vriend-en-metgezel schreef: ↑16 sep 2024, 20:34
HersteldHervormd schreef: ↑16 sep 2024, 20:22
vriend-en-metgezel schreef: ↑16 sep 2024, 20:14
Dit is een schokkende ontwikkeling; met zo’n kerkleider heb je geen heidenen meer nodig. De RKK zaagt aan z’n eigen stoelpoten.
De vraag is, waarom zouden ze dat doen?
Om de kerk aantrekkelijker te maken, als knieval voor de tijdgeest waarin tolerantie en verdraagzaamheid de hoogste waarden zijn geworden. Maar helaas: wie met de tijdgeest trouwt, is snel weduwe.
"Wie met de tijdgeest trouwt is snel weduwe..."
Ik moest weer denken aan een stukje dat ik eerder heb geplaatst en i.v.m. de tijdgeest hoogst actueel is.
De heersende denktrant
Tegelijk wordt het woord ''tijdgeest'' ook nog in een andere betekenis gebruikt, namelijk ''de heersende denktrant in een bepaalde tijd''. Omdat de mensheid zich vrijwillig onderworpen heeft aan satans heerschappij, is de geest van elke tijd sterk beïnvloed door de vorst der duisternis. Toch mogen we ook de inwerking van Gods weerhoudende genade opmerken. De geest van de zeventiende eeuw, om maar een voorbeeld te noemen, kunnen we in ons land bepaald positiever waarderen dan de geest van onze eigen tijd. Elke tijd heeft weer zijn eigen geest. De bijbelse eis, de geesten te beproeven, geldt hier zeker ook. Dat beproeven zal dan inhouden een onderzoek in hoeverre de ''god dezer eeuw'' zich openbaart in de tijdgeest en hoe hij bezig is de mensen van God af te trekken. Dat onderzoek zal dan ook leren dat de tijdgeest, in deze zin genomen, niet maar een of andere macht buiten ons is die ons belaagt, maar iets waar wij allen zelf deel aan hebben, zoals de lucht die we allen inademen.
Methodisch atheïsme
Wat kenmerkt dan de heersende denktrant van nu? Wat onderscheidt de geest van deze tijd van de geest van vorige tijden? Is het niet dit, dat het historisch geloof in God aan het wegebben is? Terecht is altijd gezegd dat een historisch geloof niet genoeg is, maar nu zien we wat het betekent, wanneer zelfs dat historisch geloof verdwijnt uit het bewustzijn van de moderne mens.
Wetenschap en techniek hebben de wereld van de mens steeds meer beheersbaar gemaakt. Naarmate de mens steeds meer alles kon verklaren en beheersen, is God langzaam uit het bewustzijn van grote massa's verdwenen. Iemand drukte het cru uit: het bestaan van God is een werkhypothese die voor de verklaring van de werkelijkheid hoe langer hoe meer overbodig is geworden. De heersende denkwijze is nu die van een methodisch atheïsme: misschien is er nog wel ergens een God, maar voor ons bestaan is dat in elk geval niet meer belangrijk. De moderne mens vreest God niet en heeft ook geen behoefte aan God. Zijn waarschuwingen heeft hij niet nodig, Zijn beloften ook niet. Hij is mondig, volwassen geworden, kan voor zichzelf zorgen en heeft geen God meer nodig. De huidige tijdgeest onderscheidt zich daarmee zeer wezenlijk van alle vorige. Wat vroeger gedachten van enkelingen waren, is nu gepopulariseerd, gemeengoed, het heersende gedachteklimaat geworden.
Oordeel
Het heeft alles weg van een oordeel dat thans over Nederland wordt voltrokken. Hoorde men het oude volk vroeger al niet zeggen dat er een tijd zou komen dat de Heere zonde met zonde zou gaan bezoeken? Een gericht voltrekt zich thans over onze gehele westerse cultuur. Het gericht van wat men met een vreemd woord noemt de secularisatie. Onze tijdgeest is god-loos geworden.
Het ''historisch geloof'' in God, de Schepper en Onderhouder van hemel en aarde, leeft bij grote volksmassa's niet meer. De ''ingeschapen Godskennis'', met de sprekende consciëntie eeuwenlang gezien als sprekend bewijs van het bestaan van God, in elk mens, lijkt er bij zeer velen niet meer te zijn. De grote leegloop der kerken is in volle gang. En laat niemand zeggen: wij behoeven daar niet bang voor te zijn, want waar het zuivere Woord gepreekt wordt, daar blijven de mensen wel komen. Wie kan ooit het Woord zuiverder gepredikt hebben dan de Mond der Waarheid Zelf, maar bleven de scharen bij Hem komen?
En wij?
Het lijkt dat in het reformatorisch volksdeel alles nog bij het oude is gebleven. Wie oppervlakkig kijkt, zou denken: dat is tenminste nog een groep die met alle gebrek de tijdgeest weerstaat en daardoor steeds meer alleen komt te staan. Wie scherper ziet, ontdekt dat dezelfde geestelijke ontworteling die zo kenmerkend is voor de huidige tijdgeest, ons evenzeer aantast. Wanneer wij ons leven en denken proberen te vergelijken met die van onze groot-en overgrootouders, hoe levend is dan bij ons nog het besef van de werkelijkheid van Gods aanwezigheid in ons bestaan?
Bij kinderen kan op een bepaalde leeftijd dat besef er heel intens zijn. Maar wat gebeurt er wanneer zij gaan inzien dat het geloof voor vader en moeder eigenlijk alleen maar een vormendienst is, een volgen van bepaalde gedragspatronen omdat dat nu eenmaal zo hoort bij ons in de kerk? Hoe goed dat op zichzelf ook kan zijn, het mag toch niet zo zijn, dat het dat alléén maar is?
Als het niet meer gepaard gaat met het voortdurende besef van de werkelijkheid van Gods aanwezigheid in ons bestaan, wordt het ook niet meer gevoed met het besef dat de Heere het zo waardig is geëerd en gediend te worden in ons leven, en dan slijt het inderdaad uit tot louter vormendienst. Zo'n kerkelijk leven houdt het misschien nog een of twee generaties vol, maar dan zakt het onherroepelijk in elkaar.
Weerbaarheid tegen de tijdgeest: uit de tijdgeest?
Indien dat zo is, zijn wij in geen enkel opzicht minder in de ban van de tijdgeest dan ''de wereld''. Het zou zelfs wel eens kunnen zijn, dat al die activiteiten waarmee wij in onze gezindte zo in de weer zijn en die de indruk wekken dat het bij ons nog goed gaat, onbewust juist dienen om onze innerlijke ontreddering weg te dringen uit ons bewustzijn. Maar dan zijn al die zaken die wij opzetten om onze mensen weerbaar te maken tegen de tijdgeest, eerder juist uitvloeiselen van diezelfde tijdgeest.