Plaats van de wet voor gelovigen

[Gabrielle]

Toch blijf ik dit wel moeilijke materie vinden. Ik zou hier graag eens wat meer over lezen. Wie heeft tips voor niet al te ingewikkelde, maar wel betrouwbare literatuur hierover?

"het normale christelijke leven" door Watchman Nee
eenvoudig en helder, bijbels

[Gian]

Gian,
Eén daarvan is dat ik de 10 geboden nooit anders bezien heb dan als een wet met een geestelijke inhoud die veel dieper gaat dan de letter.

Alleen daarom al kan je niet meer over 10 spreken. Als je alle vermaningen uit de brieven optelt heb je er al veel meer.

Ik ben er vast van overtuigd dat deze wet ook zó aan het joodse volk gegeven was.

Er kan pas over een joods volk gesproken worden na Salomo. Dat is toch zo'n 750 jaar later.

Ik geef er de voorkeur aan de discussie over dit onderwerp hierbij te laten.

Prima hoor.
Eerlijk gezegd had ik wel gehoopt dat je wat meer vanuit de Bijbel kon laten zien.
Wie weet heb je er nog eens tijd voor.

[refo]

Ik heb de HC nog eens bestudeerd op het gebied van de wet.
Het komt me voor dat de wet oorspronkelijk in het stuk van de ellende stond.

Waar nu vraag en antwoord 4 staat met de hoofdsom zou evengoed de wet der 10 geboden behandeld zijn.

Vraag 5 vraagt: kunt gij dit ALLES volkomen houden. Dat lijkt toch meer op een groot aantal geboden te wijzen dan op een hoofdsom. Het antwoord luidt: neen, etc.

Dan zouden de vragen 114 en 115 beter op zijn plaats zijn. Want 'scherpelijk' is in het stuk van de dankbaarheid eigenlijk helemaal niet nodig. De wet wordt 'in het hart geschreven'. Het gaat als het goed is 'vanzelf'. De gelovige weet echter nooit volkomen de geestelijke kant van de wet te kunnen voldoen. Vandaar dat Jezus leerde om 'vergeef ons onze schulden' te bidden.

[GJdeBruijn]

@Refo, verwar je de heiligmaking niet met de dankbaarheid? De heiligmaking staat namelijk niet in het stuk der dankbaarheid. Als je dat wel doet ontstaat er een wettische heiligmaking die jouw probleem oplevert. De wet wordt scherpelijk gepredikt om aan te wijzen hoe verlosten(!) verplicht zijn tot dankbaarheid. De wet laat zien waarvan een gelovige verlost is. Adeldom verplicht. Niet om iets te worden, maar om als christen een getuige te kunnen zijn van Christus.

[Zonderling]

Eerlijk gezegd had ik wel gehoopt dat je wat meer vanuit de Bijbel kon laten zien.
Wie weet heb je er nog eens tijd voor.

Het feit dat ik de discussie wilde stoppen, komt vooral vooruit uit het feit dat ik denk dat we elkaar niet kunnen overtuigen en kennelijk andere denkkaders hebben.

Wat betreft de Bijbel, ik heb Romeinen 7:14-22 hier genoemd en ook gereageerd op de diverse teksten die jij hebt aangedragen.

Onder meer uit de brief aan de Romeinen blijkt een duidelijke continuïteit te bestaan als het gaat om de heiligheid en volkomenheid van Gods wet, geestelijk verstaan, zowel voor het Oude als het Nieuwe Testament. En deze geestelijke wet blijft de norm voor allen, ook voor de gelovigen onder het Nieuwe Testament, al zullen zij nooit zalig worden door eigen doen. Deze wet is in en door Christus vervuld. Wanneer we de 10 geboden in een geestelijke wijze uitleggen en verstaan, dan strijdt deze wet op geen enkele wijze met de prediking van het Nieuwe Testament.

Naar mijn vaste overtuiging is er geen tekst in de Bijbel die hiermee in strijd is.

14 Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde die in mij woont.
18 Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde die in mij woont.
21 Zo vind ik dan deze wet in mij : als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods naar den inwendigen mens,

[refo]

Iets wat vervuld is kan niet meer op dezelfde manier werking hebben als ten tijde dat het (nog) niet vervuld was.
Er moet een verandering hebben plaatsgevonden. Maar wat is er dan veranderd?

Romeinen 7:14-22 lijkt me niet echt een bewijs voor 'continuiteit'. Want vers 1-13 staat ervoor. Vers 13 is Damascus. Werd tot aan Damascus (al snapte hij dat niet) en in het OT de wet nog 'scherpelijk' gepredikt, hier (14-22) doet Paulus dat helemaal niet. Hij beschrijft alleen hoe hij het waarneemt: eigenlijk is Paulus nog steeds dezelfde zondaar, maar nu een gelovige en gered van de vloek der wet.
Hij zou wel van die wet afwillen, maar dat gaat niet, hij blijft een zondaar, maar hij bekoomert zich daar toch niet zo om:
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
25 Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.
26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
Ellendig en toch gered, want diet wet kan niet meer deren.

Eigenlijk heel pastoraal: in zijn eigen waarneming ziet hij niet dat hij 'veranderd' is. En dat wil een mens zo graag. Het is niet nodig en al zou je al verandering constateren: het bewijst op zichzelf niets.

[Gian]

Naar mijn vaste overtuiging is er geen tekst in de Bijbel die hiermee in strijd is.

14 Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde die in mij woont.
18 Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde die in mij woont.
21 Zo vind ik dan deze wet in mij : als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods naar den inwendigen mens,

Als dit je uitgangspunt in deze discussie is, dan vraag ik me af wat je begrijpt van Paulus' betoog over de oude en de nieuwe mens. Het gaat helemaal niet om een tegenstrijdigheid. Dit is een onderdeel van het verhaal.

[Zonderling]

Als dit je uitgangspunt in deze discussie is, dan vraag ik me af wat je begrijpt van Paulus' betoog over de oude en de nieuwe mens.

Ik citeerde uit Romeinen 7. Dan verbaast mij deze reactie.
Overigens is Romeinen 7 voor mij één van de vele Schriftplaatsen in het verband van dit onderwerp.
Het woord 'uitgangspunt' heb ik in dit verband niet gebruikt.

Het gaat helemaal niet om een tegenstrijdigheid.

Dat was ook mijn betoog. De zedelijke wet is niet veranderd, en ook het gezag van deze wet is niet veranderd.
Wat veranderd is (al sinds de zondeval), is dat mens niet zalig kan worden door de wet, maar alleen door het geloof in Christus die de wet heeft vervuld en de straf gedragen.
Daarnaast leven we nu ook onder een andere bedeling dan onder het OT. Maar daarmee is de altijddurende, zedelijke wet niet vervallen of veranderd.

[Gian]

Overigens is Romeinen 7 voor mij één van de vele Schriftplaatsen in het verband van dit onderwerp.
Het woord 'uitgangspunt' heb ik in dit verband niet gebruikt.

Eén van de vele? Ik heb je niet veel meer dan dit stukje tekst uit de context zien citeren. Ik vraag me af of je nog zo iets van dezelfde orde weet te citeren.
Daarbij, ik heb heel wat meer bijbelteksten in de juiste context geciteerd waar je niet op gereageerd hebt. Het enige wat ik lees is een rijtje axioma's die ik niet in de Bijbel vind. Ik heb dat telkens weer aangegeven, maar daar reageer je helaas niet op.

Het gaat helemaal niet om een tegenstrijdigheid.

Dat was ook mijn betoog. De zedelijke wet is niet veranderd, en ook het gezag van deze wet is niet veranderd.
Wat veranderd is (al sinds de zondeval), is dat mens niet zalig kan worden door de wet, maar alleen door het geloof in Christus die de wet heeft vervuld en de straf gedragen.

Je stelt dat het gedeelte uit Rom7 niet in strijd is met andere teksten. Dan reageer ik dat het niets met tegenstrijdigheden te maken heeft. Misschien kan je in dat verband ook een passend antwoord geven, want nu gebruik je mijn antwoord voor iets anders.

Daarnaast leven we nu ook onder een andere bedeling dan onder het OT. Maar daarmee is de altijddurende, zedelijke wet niet vervallen of veranderd.

Los van de inhoud van de wet, de gestalte van die wet is weldegelijk veranderd. Ik heb oa Rom. Gal. en Heb. geciteerd. Mozes kreeg 10 woorden op stenen tafelen met de ceremoniële wet waarvan 2Ko zegt dat het een bediening des doods was.
Wij krijgen met de Geest een veel diepere wet in ons hart geschreven (Luk6 vs27tm38). Daar vinden wij ons vermaak in.

Misschien kan je alsnog vanuit de Bijbel aangeven dat we;
1.) de zedelijke wet uit het oude verbond moeten halen en los mogen koppelen van de ceremoniele wet,
2.) die vervolgens te ontdoen van de vloek en de eis, om er een regel van dankbaarheid van de maken,
3.) om ze alsnog de gelovigen op te leggen.

Gelovigen die die wet allang in zich meedragen, en wel in veel dieper en uitgebreide vorm dan de 10 woorden van Mozes.

[Fjodor]

Misschien kan je alsnog vanuit de Bijbel aangeven dat we;
1.) de zedelijke wet uit het oude verbond moeten halen en los mogen koppelen van de ceremoniele wet,
2.) die vervolgens te zelf te ontdoen van de vloek en de eis,
3.) om ze alsnog de gelovigen op te leggen.
4.) met daarbij de regel dat de bediening des doods eigenhandig omgezet mag worden tot een leefregel der dankbaarheid, terwijl we het 'gij zult (niet)' moeten laten staan.
Gelovigen die die wet allang in zich meedragen, en wel in veel dieper en uitgebreide vorm dan de 10 woorden van Mozes.

Volgens mij is het volgende op alle vier van toepassing.

Mat 5:17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.
20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeën, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.
21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt, die zal strafbaar zijn door het gericht.
22 Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten

[Zonderling]

Overigens is Romeinen 7 voor mij één van de vele Schriftplaatsen in het verband van dit onderwerp.
Het woord 'uitgangspunt' heb ik in dit verband niet gebruikt.

Eén van de vele? Ik heb je niet veel meer dan dit stukje tekst uit de context zien citeren. Ik vraag me af of je nog zo iets van dezelfde orde weet te citeren.

Gian, ik krijg steeds meer een onaangenaam gevoel bij je reacties.
Van mij hoeft een discussie niet meer zo nodig.
Ik volsta daarom gemakshalve met onderstaande tekst.

V. The moral law does forever bind all, as well justified persons as others, to the obedience thereof;[8] and that, not only in regard of the matter contained in it, but also in respect of the authority of God the Creator, who gave it.[9] Neither does Christ, in the Gospel, any way dissolve, but much strengthen this obligation.[10]
(8)

VI. Although true believers be not under the law, as a covenant of works, to be thereby justified, or condemned;[11] yet is it of great use to them, as well as to others; in that, as a rule of life informing them of the will of God, and their duty, it directs and binds them to walk accordingly;[12] discovering also the sinful pollutions of their nature, hearts and lives;[13] so as, examining themselves thereby, they may come to further conviction of, humiliation for, and hatred against sin,[14] together with a clearer sight of the need they have of Christ, and the perfection of His obedience.[15] It is likewise of use to the regenerate, to restrain their corruptions, in that it forbids sin:[16] and the threatenings of it serve to show what even their sins deserve; and what afflictions, in this life, they may expect for them, although freed from the curse thereof threatened in the law.[17] The promises of it, in like manner, show them God's approbation of obedience,and what blessings they may expect upon the performance thereof:[18] although not as due to them by the law as a covenant of works.[19] So as, a man's doing good, and refraining from evil, because the law encourages to the one and deters from the other, is no evidence of his being under the law: and not under grace.[20]

SCHRIFTBEWIJZEN:

[8] ROM 13:8 Owe no man any thing, but to love one another: for he that loveth another hath fulfilled the law. 9 For this, Thou shalt not commit adultery, Thou shalt not kill, Thou shalt not steal, Thou shalt not bear false witness, Thou shalt not covet; and if there be any other commandment, it is briefly comprehended in this saying, namely, Thou shalt love thy neighbour as thyself. 10 Love worketh no ill to his neighbour: therefore love is the fulfilling of the law. EPH 6:2 Honour thy father and mother; (which is the first commandment with promise;) 1JO 2:3 And hereby we do know that we know him, if we keep his commandments. 4 He that saith, I know him, and keepeth not his commandments, is a liar, and the truth is not in him. 7 Brethren, I write no new commandment unto you, but an old commandment which ye had from the beginning. The old commandment is the word which ye have heard from the beginning. 8 Again, a new commandment I write unto you, which thing is true in him and in you: because the darkness is past, and the true light now shineth.

[9] JAM 2:10 For whosoever shall keep the whole law, and yet offend in one point, he is guilty of all. 11 For he that said, Do not commit adultery, said also, Do not kill. Now if thou commit no adultery, yet if thou kill, thou art become a transgressor of the law.

[10] MAT 5:17 Think not that I am come to destroy the law, or the prophets: I am not come to destroy, but to fulfil. 18 For verily I say unto you, Till heaven and earth pass, one jot or one tittle shall in no wise pass from the law, till all be fulfilled. 19 Whosoever therefore shall break one of these least commandments, and shall teach men so, he shall be called the least in the kingdom of heaven: but whosoever shall do and teach them, the same shall be called great in the kingdom of heaven. JAM 2:8 If ye fulfil the royal law according to the scripture, Thou shalt love thy neighbour as thyself, ye do well. ROM 3:31 Do we then make void the law through faith? God forbid: yea, we establish the law.

[11] ROM 6:14 For sin shall not have dominion over you: for ye are not under the law, but under grace. GAL 2:16 Knowing that a man is not justified by the works of the law, but by the faith of Jesus Christ, even we have believed in Jesus Christ, that we might be justified by the faith of Christ, and not by the works of the law: for by the works of the law shall no flesh be justified. 3:13 Christ hath redeemed us from the curse of the law, being made a curse for us: for it is written, Cursed is every one that hangeth on a tree. 4:4 But when the fulness of the time was come, God sent forth his Son, made of a woman, made under the law, 5 To redeem them that were under the law, that we might receive the adoption of sons. ACT 13:39 And by him all that believe are justified from all things, from which ye could not be justified by the law of Moses. ROM 8:1 There is therefore now no condemnation to them which are in Christ Jesus, who walk not after the flesh, but after the Spirit.

[12] ROM 7:12 Wherefore the law is holy, and the commandment holy, and just, and good. 22 For I delight in the law of God after the inward man. 25 I thank God through Jesus Christ our Lord. So then with the mind I myself serve the law of God; but with the flesh the law of sin. PSA 119:4 Thou hast commanded us to keep thy precepts diligently. 5 O that my ways were directed to keep thy statutes! 6 Then shall I not be ashamed, when I have respect unto all thy commandments. 1CO 7:19 Circumcision is nothing, and uncircumcision is nothing, but the keeping of the commandments of God. GAL 5:14 For all the law is fulfilled in one word, even in this; Thou shalt love thy neighbour as thyself. 16 This I say then, Walk in the Spirit, and ye shall not fulful the lust of the flesh. 18 But if ye be led of the Spirit, ye are not under the law. 19 Now the works of the flesh are manifest, which are these; Adultery, fornication, uncleanness, lasciviousness, 20 Idolatry, witchcraft, hatred, variance, emulations, wrath, strife, seditions, heresies, 21 Envyings, murders, drunkenness, revellings, and such like: of the which I tell you before, as I have also told you in time past, that they which do such things shall not inherit the kingdom of God. 22 But the fruit of the Spirit is love, joy, peace, longsuffering, gentleness, goodness, faith, 23 Meekness, temperance: against such there is no law.

[13] ROM 7:7 What shall we say then? Is the law sin? God forbid. Nay, I had not known sin, but by the law: for I had not known lust, except the law had said, Thou shalt not covet. ROM 3:20 Therefore by the deeds of the law there shall no flesh be justified in his sight: for by the law is the knowledge of sin.

[14] JAM 1:23 For if any be a hearer of the word, and not a doer, he is like unto a man beholding his natural face in a glass: 24 For he beholdeth himself, and goeth his way, and straightway forgetteth what manner of man he was. 25 But whoso looketh into the perfect law of liberty, and continueth therein, he being not a forgetful hearer, but a doer of the work, this man shall be blessed in his deed. ROM 7:9 For I was alive without the law once: but when the commandment came, sin revived, and I died. 14 For we know that the law is spiritual: but I am carnal, sold under sin. 24 O wretched man that I am! who shall deliver me from the body of this death?

[15] GAL 3:24 Wherefore the law was our schoolmaster to bring us unto Christ, that we might be justified by faith. ROM 7:24 O wretched man that I am! who shall deliver me from the body of this death? 25 I thank God through Jesus Christ our Lord. So then with the mind I myself serve the law of God; but with the flesh the law of sin. 8:3 For what the law could not do, in that it was weak through the flesh, God sending his own Son in the likeness of sinful flesh, and for sin, condemned sin in the flesh: ROM 8:4 That the righteousness of the law might be fulfilled in us, who walk not after the flesh, but after the Spirit.

[16] JAM 2:11 For he that said, Do not commit adultery, said also, Do not kill. Now if thou commit no adultery, yet if thou kill, thou art become a transgressor of the law. PSA 119:101 I have refrained my feet from every evil way, that I might keep thy word. 104 Through thy precepts I get understanding: therefore I hate every false way. 128 Therefore I esteem all thy precepts concerning all things to be right; and I hate every false way.

[17] EZR 9:13 And after all that is come upon us for our evil deeds, and for our great trespass, seeing that thou our God hast punished us less than our iniquities deserve, and hast given us such deliverance as this; 14 Should we again break thy commandments, and join in affinity with the people of these abominations? wouldest not thou be angry with us till thou hadst consumed us, so that there should be no remnant nor escaping? PSA 89:30 If his children forsake my law, and walk not in my judgments; 31 If they break my statutes, and keep not my commandments; 32 Then will I visit their transgression with the rod, and their iniquity with stripes. 33 Nevertheless my lovingkindness will I not utterly take from him, nor suffer my faithfulness to fail. 34 My covenant will I not break, nor alter the thing that is gone out of my lips.

[18] (LEV 26) 2CO 6:16 And what agreement hath the temple of God with idols? for ye are the temple of the living God; as God hath said, I will dwell in them, and walk in them; and I will be their God, and they shall be my people. EPH 6:2 Honour thy father and mother; (which is the first commandment with promise;) 3 That it may be well with thee, and thou mayest live long on the earth. PSA 37:11 But the meek shall inherit the earth; and shall delight themselves in the abundance of peace. MAT 5:5 Blessed are the meek: for they shall inherit the earth. PSA 19:11 Moreover by them is thy servant warned: and in keeping of them there is great reward.

[19] GAL 2:16 Knowing that a man is not justified by the works of the law, but by the faith of Jesus Christ, even we have believed in Jesus Christ, that we might be justified by the faith of Christ, and not by the works of the law: for by the works of the law shall no flesh be justified. LUK 17:10 So likewise ye, when ye shall have done all those things which are commanded you, say, We are unprofitable servants: we have done that which was our duty to do.

[20] ROM 6:12 Let not sin therefore reign in your mortal body, that ye should obey it in the lusts thereof. 14 For sin shall not have dominion over you: for ye are not under the law, but under grace. 1PE 3:8 Finally, be ye all of one mind, having compassion one of another, love as brethren, be pitiful, be courteous: 9 Not rendering evil for evil, or railing for railing: but contrariwise blessing; knowing that ye are thereunto called, that ye should inherit a blessing. 10 For he that ill love life, and see good days, let him refrain his tongue from evil, and his lips that they speak no guile: 11 Let him eschew evil, and do good; let him seek peace, and ensue it. 12 For the eyes of the Lord are over the righteous, and his ears are open unto their prayers: but the face of the Lord is against them that do evil. PSA 34:12 What man is he that desireth life, and loveth many days, that he may see good? 13 Keep thy tongue from evil, and thy lips from speaking guile. 14 Depart from evil, and do good; seek peace, and pursue it. 15 The eyes of the Lord are upon the righteous, and his ears are open unto their cry. 16 The face of the Lord is against them that do evil, to cut off the remembrance of them from the earth. HEB 12:28 Wherefore we receiving a kingdom which cannot be moved, let us have grace, whereby we may serve God acceptably with reverence and godly fear. 29 For our God is a consuming fire.

Het gaat helemaal niet om een tegenstrijdigheid.

Dat was ook mijn betoog. De zedelijke wet is niet veranderd, en ook het gezag van deze wet is niet veranderd.
Wat veranderd is (al sinds de zondeval), is dat mens niet zalig kan worden door de wet, maar alleen door het geloof in Christus die de wet heeft vervuld en de straf gedragen.

Je stelt dat het gedeelte uit Rom7 niet in strijd is met andere teksten. Dan reageer ik dat het niets met tegenstrijdigheden te maken heeft. Misschien kan je in dat verband ook een passend antwoord geven, want nu gebruik je mijn antwoord voor iets anders.

Je reactie ontging mij volledig en ik weet dus ook echt niet waar je nu een antwoord op vraagt.
Ik zou zeggen: laten we dit punt laten zitten.

Misschien kan je alsnog vanuit de Bijbel aangeven dat we;
1.) de zedelijke wet uit het oude verbond moeten halen en los mogen koppelen van de ceremoniele wet,
2.) die vervolgens te ontdoen van de vloek en de eis, om er een regel van dankbaarheid van de maken,
3.) om ze alsnog de gelovigen op te leggen.

Gelovigen die die wet allang in zich meedragen, en wel in veel dieper en uitgebreide vorm dan de 10 woorden van Mozes.

Voor punt 2 en 3 zie de teksten die ik hierboven heb geciteerd uit het Schriftbewijs op de Westminster Confessie.
(Overigens neem ik jouw formulering bij 3 niet over ('op te leggen').)

En wat punt 1 betreft: de 10 geboden zijn een VORM waarin de zedelijke wet tot ons komt.
De zedelijke wet bestond al voor Mozes' tijd inclusief de sabbatsinstelling, dus ook al voor de ceremoniële wetten vanaf Mozes tijd. Je kunt dit een axioma noemen, maar ik ben bereid dit nog verder toe te lichten, ook uit de Schrift.

[Gian]

Zonderling, wat moet ik met antwoorden zonder onderbouwing vanuit de Schrift? Als je wil stoppen prima, maar dan heb ik geen enkele reden om van gedachte te veranderen.
Ik vind het toch vreemd, dat je de discussie wil stoppen zodra ik om bijbelse onderbouwing vraagt, en volgens mij ben je toch echt eerst aan zet om mijn teksten te weerleggen. Ik wil best de teksten behandelen die in die confessie staan, alleen moet het niet zo zijn dat je mijn schriftbewijzen negeert en ik continu hetzelfde moet uitleggen omdat een heel aantal teksten of bijbelgedeelten stelselmatig genegeerd worden.

[Zonderling]

Gian,

1. Ik wil ingaan op de teksten die je genoemd hebt. Ik dacht dat ik op diverse teksten was ingegaan, maar ik zal terugkijken welke teksten je bedoelt.

2. Ik dacht dat ik nu vele Schriftbewijzen gegeven heb, het is dus waarlijk niet zo dat ik een discussie wil zonder onderbouwing vanuit de Schrift.

[Zonderling]

Over de wet vanaf Genesis;
De mens heeft vanaf het begin een ingeschapen kennis van goed en kwaad. Men zondigde tegen het geweten als men dingen fout deed. Dat was geen gegeven wet, alleen Adam en Eva kregen het gebod niet van de boom te eten, en alleen de zonden van het eten wordt in de Bijbel een overtreding genoemd.

Sprake was van een ingeschapen wet omdat de mens aanvankelijk naar het beeld Gods geschapen is.
En vanuit het beeld Gods is hem een besef van goed en kwaad gegeven.
Het eten van de boom was de eerste overtreding en zonde, maar daarop volgden nog vele andere zonden en overtredingen (zie het volgende blok).

Echter, zonder de wet was er wel zonde, maar geen overtreding. Een mens gaat niet verloren vanwege zijn zonden, maar vanwege de zonde. Zonden waren er uiteraard wel, alleen waren het geen overtredingen.
Romeinen 4:15 Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding.
Romeinen 5:14 Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou.

- In Romeinen 4:15 gaat het niet om een tegenstelling tussen het zondigen vóór de wet en ná de wet, maar daar gaat het om de tegenstelling tussen de belofte en de wet. De tekst moet namelijk wel in zijn verband gelezen worden. Deze tekst bewijst dus niet jouw stelling dat er vóór Mozes tijd geen overtreding was.

- Ook Romeinen 5:14 bewijst de stelling dat er geen overtreding was, niet. Maar ik neem aan dat je met name doelt op vers 13: "de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is". De bedoeling van dat vers is echter juist het tegenovergestelde van wat je wilt bewijzen, want Paulus wil daarmee zeggen: de zonde is WEL toegerekend (want er is de DOOD opgevolgd, vers 14), DUS er was ook een wet, al VOOR MOZES tijd. Paulus hanteert hier een bewijs uit het ongerijmde. Uit het feit dat er een DOOD is (vers 14), bewijst hij dat er dus ook al een WET geweest moet zijn (vers 13), OOK zelfs voor hen die niet gezondigd hebben in de gelijkheid van de overtreding van Adam.
[P.S. bij nader inzien ben ik niet zeker van de exegese die ik hier geef voor Rom. 5:14 en wil daar nog even over nadenken. Overigens maakt het verder weinig verschil voor de discussie m.i.]

- Je kunt toch niet zeggen dat een doodslager zoals Kaïn GEEN OVERTREDER was van Gods wet? Wil je dat werkelijk volhouden?

Wat de belofte van de 10 geboden zijn, je kan hooguit de toevoeging uit gebod 5 een belofte noemen.

De tekst "Ik ben de HEERE Uw God" vind ik zeer zeker een belofte.

De belofte van de wet geloof ik niet in. In 2 Cor. staat duidelijk dat de wet een bediening der verdoemenis en des doods is.
De wet werkt toorn (Rom.)

Zonder Middelaar was (en is) de wet inderdaad een bediening der verdoemenis en des doods.
Niemand kan door de wet zalig worden, maar wordt door de eis van de wet verdoemd.
Daar zijn we het over eens.

Echter, de wet ging VERGEZELD van een belofte. Ik zeg niet dat de wet een belofte IS, maar dat het geven van de wet daarvan VERGEZELD ging. Ook Israël leefde onder een genadig verbond.

De wet is gegeven aan een volk wat verlost was uit Egypte, verlost uit de wereld. Dat is geen belofte, dat was feit. Alleen daarom al kan de wet van Mozes niet gebruikt worden in onze tijd omdat de voorafgaande zint zou betekenen dat de wet juist voor verloste christenen zou zijn. Dat zou regelrecht in strijd zijn met 1Tim.1vs 9

1 Tim. 1:9 toont aan dat verloste christenen van de wet niets te duchten hebben en door de wet niet zullen worden veroordeeld. In het voorgaande vers staat: "Doch wij weten dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt."
Dus er is nog steeds een zeker gebruik van deze wet (maar niet tot veroordeling).

Echter deze nieuwe mens is nog zwak en hoewel de eis de wedergeborenen niet meer rechtstreeks geldt omdat deze op Christus is overgegaan, zou niemand zich aan deze eis mogen storen omdat:
- God aan Zijn schepsel deze eis mag opleggen en ieder schepsel God gehoorzaamheid schuldig is
- deze eis ons direct (wanneer wij wedergeboren zijn) mag en móét brengen tot de plaatsbekledende vervulling door Christus van deze eisen.

Ik vraag me af of je hiermee niet een teveel Godsbeeld leert zoals die onder het oude verbond was. Christus is onze oudste broeder, en wij worden Zijn broeders genaamd. God is onze Vader. Dat zijn banden van liefde en volledige acceptatie zonder ook maar enige afstand. We hebben een directe toegang tot onze God, zonder dat er een tempel met diverse rituelen en een verzoendeksel nodig was om tot Hem te naderen. We zijn kind of zoon aan huis.

Christus is de Middelaar van het Nieuwe Testament en door Hem hebben wij toegang tot de Vader.
Inderdaad zonder ceremoniën, maar niet zonder Christus. Dat is niet OT-isch, maar geheel naar het NT.

De geboden van God in het NT staan nooit in het kader van de opwas.

Romeinen 13:8-10 wel naar mijn mening:
8 Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld.
9 Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren, en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.
10 De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.

Ik weet niet of ik nu gereageerd hebt op alle teksten die je genoemd hebt, ik kijk nog even verder.

[Zonderling]

Waarom ga je niet in op de bijbelteksten die ik aangegeven heb? Want met jou visie weet ik nog steeds niet wat ik met de volgende teksten moet;

1Tim.1 vs 9 En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers,

De wet heeft voor de gelovigen geen veroordelende en verdoemende kracht.
Ook geen eisende kracht meer, want alle eisen zijn op Christus overgegaan.
Bovendien hebben de gelovigen een lust en liefde om naar al de geboden Gods te leven (zie ook vers 5 van dit hoofdstuk).

of
Rom 6 vs 14 14 Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.

Hiervoor geldt hetzelfde. De gelovigen zijn vernieuwd door de genade naar het beeld Gods. De eisen van de wet zijn overgegaan op Christus en de zonde heeft over de wedergeboren mens (zijn vernieuwde deel) geen macht.

of
Hebr. 7vs12 Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet.

Dit is niet een verandering van de zedelijke, altijddurende, geestelijke zin van de wet, maar alleen een verandering in de omstandigheden en bediening van die wet.
Overigens gaat het hier primair om de verandering c.q. afschaffing van de hele levitische priesterdienst. Deze verandering is niet de verandering van de zedelijke wet die in de schepping en Gods wezen gegrond is.

En wat moeten we met teksten die duidelijk maken dat de wet van Mozes nutteloos bleken;

Hebr 7 vs18 Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil;
19 Want de wet heeft geen ding volmaakt, maar de aanleiding van een betere hoop, door welke wij tot God genaken.

De levitische priesterdienst en alle mozaïsche wetten zijn inderdaad afgeschaft en vernietigd onder het NT.
Maar de zedelijke wet is niet mozaïsch, maar een scheppingsordening.

Gian, wanneer ik nog Schriftplaatsen in mijn reacties vergeten bent, misschien wil je ze dan nog kort noemen, dan hoop ik daar alsnog op in te gaan.