Welgemeend aanbod van genade aan alle toehoorders in preken

Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Bericht door Erasmiaan »

refo schreef:De bijbel spreekt namelijk slechts over mensen die of in 1 zitten of in 3. 2 komt niet voor.
O alle gij dorstigen! komt tot de wateren

Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld;

Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.

Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood.

Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.


Enzovoort, enzovoort.
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

Toeschouwer schreef:
Marnix schreef:
Oude Paden schreef:Deze topic verduisterd de leer der waarheid.

Alsof er niets anders is als een aanbod van genade!

't Is een beetje een hartekreet: Verknoei je tijd niet door alleen maar argumenten te verzamelen dat er toch een welmenend onvoorwaardelijk aanbod is.
Is dat de hoop waarop wij bouwen? Zullen we een argumenten oorlog moeten houden over aangeboden genade terwijl ons hart met veel vermaak de zonde dient!
Steeds weer proef ik dat bekering als doel heeft om in de hemel te komen. Terwijl de enige geldende reden zou mogen zijn: God drieenig te loven prijzen en verheerlijken!
Sorry hoor maar je poging om het in de hemel te willen komen en gericht te zijn op Gods eer te scheiden is onzinnig. Dan heb je weinig van de blijde boodschap begrepen. Het gaat om Gods eer en daarom mag je in de hemel komen. En je mag naar beiden verlangen. Hem hier eren en in de Hemel komen waar je Hem eeuwig mag eren en eeuwig gelukkig mag zijn. Maar als jij naar de hel zou gaan zou je dat blijkbaar ook prima vinden, daar gaat het blijkbaar niet om, is niet interessant. Gods eer en het naar de hemel willen gaan loskoppelen is een van de domste dingen die sommigen ooit verzonnen hebben. Je gaat toch ook niet discussieren over de vraag of je nou altijd bij je vrouw wil zijn of dat je in je relatie gericht bent op haar? Als het goed is wil je beiden.

neem dus je eigen oproep ook ter harte, verknoei je tijd ook niet met dit soort paradoxen, of met willen aantonen dat die genade niet algemeen wordt aangeboden. (dat is dan net zo goed tijdverspilling)
Johannes de Doper, de Heere Jezus zelf, maar ook de Apostelen verkondigden het Koninkrijk der hemelen of het Koninkrijk Gods, dat was nabij gekomen. Het gaat er in de eerste plaats in de Schrift om dat God weer alle macht uitoefent op deze aarde en de macht van satan verbroken wordt. Het gaat er in de eerste plaats niet om of wij in de hemel komen, maar dat alle vijanden verslagen worden en God alles in allen zij.
En wat is dat Koninkrijk der hemelen dat nabij is gekomen? Dat gaat allemaal over Jezus Christus die de relatie tussen God en mens weer herstelt. Het is Gods verlangen dat we als kinderen van Hem bij Hem wonen, dat we zijn bruid worden. Het gaat om die liefdesband. En zodoende ook om het voor eeuwig bij Hem zijn. Daar mogen we intens naar verlangen naar het bij Hem wonen. Hij is onze Verlosser, mogen we dan naar de Verlossing verlangen? Mag de bruid dan niet verlangen naar het voor altijd bij zijn Geliefde te zijn? God komt juist door zijn genade waardoor wij eeuwig bij Hem mogen wonen, tot zijn doel. De vraagstelling kan nooit zijn: "wil ik leven tot Gods eer" of "wil ik eeuwig leven". We mogen als we Hem als Verlosser hebben eeuwig leven, tot Gods eer. Het koninkrijk der hemelen dat is nabijgekomen en nooit meer zal ophouden te bestaan.

Dat is het geestelijke leven, leven met Hem, nu en voor altijd. Daar mogen we naar verlangen. Of het tot Zijn eer is of dat het om het eeuwig leven gaat, dat is geen tegenstelling, een oprecht gelovige verlangen naar dat eeuwig leven met Hem. Dat is het hoogste geluk. En daarin komt God tot zijn eer, dan zal Hij zijn: allen in allen.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Ik hoop dat men de moeite neemt om het volgende te lezen, al is het een lap tekst.

Welmenend

Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat woord nooit gesnapt heb in de context zoals het nu gebruikt wordt. Ik heb het overgenomen omdat dit een term is die gebruikt wordt in de Gereformeerde Gemeente, een kerkverband die zelf beweerd dat het evangelie welmenend verkondigd wordt.

Ik zal in deze posting proberen aan te tonen dat er maar Één is die welmenend is en dat is God.

De doodsstaat in de verkondiging van het evangelie
Mag in de prediking gewag worden gemaakt van de onmogelijkheid van de mens om het Evangelie aan te nemen?
Het aanbod leert NIET dat een mens kán komen.
En ik heb gezegd dat dit [de doodsstaat {Kaw}]wel degelijk geleerd moet worden.
Zoals ook Jezus het leerde dat niemand tot Hem kon komen zonder dat de Vader hem trekken zou. Daarmee is de hele discussie begonnen.
Dit als antwoord op een stellingname van mij dat in de verkondiging van het evangelie de doodsstaat niet gepreekt mag worden als onmogelijkheid om het evangelie aan te nemen.

Laten we eens kijken naar een aantal voorbeelden dat er mensen een keuze moesten maken voor God of tegen God.

Israël op de grens van het land Kanaän
Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen!
Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.
Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij verspied hadden, aan de kinderen Israels, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte.
Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen.
Toen verhief zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem op, en het volk weende in dienzelven nacht.
En al de kinderen Israels murmureerden tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele vergadering zeide tot hen: Och, of wij in Egypteland gestorven waren! of, och, of wij in deze woestijn gestorven waren!
En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, [en] onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren?
En zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd opwerpen, en wederkeren naar Egypte!
Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, voor het aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de kinderen Israels.
En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun klederen.
En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land.
Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende.
Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest gij niet het volk dezes lands; want zij zijn ons brood! hun schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet!
Toen zeide de ganse vergadering, dat men hen met stenen stenigen zoude. Maar de heerlijkheid des HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, voor al de kinderen Israels.
En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan heb?
Heeft het volk niet juist uitermate goed begrepen wat hun doodsstaat is en waarom reageert God zo?

Jona in Ninevé
En Jona begon in de stad te gaan, een dagreis; en hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd.
En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe.
Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as.
En hij liet uitroepen, en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken.
Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.
Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen!
En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.
Gaan de lieden van Ninevé hier niet voorbij aan hun doodsstaat? Waarom preekt Jona die niet? Wat zou er gebeurd zijn indien Jona hun had gepreekt dat ze zich in hun doodsstaat niet konden bekeren?

De preek van Petrus
Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.
Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is [eerst] de derde ure van de dag.
Maar dit is het, wat gesproken is door den profeet Joel:
En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.
En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren.
En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp.
De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt.
En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.
Gij Israelietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet;
Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het [kruis] gehecht en gedood;
Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven [dood] zou gehouden worden.
Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter [hand], opdat ik niet bewogen worde.
Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope;
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige [over] geven, om verderving te zien.
Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht.
Gij mannen broeders, het is [mij] geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag.
Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om [Hem] op zijn troon te zetten;
Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.
Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.
Hij dan, door de rechter [hand] Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.
Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter [hand].
Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, [namelijk] dezen Jezus, Dien [gij] gekruist hebt.
En als zij [dit] hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.
En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande [hen], zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht!
Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag [tot hen] toegedaan omtrent drie duizend zielen.
Gaan de lieden in Jeruzalem hier niet voorbij aan hun doodsstaat? Waarom preekt Petrus die niet? Wat zou er gebeurd zijn indien Petrus hun had gepreekt dat ze zich in hun doodsstaat niet konden bekeren?

Maar Jezus dan? Die laat de doodsstaat toch functioneren in de prediking?
De woorden van Jezus
En als zij Hem gevonden hadden over de zee, zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen?
Jezus antwoordde hun en zeide: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt.
Werkt niet [om] de spijs, die vergaat, maar [om] de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.
Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken?
Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.
Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij?
Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten.
Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel.
Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft.
Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood.
En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.
Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft.
En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage.
En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is.
En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander.
Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die [het] van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.
Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.
Ik ben het Brood des levens.
Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven.
Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve.
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze [Zijn] vlees te eten geven?
Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven.
Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank.
Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.
Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; [alzo] die Mij eet, dezelve zal leven door Mij.
Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.
Deze dingen zeide Hij in de synagoge, lerende te Kapernaum.
Velen dan van Zijn discipelen, [dit] horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen?
Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?
[Wat zou het] dan [zijn], zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was?
De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.
Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou.
En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader.
Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem.
Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan?
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
De problematiek in dit stukje kan worden samengevat in de volgende woorden:
Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood.
En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.
Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft.
En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage.
En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
Jezus heeft vele wonderen gedaan, maar het is de schare nog niet genoeg. Jezus roept de schare op om in hem te geloven, maar ze eisen een teken. Hij geeft zichzelf als teken, maar ze geloven niet. Dan begint Jezus te spreken over de scheidslijn tussen geloof en ongeloof. Het geloof dat van de Vader komt en wie er mee bevonden wordt komt tot Hem en Hij zal hun geenzins uitwerpen.
Deze tekst spreekt niet over mensen die Jezus wel wilde volgen, maar door Jezus weggestuurd worden. Ze vonden Jezus als tovenaar wel cool. Hij maakte brood voor hun en ze vulden hun maag er mee. Maar nu tovert Hij niet meer en roep Hij hun op om in Hem te geloven. Hij roept hun op om Hem te eten en te drinken. Ze willen Hem niet eten en drinken. Ze willen vermaakt worden, hun aardse maag vullen en straks zal Hij de romeinen verdrijven. Jezus spreekt nu woorden die hun godsbeeld doorstreept. Hij vermaakt hun niet meer en ze lopen van hem weg.
We kunnen niet zeggen dat Jezus mensen wegstuurd. Er zijn hier geen mensen die Hem willen volgen, maar dat niet kunnen. Ze willen niet, omdat ze niet geloven.
We zien deze zelfde situatie in het eerste bijbelgedeelte die ik heb aangehaald. Het volk Israël is leidzaam zolang God wonderen doet waardoor ze even plat gezegt vermaakt worden. Elke keer wanneer hun geloof beproeft werd vielen ze door de mand. Zo ook voor de grens van Kanaän. Kaleb had gelijk wanneer hij zei: "Laat ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen!" Hij had een geloof in God waarvan Jezus zegt: "zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben." Daar komt het op aan. Wanneer we onder het evangelie zitten, dan staan we op de grens met Kanaän. God vraagt van ons om door de enge poort te gaan, Kanaän in te trekken. Je hebt gelijk om te zeggen dat Israël niet in staat was om Kanaän in te nemen. Zo zijn wij niet in staat om te geloven en Jezus aan te kleven. Toch is het niet waar dat we daarom niets met het evangelie kunnen. Israël kon prima Kanaän in trekken. Wij kunnen heel goed Christus aannemen en geloven. Waarom? Omdat God het wil. God meent het. God is welmenend. Indien wij doen wat God zegt; wie zal dan omkomen? Gehoorzaamheid is een belangerijk element van het ware geloof. Ninevé was Jona gehoorzaam en ze werden verlost. De luisteraars geloofden Petrus en ze waren hem gehoorzaam en ze werden verlost. De discipelen geloofden in Jezus, ze waren Hem gehoorzaam en ze werden verlost.

Er zitten geen gewillige gelovigen in de kerkbanken die wachten op groen licht van God's wege. Er zit goede en slechte aarde in de kerkbanken. Wanneer de dominee het evangelie zaait, dan valt het in de goede aarde en het draagt vrucht, of het valt in de slechte aarde en het draagt geen vrucht. Het onderscheid zit hem in het geloof. Geloof jij of blijf jij je verschuilen, met of zonder dogmatische excuses?

Ik wil dan als laatste de woorden van Paulus aanhalen die duidelijk maken dat deze reformatorische situatie voor hem vreemd was:
Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.
Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.
Want wij, die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel [Zijn] werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren.
Want Hij heeft ergens van den zevenden [dag] aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust.
En in deze [plaats] wederom: Indien zij in Mijn rust zullen ingaan!
Dewijl dan blijft, dat sommigen in dezelve [rust] ingaan, en degenen, dien het Evangelie eerst verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid,
Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, [namelijk] heden, door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.
Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag.
Er blijft dan een rust over voor het volk Gods.
Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne.
Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.
Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.
Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, [namelijk] Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.
Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, [doch] zonder zonde.
Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.
Nu heb je het evangelie gehoord en is er niets meer wat in de weg staat dan mogelijkerwijs je eigen ongeloof. God laat de scheidslijn door de bijbel heen lopen langs gelovigen en ongelovigen. De predikers van nu proberen een separatie uit te voeren op de uitverkiezing en welke eigenschappen de uitverkorenen hebben inclussief de verklaring van het onderscheid doormiddel van de door God toegepaste doodsstaat op degenen die niet uitverkoren zijn. Dat is een heilloze weg. De uitverkiezing is verborgen en de eigenschappen van de uitverkorenen zijn voor ons mensen lang niet altijd duidelijk. Zeker niet voor jezelf. Jij schiet altijd te kort om voor God aangenaam te kunnen zijn. De dag dat je voldoende zondebeleving hebt om een poging tot het bidden voor vergeving te doen komt niet. Je zult nooit goed genoeg zijn om Kanaän binnen te trekken. Dat hoeft ook niet. Jezus Christus is niet pas voor je gestorven toen je met je verbroken hart en verslagen geest aangenaam werd voor God, maar toen je goddeloos en zondaar was. (Rom. 5) In die staat bevinden we ons van nature allemaal. Het gaat er om dat je gaat wandelen. Door de enge poort Kanaän in. Dan sta je nog maar op de smalle weg. Het wordt nog een heel gevecht om de wetloop van het geloof uit te lopen. De inname van Kanaän ging ook niet gemakkelijk en zonder slag of stoot. Ook dan ben je niet klaar met geloven. Israël heeft in geloof om de muur van Jericho gelopen, omdat ze geloofden dat God de muur dan naar beneden zou halen, zoals hij beloofd heeft. Zo mogen wij ook wandelen in deze wereld, misschien smaad en spot dragende, want we mogen geloven dat we na dit leven schatten in de hemelen zullen hebben. Omdat we dat verdienen? Omdat WIJ wandelen? Nee, omdat God het in Zijn Woord beloofd heeft.

Adam de Godsverlater was uitverkoren. Noach de dronkaard was uitverkoren. Abraham die zijn vrouw uit angst tot tweemaal toe weggaf was uitverkoren. Lot die incest had met zijn dochters was uitverkoren. Jakob de leugenaar was uitverkoren. Jozef de opschepper was uitverkoren. Rachab de hoer was uitverkoren. Simson de hoerenloper was uitverkoren. David de moordenaar en overspeler was uitverkoren. [..] Mattheus de tollenaar was uitverkoren. De bloedvloeiende vrouw die haar genezing kwam stelen was uitverkoren. De moordenaar aan het kruis was uitverkoren. Saulus de christenvervolger was uitverkoren. Omdat ze leken op God's volk? Ik geloof niet dat ze vonden dat ze leken op God's volk. Ze werden zalig omdat ze gelovig stierven.

_________________
Ik heb dit topic gestart om te ontdekken of in de breedte van de Gereformeerde Gemeente aan de hand van internetpreken te bewijzen valt of het evangelie welmenend gepreekt wordt aan alle luisteraars.
Het topic liep spaak in een discussie om de omschrijving van deze uitdrukking. Het blijkt dat een flink aantal forumleden het als onterecht zien om de doodsstaat in de evangelieverkondiging niet te betrekken. Ik heb geprobeerd om met deze posting aan te tonen dat er wel een doodsstaat is, maar dat dit geen gevolgen mag hebben voor de uitkomst van de vrucht van de evangelieverkondiging. Het valt in goede of in slechte aarde. Het evangelie wordt geloofd en gaarne aangenomen of het evangelie wordt verworpen in vijandigheid. Daar zit niets tussen. Er bestaat niet zoiets als de gewillge mens die moet wachten op een welmenend God. Het is geloof of ongeloof. Leven of sterven. Niets daartussen in.

Wat doen we nu met het doel van dit topic? Indien men na het lezen van deze posting nog vind dat ik de term "welmenende evangelieverkondiging aan alle mensen" te nauw invul, dan hoeft er van mij geen onderzoek te komen hoe deze dan functioneerd in de prediking. Dan worden we het toch niet eens of een preek er aan voldoet of niet. Dan blijven we naar mijn mening enkel zitten met welmenende dominees en luisteraars, maar we moeten dan afwachten of God het wel meent, of Hij u/jou een teken geeft dat Hij u/jij uit de doodsstaat gehaald heeft. Die kant wil ik niet op. God meent het. Een teken brachten ze in Johannes 6 geen steek verder. Zo is dat ook met ons. Een ongelovige doet niets met een teken. Bovendien gaat dit in tegen het princiepe om door het geloof gerechtvaardigd te worden. Zalig zijn zij die niet zien en nochtans geloven. Zoals Kaleb, zoals de Nineveërs, zoals Petrus en later de luisteraars van de preek van Petrus. Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

[-]

ABUSUS NON TOLLIT USUM ;)
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Kaw schreef:...De doodsstaat in de verkondiging van het evangelie
Mag in de prediking gewag worden gemaakt van de onmogelijkheid van de mens om het Evangelie aan te nemen?
Het aanbod leert NIET dat een mens kán komen.
En ik heb gezegd dat dit [de doodsstaat {Kaw}]wel degelijk geleerd moet worden.
Zoals ook Jezus het leerde dat niemand tot Hem kon komen zonder dat de Vader hem trekken zou. Daarmee is de hele discussie begonnen.
Dit als antwoord op een stellingname van mij dat in de verkondiging van het evangelie de doodsstaat niet gepreekt mag worden als onmogelijkheid om het evangelie aan te nemen.
De 2e en 3e quote zijn quotes van mij, je had gerust mijn naam mogen noemen.

(Bij de 2e quote moet toegevoegd worden, dat het aanbod wél leert dat een mens mág komen (zoals ik geschreven heb). En hij kán ook komen wanneer hij waarlijk in staat gesteld wordt om van Christus gebruik te maken. Het daadwérkelijk kúnnen komen (dat is: in staat gesteld te worden om te komen) behoort echter tot de inwendige roeping, en wordt niet tegelijk met het aanbod aan alle hoorders geschonken, zoals ik ook geschreven heb.)

Je laatste zin moet genuanceerd bekeken worden. Ik heb nooit gezegd dat de doodstaat gepredikt moet worden als afzwakking van het aanbod. INTEGENDEEL. Ik heb de gehele discussie gezegd dat BEIDE (de ónmogelijkheid om zalig te worden EN de mógelijkheid om zalig te worden) moeten worden gepreekt. Het één NIET TEN KOSTE van het ander. Je kunt nu dus een antwoord willen formuleren op mijn quotes, maar de manier waarop je dat antwoord inleidt suggereert iets anders dan ik gezegd en bedoeld heb.
God laat de scheidslijn door de bijbel heen lopen langs gelovigen en ongelovigen.
Dat is zeker waar. Ook waar is dat het ongeloof in de weg staat zoals je schrijft. Maar een waar gelovige is eerst een ongelovige geweest, en het is het werk van de Heilige Geest om van het ongeloof te overtuigen (zie Johannes 16)! Te vrezen valt dat vele 'gelovigen' van deze overtuiging van ongeloof niets afweten.
De predikers van nu proberen een separatie uit te voeren op de uitverkiezing en welke eigenschappen de uitverkorenen hebben inclussief de verklaring van het onderscheid doormiddel van de door God toegepaste doodsstaat op degenen die niet uitverkoren zijn. Dat is een heilloze weg. De uitverkiezing is verborgen en de eigenschappen van de uitverkorenen zijn voor ons mensen lang niet altijd duidelijk.
Ik denk niet dat je dit hier hoeft te betogen. De verkiezing is een verborgenheid en niemand kan separeren op basis van de verkiezing. Wanneer je zegt dat de predikers van nu dat wél doen, dan zou je dat moeten aantonen in plaats van lukraak beschuldigingen te uiten.

Ik begrijp je pleidooi wel voor een ware, ruime en gunnende Evangelieprediking. En zo'n prediking moet er ook zeker zijn. Maar tegelijk ben ik er ook van overtuigd dat de ware prediking ook onderscheid maakt tussen het ware komen tot Christus en het schijngeloof.

M.vr.gr.,
Zonderling
Gebruikersavatar
rj
Berichten: 252
Lid geworden op: 10 okt 2005, 18:50

Bericht door rj »

Ik neem zo even een stukje uit je posting, maar je haald het meerdere malen aan.
Kaw schreef:Gaan de lieden in Jeruzalem hier niet voorbij aan hun doodsstaat? Waarom preekt Petrus die niet? Wat zou er gebeurd zijn indien Petrus hun had gepreekt dat ze zich in hun doodsstaat niet konden bekeren?
Ik vraag me wel eens af of de wijze waarop het "niet kunnen" gepresenteerd c.q. verkondigd wordt wel schriftuurlijk gedaan wordt in onze dagen. Je kunt je hoorders vertellen dat zij zich niet kunnen bekeren, omdat zij zich in hun doodstaat bevinden. Op zich waar. Maar is het niet bijbelser om te verkondigen dat zij zich niet willen bekeren? Want dat is toch waarom zij niet kunnen, omdat zij niet willen?

Zo lezen we ook van Jozefs broers dat zij niet met hem konden spreken. (Gen 37:4). Hadden zij dan geen stem? Jawel, maar zij konden niet met hem spreken, omdat zij hem haatten en dus niet met hem wilden spreken.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

rj schreef:Ik neem zo even een stukje uit je posting, maar je haald het meerdere malen aan.
Kaw schreef:Gaan de lieden in Jeruzalem hier niet voorbij aan hun doodsstaat? Waarom preekt Petrus die niet? Wat zou er gebeurd zijn indien Petrus hun had gepreekt dat ze zich in hun doodsstaat niet konden bekeren?
Ik vraag me wel eens af of de wijze waarop het "niet kunnen" gepresenteerd c.q. verkondigd wordt wel schriftuurlijk gedaan wordt in onze dagen. Je kunt je hoorders vertellen dat zij zich niet kunnen bekeren, omdat zij zich in hun doodstaat bevinden. Op zich waar. Maar is het niet bijbelser om te verkondigen dat zij zich niet willen bekeren? Want dat is toch waarom zij niet kunnen, omdat zij niet willen?

Zo lezen we ook van Jozefs broers dat zij niet met hem konden spreken. (Gen 37:4). Hadden zij dan geen stem? Jawel, maar zij konden niet met hem spreken, omdat zij hem haatten en dus niet met hem wilden spreken.
Natuurlijk heb je gelijk, maar het adres over de onwil moet zijn bij degenen die zich niet willen bekeren. Je moet niet tegen iemand die voelt dat hij zich moet bekeren zeggen dat hij niet wil. Zo'n iemand moet juist aangemoedigd worden om zich te bekeren.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Zonderling schreef:De 2e en 3e quote zijn quotes van mij, je had gerust mijn naam mogen noemen.
Ik wilde niet discusseren over de postings, maar ik wilde bewijzen dat er in dit topic gezegt is dat er een doodsstaat gepreekt moet worden in combinatie met de prediking van het evangelie. Mijn antwoord was daarom ook niet speciaal naar jou en afgewezen gericht. Daarom wilde ik jullie naam niet noemen. Ik wil graag dat de rest van het forum ook gaat meedenken. Het gaat op een forum meestal zo dat degene die aangesproken wordt reageert. Ik wilde dat hier op zijn breedst houden.
Zonderling schreef: (Bij de 2e quote moet toegevoegd worden, dat het aanbod wél leert dat een mens mág komen (zoals ik geschreven heb). En hij kán ook komen wanneer hij waarlijk in staat gesteld wordt om van Christus gebruik te maken. Het daadwérkelijk kúnnen komen (dat is: in staat gesteld te worden om te komen) behoort echter tot de inwendige roeping, en wordt niet tegelijk met het aanbod aan alle hoorders geschonken, zoals ik ook geschreven heb.)
Is bij deze genoteerd. Maar in princiepe is dat niet mijn punt die ik maak. Hoe ingetogen je het ook formuleerd: is het terecht en verstandig om het te noemen in het licht van de door mij aangehaalde voorbeelden? Dat was het doel van mijn posting en ik vind het stiekum wel een beetje jammer dat jij je niet hebt laten verleiden om daar op te reageren.
Zonderling schreef: Je laatste zin moet genuanceerd bekeken worden. Ik heb nooit gezegd dat de doodstaat gepredikt moet worden als afzwakking van het aanbod. INTEGENDEEL. Ik heb de gehele discussie gezegd dat BEIDE (de ónmogelijkheid om zalig te worden EN de mógelijkheid om zalig te worden) moeten worden gepreekt. Het één NIET TEN KOSTE van het ander. Je kunt nu dus een antwoord willen formuleren op mijn quotes, maar de manier waarop je dat antwoord inleidt suggereert iets anders dan ik gezegd en bedoeld heb.
Ik blijf er bij dat je een evenwicht voor ogen hebt die in de praktijk niet kan functioneren. Eem vleselijke mens zal dit evenwicht tegen elkaar wegstrepen en de onmogelijkheid overhouden. Hij is immers onbekeerd en hij is daarom dus niet in staat om te voldoen aan de oproep.

Weergegeven in logica-regels zoals het gaat in de Gereformeerde Gemeente in mijn beleving:

Code: Selecteer alles

private void evangelie_callback()
{
	if(bekeerd)
	{
		while((levend)&&(!zekerheid))
		{
			zoek();
			if(checkBevinding())
				zekerheid = true;
		}
		
		//Nadat men is gevonden:
		while(zekerheid)
		{
			if(!checkBevinding())
			{
				zekerheid = false;
				bekeerd = false;
			}
		}
	}
	else
	{
		if(checkBevinding())
		{
			bekeerd = true;
		}
	}
}
Je ziet dan dat de status zekerheid niet zo vaak op positief zal staan. Ook zie je dat zekerheid en bekering dezelfde criteria volgen. Wanneer je bevinding niet correct is, dan kun je je maar beter niet voor de gek houden en je beter voor onzeker en onbekeerd achten. Je slingerd je hele leven heen en weer. Bovendien is het ontzettend moeilijk om te komen tot de bekering, omdat het niet gaat om iets wat buiten jezelf ligt namelijk God's waarheid, maar jouw onzekere variabele onstabiele gevoelens.

Zo zou het volgens de bijbel moeten zijn:

Code: Selecteer alles

private void evangelie_callback()
{
	if(geloof)
	{
		zekerheid = true;
		strijd();
		loofGod();
		rust();
	}
	else
	{
		while(!geloof)
		{
			if(zoek())
				geloof = true;
		}
	}
}
Maar dit terzijde.


Zonderling schreef:
God laat de scheidslijn door de bijbel heen lopen langs gelovigen en ongelovigen.
Dat is zeker waar. Ook waar is dat het ongeloof in de weg staat zoals je schrijft. Maar een waar gelovige is eerst een ongelovige geweest, en het is het werk van de Heilige Geest om van het ongeloof te overtuigen (zie Johannes 16)! Te vrezen valt dat vele 'gelovigen' van deze overtuiging van ongeloof niets afweten.
Het is juist evangelisch dat men oproept om te geloven in Jezus Christus. Als goddeloze of onbekeerde evangelische kom je er op een moment achter dat je idd moet geloven in Jezus Christus en dat je dit niet doet. "Van zonde, omdat zij in Mij [Jezus Christus] niet geloven" Het is maar de vraag of de Arminiaan hierin te kort schiet. Ik denk dat de reformatorische wereld juist hier een zwakke plek heeft zitten.
Zonderling schreef:
De predikers van nu proberen een separatie uit te voeren op de uitverkiezing en welke eigenschappen de uitverkorenen hebben inclussief de verklaring van het onderscheid doormiddel van de door God toegepaste doodsstaat op degenen die niet uitverkoren zijn. Dat is een heilloze weg. De uitverkiezing is verborgen en de eigenschappen van de uitverkorenen zijn voor ons mensen lang niet altijd duidelijk.
Ik denk niet dat je dit hier hoeft te betogen. De verkiezing is een verborgenheid en niemand kan separeren op basis van de verkiezing. Wanneer je zegt dat de predikers van nu dat wél doen, dan zou je dat moeten aantonen in plaats van lukraak beschuldigingen te uiten.
Gods volk = de uitverkorenen. Ik kan je een hele serie preken geven die gericht zijn op Gods volk en Gods volk alleen.
Zonderling schreef:Ik begrijp je pleidooi wel voor een ware, ruime en gunnende Evangelieprediking. En zo'n prediking moet er ook zeker zijn. Maar tegelijk ben ik er ook van overtuigd dat de ware prediking ook onderscheid maakt tussen het ware komen tot Christus en het schijngeloof.
De bijbel doet dat ook. Dat onderscheid maken. Maar wel op een ander tijdsstip en met andere criteria. Min of meer samengevat zegt de bijbel: "Jij zegt dat jij geloofd, maar bewijs me eens uit je werken dat dit zo is?" Dat is heel wat anders dan separeren in de onbekeerden wat je in feite doet wanneer je tijdens het evangelie verkondigen onderscheid wil maken tussen de schapen (die luisteren naar de herder) en de bokken (die niet luisteren). Dat kan ook niet, want die zijn allemaal dood in de zonde, dus allemaal bokken op dat moment. Geef ze een reden om bok te blijven en ze blijven bok. De bok gebruikt zelfs je ingetogen benadering van de doodsstaat nog om zijn onbekeerdheid te verdedigen. Dat is mijn betoog in dit verhaal en ik vind het jammer dat je dat schijnbaar niet heb opgepikt.
wim
Berichten: 3776
Lid geworden op: 30 okt 2002, 11:40

Bericht door wim »

Kaw schreef:

Code: Selecteer alles

private void evangelie_callback()
{
	if(bekeerd)
	{
		while((levend)&&(!zekerheid))
		{
			zoek();
			if(checkBevinding())
				zekerheid = true;
		}
		
		//Nadat men is gevonden:
		while(zekerheid)
		{
			if(!checkBevinding())
			{
				zekerheid = false;
				bekeerd = false;
			}
		}
	}
	else
	{
		if(checkBevinding())
		{
			bekeerd = true;
		}
	}
}


private void evangelie_callback()
{
	if(geloof)
	{
		zekerheid = true;
		strijd();
		loofGod();
		rust();
	}
	else
	{
		while(!geloof)
		{
			if(zoek())
				geloof = true;
		}
	}
}
Ha, eindelijk iemand die concreet wordt. Is dit de eerste stap naar een kerkmens-simulator?
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

wim schreef:Ha, eindelijk iemand die concreet wordt. Is dit de eerste stap naar een kerkmens-simulator?
Ik zal ds. Moerkerken er eens op attenderen, misschien kan hij het gebruiken voor een schematische weergave ;)

(Ps. De code maar ook het bovenstaande is puur met een knipoog bedoelt)
Gebruikersavatar
rj
Berichten: 252
Lid geworden op: 10 okt 2005, 18:50

Bericht door rj »

Kaw schreef:Natuurlijk heb je gelijk, maar het adres over de onwil moet zijn bij degenen die zich niet willen bekeren. Je moet niet tegen iemand die voelt dat hij zich moet bekeren zeggen dat hij niet wil. Zo'n iemand moet juist aangemoedigd worden om zich te bekeren.
Dat ben ik met je eens. Maar wat ga je dan vertellen? Ik geloof dat het antwoord op deze vraag in Joh 3. te vinden is. Nicodemus die met vragen zit komt tot de Heere Jezus in de nacht. Het is een vrij ingrijpend antwoord.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

rj schreef:
Kaw schreef:Natuurlijk heb je gelijk, maar het adres over de onwil moet zijn bij degenen die zich niet willen bekeren. Je moet niet tegen iemand die voelt dat hij zich moet bekeren zeggen dat hij niet wil. Zo'n iemand moet juist aangemoedigd worden om zich te bekeren.
Dat ben ik met je eens. Maar wat ga je dan vertellen? Ik geloof dat het antwoord op deze vraag in Joh 3. te vinden is. Nicodemus die met vragen zit komt tot de Heere Jezus in de nacht. Het is een vrij ingrijpend antwoord.
:!:
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Kaw schreef:Gods volk = de uitverkorenen. Ik kan je een hele serie preken geven die gericht zijn op Gods volk en Gods volk alleen.
Ik meende altijd dat Gods volk de gelovigen zijn.
Overigens, voor deze preken heb ik verder geen belangstelling en ik ga het ook niet verdedigen. Ik hoor/lees vooral preken waarin de predikant zich tot allen richt en niet alleen met een beschrijvende prediking.
De bijbel doet dat ook. Dat onderscheid maken. Maar wel op een ander tijdsstip en met andere criteria. Min of meer samengevat zegt de bijbel: "Jij zegt dat jij geloofd, maar bewijs me eens uit je werken dat dit zo is?"
De werken zijn lang niet het enige onderscheid dat in de Bijbel genoemd wordt. De zelfbeproeving wordt ook genoemd en het kennen van God in Christus. (B.v.: Of kent gij uzelven niet...; Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt...; enz.)

M.vr.gr.,
Zonderling
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Zonderling schreef:
Kaw schreef:Gods volk = de uitverkorenen. Ik kan je een hele serie preken geven die gericht zijn op Gods volk en Gods volk alleen.
Ik meende altijd dat Gods volk de gelovigen zijn.
Overigens, voor deze preken heb ik verder geen belangstelling en ik ga het ook niet verdedigen. Ik hoor/lees vooral preken waarin de predikant zich tot allen richt en niet alleen met een beschrijvende prediking.
Zit je in de Gereformeerde Gemeente?
Zonderling schreef:
De bijbel doet dat ook. Dat onderscheid maken. Maar wel op een ander tijdsstip en met andere criteria. Min of meer samengevat zegt de bijbel: "Jij zegt dat jij geloofd, maar bewijs me eens uit je werken dat dit zo is?"
De werken zijn lang niet het enige onderscheid dat in de Bijbel genoemd wordt. De zelfbeproeving wordt ook genoemd en het kennen van God in Christus. (B.v.: Of kent gij uzelven niet...; Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt...; enz.)
Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt... Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en [dat] ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins [zijn] twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten;
Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben.

Maar de mens beproeve zichzelven... Als gij dan bijeen samenkomt, [dat] is niet des Heeren avondmaal eten.
Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze is hongerig, en de andere is dronken.
Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs ik niet.

Het blijven openbare zonden en werken.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

rj schreef:
Kaw schreef:Natuurlijk heb je gelijk, maar het adres over de onwil moet zijn bij degenen die zich niet willen bekeren. Je moet niet tegen iemand die voelt dat hij zich moet bekeren zeggen dat hij niet wil. Zo'n iemand moet juist aangemoedigd worden om zich te bekeren.
Dat ben ik met je eens. Maar wat ga je dan vertellen? Ik geloof dat het antwoord op deze vraag in Joh 3. te vinden is. Nicodemus die met vragen zit komt tot de Heere Jezus in de nacht. Het is een vrij ingrijpend antwoord.
Nicodemus kwam niet bij Jezus met de vraag: wat moet ik doen mannen broeders? Onzin. Een zelfingenomen sceptische Farizeeer die Jezus intellectueel wil uittesten zoals je nog 10 voorbeelden kunt vinden waar ze dat proberen te doen.
Overigens is het antwoord in Joh. 3 juist een bevestiging over wat ik schrijf, maar om een tekst te geven van mensen die tot de predikant komen met de woorden: wat moet ik nu doen? Petrus geeft antwoord: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.
En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande [hen], zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht!
Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag [tot hen] toegedaan omtrent drie duizend zielen.

Ik krijg hier een beetje het gevoel dat het voldoende is om te schermen met wat losse teksten die zouden moeten bewijzen dat een onbekeerde niets kan met het evangelie en dat die teksten zoveel waarde hebben dat het onfatsoenlijk van mij zou zijn om die teksten in zijn context te zetten en teksten te geven waar de onbekeerde evangelieluisteraar echt wat mee kan.

Jezus spreekt trouwens heel praktisch over de wedergeboorte. Nicodemus vraagt: Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en weet gij deze dingen niet?
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan.
Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen?
En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, [namelijk] de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden;
Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Dat is toch precies wat ik zeg? Ik kan me soms flink ergeren aan preken over Joh. 3 waar de dominee met de wedergeboorte aan de haal gaat, maar het vervolg van de woorden van Jezus negeert. Hij kan er niets mee. Net als dat jullie niets kunnen met de woorden van Petrus. Dat is het hele probleem.
Plaats reactie