Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Geplaatst: 01 dec 2025, 10:04
Ook al zie je geen aanbod, je ziet wel een weigering.Geeske_1991 schreef: ↑27 nov 2025, 05:32Ik zie nog steeds geen aanbod?Iemand schreef:Ik heb je meerdere keren zien schrijven dat Christus te Zijner tijd voor de Zijnen gestorven is, maar dit staat niet in de Bijbel. Wat in de Bijbel staat is dat Christus te Zijner tijd voor de Goddelozen gestorven is, Rom. 5:6.Geeske_1991 schreef: ↑24 nov 2025, 08:13 Daarentegen veracht jij Christus dan ook. Want Hij is te Zijner tijd voor de Zijnen gestorven. Niet voor de verworpenen maar voor de uitverkorenen.
Dan kan je wel denken in Hem te geloven, maar als je Zijn woord verwerpt ben je net zo ongelovig als anderen die niet in Christus geloven.
Ja. God sprak zelfs rechtstreeks met Kaïn. En de HEERE zeide tot Kaïn: waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen? Is er niet indien gij weldoet verhoging, en zo gij niet weldoet: de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen, Gen. 4:6, 7.Geeske_1991 schreef: ↑24 nov 2025, 07:55 Heb je dan wel ooit gelezen in Gods woord dat Kain, Ezau, Bileam, Saul, Judas, etc. het ook kregen aangeboden maar weigerden? Nee, want het is geen aangeboden goed.
En Saul: doch Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israël zult zijn, 1 Sam. 15:26. Het berouwde de HEERE zelfs dat Hij Saul koning gemaakt had, 1 Sam. 15:11. Zoals het de HEERE ook berouwde dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart, Gen. 6:6.
Niet aan iedereen, maar wel aan allen die onder het Evangelie leven: die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden, Mark. 16:16.Geeske_1991 schreef: ↑24 nov 2025, 07:55 God is GEEN marktkoopman die zijn waar aanbied aan iedereen.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.
Verstuurd vanaf mijn SM-S911B met Tapatalk
Als Kaïn boos wordt op Abel, nadat de HEERE zijn offer niet had aangenomen en dat van Abel wel, dan zou je verwachten dat hij een moord begaat (zoals hij uiteindelijk doet). Maar precies op dat moment komt de HEERE, en zegt tegen Kaïn: is er niet, indien gij wel doet, verhoging? Wat wil dit anders zeggen dan: zal Ik niet ook uw offer aanzien, indien gij wel doet (zoals ook Calvijn zegt)? Maar indien gij niet weldoet, de zonde (en de straf) staat aan de deur. Kaïn heeft hier uitdrukkelijk de keus, zoals Mozes later zou zeggen: het leven en de dood heb ik u voorgesteld, Deut. 30:19, maar Kaïn kiest voor de dood. In dat besef roept hij later: mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde, Gen. 4:13.
Nu zou je kunnen zeggen dat voorstellen iets anders is dan aanbieden, maar als diegene die iets voorstelt, ook degene is die ervoor zorgt dat het zo zal geschieden, dan is voorstellen en aanbieden hetzelfde. Als een koning tegen een rebel zegt: als je om vergeving vraagt, zul je het krijgen, dan is dat net zozeer een voorstelling als een aanbod. Dat is ook wat Mozes zegt: het leven en den dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad, Deut. 30:19.
Ook bij Saul is dit te zien. Als Samuël Saul tot koning zalft, noemt hij tekenen die zullen geschieden, en hij voegt daaraan toe: en het zal geschieden, als u deze tekenen zullen komen, doe gij, wat uw hand vinden zal, want God zal met u zijn, 1 Sam. 10:7. En alle tekenen, die toonden dat God Saul tot koning verkoren had en dat Hij met hem zou zijn, kwamen op die dag, 1 Sam. 10:7.
Saul kreeg daarbij één opdracht, namelijk: gij nu zult voor mijn aangezicht afgaan naar Gilgal, en zie, ik zal tot u afkomen, om brandofferen te offeren, om te offeren offeranden der dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden, totdat ik tot u kome, en u bekend make, wat gij doen zult, 1 Sam. 10:8. Dat was het enige wat Saul moest doen, al het andere was geschied zoals het voorzegd was. Hij had geen enkele reden om aan Gods woord te twijfelen, om Gods woord niet te houden, maar precies dat is wat hij doet. Dat de HEERE met Zijn woord tot Saul komt, toont duidelijk genoeg dat Hij het ernstig meent. Hij meent het zelfs zo ernstig dat Hij Sauls koninkrijk bevestigd zou hebben als Saul Zijn woord gehouden had, want dat is wat Samuël zegt: want de HEERE zou nu uw rijk over Israël bevestigd hebben tot in eeuwigheid, 1 Sam. 13:13.
En na deze geschiedenis zendt God Zijn woord opnieuw tot Saul (ook al had hij dat eerder al verworpen), want hij krijgt de opdracht: ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles, wat hij heeft, 1 Sam. 15:3. Als Saul ook dat niet doet (hoewel hij weet hoe ernstig God het opneemt als Zijn woord verworpen wordt) zegt de HEERE tegen Samuël: het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft. En Samuël wordt hier zo door geraakt dat hij de hele nacht tot de HEERE roept, 1 Sam. 15:11. Daarna komt Samuël bij Saul, en wat zegt Saul? Gezegend zijt gij den HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd, 1 Sam. 15:13. Maar Samuël zegt tegen hem dat hij het woord van de HEERE niet bevestigd, maar verworpen heeft, en dat de HEERE Saul daarom verworpen heeft, 1 Sam. 15:23. Evenwel draagt Samuël leed om Saul, en het berouwde ook de HEERE, dat Hij Saul tot koning over Israël gemaakt had, 1 Sam. 15:35.
Pas daarna (nadat Saul Gods woord twee keer verworpen heeft) geeft de HEERE Samuël de opdracht om David te zalven, 1 Sam. 16:1.