Dit is dezelfde Hebreeuwse allegorie die in de volgende 4 verzen van deze Psalm bedoeld wordt:eilander schreef:Daar gaat het over inderdaad. En helaas zijn er predikanten en anderen van Gods kinderen, die ik liefheb en hoogacht om hun Godsvreze, die hier een kant mee opgegaan zijn die niet direct uit de Bijbel komt en die niet door de oudvaders geleerd wordt. O.a. dat er een tijd kan zijn dat Gods kind ontdekt dat zijn schuld wel bedekt maar nog niet vergeven is.Roos2018 schreef:Bedoel je dit:refo schreef:Het gaat om de eerste verzen. Jij hebt het over vers 5.
1 Een onderwijzingvan David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.
?
Zalig is de persoon van wie zijn overtreding (zonde) vergeven is, van diezelfde persoon die dit (openlijk) beleden/bekend gemaakt heeft, want alleen die persoon zal barmhartigheid (genade) gegeven worden.
Daar duidt ook de door mij reeds aangehaalde woorden uit Spreuken 28 op:
Als de Heere de zonde bedekt (die woordspeling vanuit het Nederlands voor "bedekken" is mij nog steeds niet duidelijk), dan is er bij de Heere vandaan sprake van vergeving.
Heel duidelijk vanuit de Hebreeuwse tekst is wel: de zonde (al dan niet openlijk voor de mensen, maar wel openlijk voor de Heere, zie KT) bekennen staat gelijk aan de vergeving door de Heere. Dat is wat de Schrift leert.
Wat jouw bijdrage betreft @DIA, dat vraagt ook de nodige aandacht, maar het is al laat en ik ben niet fris meer genoeg om daar nog op te reageren. Laten we daarmee DV morgen maar mee verdergaan.
Welterusten voor wie nog niet slaapt.
