gevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
Genade wordt niet gepredikt. Christus staat centraal in de prediking en Zijn Evangelie wordt gepredikt, en dat Evangelie houdt in dat God genade werkt in allen die uitverkoren zijn.

Het ontkracht de verantwoordelijkheid van de mens niet. Zoals ook de DL ons leren:
1-15. Deze eeuwige en onverdiende genade van onze verkiezing wijst en prijst ons de Heilige Schrift daarmede allermeest aan, wanneer zij wijders getuigt dat niet alle mensen zijn verkoren, maar sommigen niet verkoren, of in Gods eeuwige verkiezing voorbijgegaan, namelijk die, welke God naar Zijn gans vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft in de gemene ellende te laten, in dewelke zij zichzelven door hun eigen schuld hebben gestort, en met het zaligmakend geloof en de genade der bekering niet te begiftigen, maar hen in hun eigen wegen en onder Zijn rechtvaardig oordeel gelaten zijnde, eindelijk niet alleen om het ongeloof, maar ook om alle andere zonden, tot verklaring van Zijn gerechtigheid, te verdoemen en eeuwiglijk te straffen. En dit is het besluit der verwerping, hetwelk God geenszins maakt tot een auteur van de zonde (hetwelk godslasterlijk is te denken), maar Hem stelt tot haar verschrikkelijken, onberispelijken en rechtvaardigen Rechter en Wreker.
3/4-9. Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden; van dewelken sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdgeloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Matth. 13).
De Heidelberger Catechismus is het troostboek voor de Christen, niet de handleiding om zalig te worden. Zoals ook de 1e zondag luidt:
Vr.1. Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antw. Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven a, niet mijn b, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben c, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald d en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft e, en alzo bewaart f, dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan g, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet h; waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert i, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt k.
Vr.2. Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in dezen troost zaliglijk leven en sterven moogt?
Antw. Drie stukken a. Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn b. Ten andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost worde c. En ten derde: hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn d.
Zoals je ziet is het perspectief als van iemand die de enige troost al bezit. Er staat niet, hoe moeten we getroost worden zodat we zaliglijk kunnen leven en sterven.

Wat het aanbod van genade betreft, heb ik ook al eerder gezegd dat er soms een zekere mate van haarsplitten gebeurd. Onze oudvaders hebben ook vaak het woord aanbod gebruikt, maar bedoelden met dat woord altijd voorstellen.

En ik heb niet zoveel van Smytegelt gelezen, maar ik vindt die uitspraak van hem niet zo geschikt. Net alsof, met eerbied gesproken, God niet soverein zou zijn maar voor de zondaar op de knieen zou liggen smeken. Dat is niet de taal van de Dordtse Leerregels.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Bert, lees jij mijn antwoorden wel helemaal?
Je argumenteert met zaken die helemaal niet tegen wat ik gesteld heb ingaan. Het past volledig naast elkaar.
Jij maakt tegenstellingen die er niet zijn.
Bert Mulder schreef: De Heidelberger Catechismus is het troostboek voor de Christen, niet de handleiding om zalig te worden. Zoals ook de 1e zondag luidt:
Vr.1. Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antw. Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven a, niet mijn b, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben c, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald d en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft e, en alzo bewaart f, dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan g, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet h; waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert i, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt k.
Vr.2. Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in dezen troost zaliglijk leven en sterven moogt?
Antw. Drie stukken a. Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn b. Ten andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost worde c. En ten derde: hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn d.
Bert, dit is niet de inleiding op de HC waarin de opstellers uitleggen hoe de HC gebruikt moet worden. Nee, het is al de eerste les!
De les waarin geleerd wordt DAT er troost is en waaruit die troost bestaat: mijns getrouwen Zaligmaker Jezus Christus.
Die troost mag de kinderen geleerd worden.
Troostboek? Jazeker!

Bij mij staat er boven de HC:
"CATECHISMUS of onderwijs in de Christelijke Leer die in de Nederlandse Gereformeerde Kerken en Scholen geleerd wordt."
De HC is gericht aan de gelovigen om hen de zuivere leer te doen bewaren en die te onderwijzen aan hun kinderen.
Het verband dat jij er in legt klopt niet.

Bert, Vanuit het verband van de diskussie kom ik dan op de volgende vraag hoe jij dit ziet: Welk een troost is er te putten uit een leer dat geen genade aanbiedt aan verloren zondaren?

Gods Woord leert dat alle mensen verloren liggen in zonden en schuld, en dagelijks de zonden vermeerderen.
Dat is toch ook niet te ontkennen.

Mijn visie ik dat juist omdat alle mensen gezondigd hebben en alle mensen behoud (=genade) aangeboden krijgen Gods Liefde blijkt(Gen 9, 1 Tim 4:10, Micha 7:18) en Gods Rechtvaardigheid schittert.
Als we hier een zaak weglaten doen we EN Gods Liefde te kort EN zijn Rechtvaardigheid.

Als dat niet verkondigd mag worden stop dan maar met zending en Evangelisatie. Ik zou niets meer durven zeggen tegen mijn naaste die God niet kent.

Het stuk van de verlossing, wat je gelukkig nog wel weergeeft, is in jouw visie niet te prediken en te onderwijzen. Enkel nog als meetlat achteraf te hanteren.
De troost is juist dat ook de verlossing gepredikt mag worden en onderwezen aan de kinderen. Of zou je de kinderen enkel willen leren dat ze maar moeten afwachten of ze uitverkoren zijn en ondertussen enkel een eis van bekering meegeven?
Als een kind vraagt wat moet ik doen om zalig te worden niet met Paulus zeggen: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Mag dat alleen maar zeggen tegen iemand als je zeker weet dat hij of zijn uitverkoren is? Kon Paulus de stokbewaarder dit aanbieden?
Paulus, een mens, zicht op de uitverkiezing? De stokbewaarder als zijnde uitverkoren aanspreken?
Of, moet ik het zo denken: Kijkt Paulus eerst naar de vrucht van 'vermoeid en belast' voordat hij verder predikt?
Dat staat er niet.
Ook zegt Paulus dan niet: "Heden is hier zaligheid geschiedt"
Nee, hij biedt genade aan! Op basis waarvan?
"God is een behouder van alle mensen"
En Paulus laat ook gewoon staat "en allermeest van de gelovigen".
We leten helemaal staan dat het God is Die verkiest en dat Hij Soeverein is. Maar de mens is voluit verantwoordelijk omdat niemand, zonder onderscheid de genade krijgt gepredikt.
Lees ik trouwens dat je met het woord voorstellen een reparatie in de redenatie tracht te leggen? Laten we er geen taalspel van maken!

Samengevat: In de praktijk van de prediking wet en eis van God voorop, gevolgd door de boodschap dat er genade is.
Het ene kan niet zonder het andere.
En waar je ook naar toeredeneert, dit moet ten alle tijden overeind staan.
Zoals je ziet is het perspectief als van iemand die de enige troost al bezit. Er staat niet, hoe moeten we getroost worden zodat we zaliglijk kunnen leven en sterven.
Zoals ik aangaf: Dit moet de kinderen dus worden aangeleerd.
Hoe vul je dat pastoraal in? De leer verkondigen en hoe dan verder?

Wat het aanbod van genade betreft, heb ik ook al eerder gezegd dat er soms een zekere mate van haarsplitten gebeurd. Onze oudvaders hebben ook vaak het woord aanbod gebruikt, maar bedoelden met dat woord altijd voorstellen.
Haarkloverij? Ik hoopte aanvankelijk dat het zo was maar ik concludeer een principieel verschil dat uitwerkt in een andere praktijk van de prediking. En die praktijk is het middel ons gegeven waardoor Gods Geest wil werken. Door dat middel wordt Genade toegepast. Het is niet voorniets dat Paulus zo veel nadruk legt op zuiverheid in de leer.
Het bepaalt of er wel of geen genade voor mijn onbekeerde buurman is die logent dat God bestaat.
Als ik weet dat er genade te verkrijgen is ook voor hem, dan kan ik vrijmoedig hem het Evangelie verkondigen. Onder de bede dat de Heilige Geest dat wil zegenen en toepassen, pleitend op Zijn Woord. Dat Hij een Waarmaker is van Zijn Woord, een God die niet liegen kan.
Zonder het aanbod van genade sta ik helemaal machteloos terwijl God wel eist om vruchtbaar te zijn, het Evangelie te verkondigen, een lichtend licht te zijn, een zoutend zout. In de heggen en steggen te gaan. Welk getuigenis kan er nog gegeven worden tot nut van de naaste en verheerlijking van God?
Haarkloverij? Het komt voor, zeker, maar hier niet.
En ik heb niet zoveel van Smytegelt gelezen, maar ik vindt die uitspraak van hem niet zo geschikt. Net alsof, met eerbied gesproken, God niet soverein zou zijn maar voor de zondaar op de knieen zou liggen smeken. Dat is niet de taal van de Dordtse Leerregels.
Dat bedoel ik dus met selectief zijn en wegfilteren.
Ik zeg dus dat Smytegelt voluit in de lijn van Dordt, HC en NGB staat. Dat hij het aanbod van genade leerde, evenals als zijn tijdgenoten. Evenals zijn leermeesters.
Nog maar een oudvader geciteerd, wederom woorden gericht aan een niet-gelovige:
"Laat u álles ontbreken. Och, mocht u uzelf eens loslaten en u zoals u bent aan Jezus overgeven. Mocht u uzelf zó in Zijn genade-armen werpen"
Kan het wederom duidelijker?
Ik zal even geen naam noemen, enkel de tekst waar dit gedeelte in de toepassing wordt geschreven. Micha 7:18 Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid.

Bert, het valt me op dat je met name vanuit een interpretatie van de DL mijn visie bestrijdt.
De Bijbelteksten die ik gebruik om mijn visie te onderbouwen en die helemaal met de DL zijn te rijmen, die ga je uit de weg.
Waar is Timoteus gebleven? En de koperen slang?
Je isoleert de DL en je redeneert terug en je legt vervolgens de HC en de Evangelieverkondiging aan banden.
Begin eens in de Schrift.

Ik ben me ervan bewust dat deze post wat scherper is dan de vorigen maar ik bedoel het niet persoonlijk. Ik zou een ieder zo graag gunnen die Liefde van God als behouder van alle mensen te zien en het Borgwerk dat gebaseerd is op dezelfde Liefde zonder dat Gods Recht geschonden wordt.
De Heere heeft als Pottenbakker volledig het recht zijn Maaksel weg te doen, Jer 18:7.
Maar: Jeremia stopt daar niet. In vers 8 staat:
Maar indien datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen.
Laten wij ook niet stoppen daar waar Jeremia doorgaat en daar waar Paulus doorgaat: Gelooft in de Heere Jezus Christus en wordt behouden. Evengoed aan het hele volk gepredikt.
Als je dat vasthoud en dan pas de HC en DL leest, dan zijn ze inderdaad anders. Maar wel op basis van de Schrift en kloppen alle tekstverwijzingen ook nog eens!
Gebruikersavatar
Mister
Administrator
Berichten: 11761
Lid geworden op: 25 jul 2005, 12:06

Bericht door Mister »

Bert Mulder schreef:Dus jij wilt zeggen dat God al het volk Israel in Kanaan wilde brengen, maar omdat ze niet wilden, Hij het niet kon? Geloof jij dat God soeverein is? De reden dat ze niet in Kanaan kwamen is de zelfde reden dat de verworpenen niet zalig worden. Het is omdat God het niet heeft gewild. Israel en Kanaan zijn immers types van de kerk en de hemel.
Kijk, zo zitten wij mensen in elkaar. God heeft niet gewild dat ik zou zalig worden. Dat is niet waar. God wil het wel. Wij willen het niet. En we houden onszelf met de meest rechtzinnige smoesjes voor dat God het niet zou willen als wij niet uitverkoren zijn.
Laat die uitverkiezing nu liggen! Dat is Gods verborgen raad, daar horen wij niet in te wroeten. Het niet willen/kunnen enz. zit niet vast op God, maar op de mens. Als God ons kiest, dan kunnen wij Hem kiezen. HEb je ooit wel eens gehoord van iemand die Hem smeekte om redding en niet geholpen werd? Nee toch.
Als je eerst het wonder van de uitverkiezing voor jezelf wilt doorgronden, dan is het wonder eruit!
Laten we de verkiezende God eeuwig dankbaar zijn voor zijn verlossingswerk, aangebracht door zijn Zoon, door de Heilige Geest toegepast in het hart.
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Stond het zelfde als hier boven, foutje.
Laatst gewijzigd door Christiaan op 06 sep 2006, 12:01, 1 keer totaal gewijzigd.
Bij het lezen van de bijbel zijn twee fouten mogelijk: men neemt alles letterlijk of met vergeestelijkt alles (Blaise Pascal)

Wij zijn bedelaars, dat is waar. (Dr. Maarten Luther)
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Over de uitverkiezing, dit God heeft in zijn grondeloze barmhartigheid mensen uitgekozen die hij wil redden. Hij had ook alle mensen kunnen verwerpen, alle mensen zijn van God afweken en er zoekt er niet een God van uit zichzelf.
Het is Gods goedheid, dat er mensen zalig worden. En daar kan niets maar ook niets van ons bij, een dominee zei eens als een glas wijn hebt (als beeld van Gods genade) en je doet daar 1 druppel vergif bij (iets van ons) dan kan het niet. Het is ten volle Gods genade,liefde en goedheid zonder onze goede werken klein of groot. Geen gebed, geen verdriet, niets. God wil wel op het gebed werken maar niet om het gebed.
God schenkt het geloof.
Calvijn zegt, God werkt het geloof, maar ik ga het zelf doen.
Maar in die volgorde, geen keuze, want wij hebben geen vrije wil om voor God te kiezen, wij kiezen altijd het kwade van nature.[/quote]
Bij het lezen van de bijbel zijn twee fouten mogelijk: men neemt alles letterlijk of met vergeestelijkt alles (Blaise Pascal)

Wij zijn bedelaars, dat is waar. (Dr. Maarten Luther)
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34667
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Bericht door Tiberius »

Een mooi voorbeeld van menselijke verantwoordelijkheid versus Gods werk vind ik altijd de geschiedenis uit Exodus 14.

Waar de Heere tegen Mozes zegt: En gij, hef uw staf op, en strek uw hand uit over de zee, en klief dezelve, dat de kinderen Israels door het midden der zee gaan op het droge.
Lastig werk, he? Zo'n rivier door de midden meppen. Als ik Mozes was, zou ik zeggen, dat ik dat niet kan.

Maar dan staat er even verder op: Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd.

Mozes hoeft dus alleen maar in geloof zijn staf uit te steken, de rest deed de Heere. En de Heilige Geest getuigt ervan: Door het geloof zijn zij de Rode zee doorgegaan, als door het droge
Plaats reactie