Meditatie

Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Meditatie

Bericht door Johannes S »

Zita schreef:
Johannes S schreef:Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

De kennis van de bijbel neemt steeds meer af. Daarentegen nemen de onzinnigste vooroordelen over de bijbel steeds meer toe. Hiervan wil ik twee voorbeelden vertellen. De belevenissen liggen 25 jaar uit elkaar.



Bron: Unter Menschen, Wilhelm Busch
Wat een rare verhalen.
Wat vind je er raar aan?

Zijn volgens mij gebeurtenissen die ene Wilhelm Busch meegemaakt heeft en opgeschreven.
Ik kwam het tegen en vind het wel treffend.
Unter menschen=onder de mensen.
Hij is tot geloof gekomen en zijn leven is toen helemaal veranderd en hij heeft wat gebeurtenissen opgeschreven die hij meegemaakt heeft volgens zijn zeggen.
Misschien even zijn levensbeschrijving lezen ;)
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Meditatie

Bericht door Johannes S »

GJdeBruijn schreef:
Zita schreef:
Johannes S schreef:Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

De kennis van de bijbel neemt steeds meer af. Daarentegen nemen de onzinnigste vooroordelen over de bijbel steeds meer toe. Hiervan wil ik twee voorbeelden vertellen. De belevenissen liggen 25 jaar uit elkaar.



Bron: Unter Menschen, Wilhelm Busch
Wat een rare verhalen.
Maar wel waar gebeurd.
Daar ga ik ook van uit.

Ik denk dat veel mensen zulke verhalen niet zo gewend zijn. Vandaar die reactie wellicht van Zita.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Gebruikersavatar
Zita
Moderator
Berichten: 10420
Lid geworden op: 11 aug 2007, 13:12

Re: Meditatie

Bericht door Zita »

Johannes S schreef:
GJdeBruijn schreef:
Zita schreef:
Johannes S schreef:Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

De kennis van de bijbel neemt steeds meer af. Daarentegen nemen de onzinnigste vooroordelen over de bijbel steeds meer toe. Hiervan wil ik twee voorbeelden vertellen. De belevenissen liggen 25 jaar uit elkaar.



Bron: Unter Menschen, Wilhelm Busch
Wat een rare verhalen.
Maar wel waar gebeurd.
Daar ga ik ook van uit.

Ik denk dat veel mensen zulke verhalen niet zo gewend zijn. Vandaar die reactie wellicht van zita.
Ik snap niet wat er precies meditatief is aan zulke verhalen. Bovendien vind ik de reactie op het onjuiste standpunt best wel vreemd. Mensen worden uitgelachen, zijn uiteindelijk versuft enz. En inhoudelijk staat er vrij weinig. Maar goed, er zullen vast mensen zijn voor wie dit heel opbouwend is.
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Meditatie

Bericht door Johannes S »

Zita schreef:
Ik snap niet wat er precies meditatief is aan zulke verhalen. Bovendien vind ik de reactie op het onjuiste standpunt best wel vreemd. Mensen worden uitgelachen, zijn uiteindelijk versuft enz. En inhoudelijk staat er vrij weinig. Maar goed, er zullen vast mensen zijn voor wie dit heel opbouwend is.
Het is ter overdenking. Dat is de bedoeling van een meditatie dacht ik. Ik snap wel dat je de reactie 'vreemd' vindt, maar het zijn ruwe mijnwerkers en geen 'nette gereformeerden' die zeg maar 'nogal voorspelbaar'reageren. Je moet je verplaatsen in de 'buitenwereld', anders kun je het Evangelie daar niet brengen, toch? Dat er inhoudelijk weinig staat vind jij maar ik niet.

Ik wil me voor dit topic best beperken tot het soort meditaties zoals Dia die bijvoorbeeld plaatst en een ander topic openen als je dat wilt. Je hebt gelijk dat dit meer verhalen zijn.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Gebruikersavatar
Maanenschijn
Berichten: 4030
Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33

Re: Meditatie

Bericht door Maanenschijn »

Zita schreef:
Johannes S schreef:Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

De kennis van de bijbel neemt steeds meer af. Daarentegen nemen de onzinnigste vooroordelen over de bijbel steeds meer toe. Hiervan wil ik twee voorbeelden vertellen. De belevenissen liggen 25 jaar uit elkaar.



Bron: Unter Menschen, Wilhelm Busch
Wat een rare verhalen.
Ondanks dat je er de kwalificatie 'raar' aan geeft kan ik je het boek van Wilhelm Busch, 'Jezus onze bestemming' van harte aanbevelen. Al vele jaren lees ik er ons gezin uit voor, zondags tijdens de vakanties. En men luistert goed naar deze praktische verhalen. Een duitse onconventionele dominee die onverschrokken zijn Jezus aanprijst daar waar hij kan.

Volgens mij is het boek (ik dacht gratis) te downloaden.

https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/21 ... elm-busch/
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
-DIA-
Berichten: 32703
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

In de rubriek "ANTWOORD PER BRIEF" beantwoordde wijlen ds. F. Mallan vragen van lezers.
Daar zijn leerzame artikelen bij. Ik plaats er hier een ter meditatie .

ANTWOORD PER BRIEF
Geachte heer N.

Allereerst mijn excuses voor het zo lange tijd uitblijven van mijn antwoord op uw vragen. U zult wellicht denken dat ik zo'n grote hoeveelheid vragen heb te beantwoorden, dat u als gevolg daarvan nog steeds niet in aanmerking bent gekomen voor een antwoord op de door u gestelde vragen. Op het moment dat ik bezig ben uw vragen te beantwoorden, zijn er echt niet zoveel vragen meer in mijn bezit. En ik vertrouw, dat als ik dit schrijf, de vragen gelijk alweer naar me toe zullen komen. Maar er zijn door mij ook al vragen beantwoord, die later dan de uwe mij werden gesteld. Mogelijk zult u denken dat uw vragen dus van niet veel betekenis zijn geweest, maar die gedachte wil ik bij u wegnemen. Ik wil u eerlijk zeggen dat ik uw vragen van te veel gewicht vind, om die maar even vlug te beantwoorden. Vandaar dat ik steeds uw vragen even terzijde heb gelegd, maar daarbij is het me wel ontgaan, dat die vragen reeds begin vorig jaar me door u zijn gesteld. En nu schrok ik ervan, toen ik uw vragen weer onder mijn ogen kreeg en ook de datum van uw schrijven zag. Ik heb namelijk steeds gehoopt, nog eens even wat tijd te vinden om die vragen rustig op me te laten inwerken. Die tijd heb ik echter nog niet gevonden. En nu waag ik het er dan maar op, onder biddend opzien naar boven om u een antwoord op uw vragen te geven. De vragen waren de volgende:
1. Hoe zal een mens het kunnen weten of God in zijn ziel spreekt, of dat het een opkomende tekst of gedachte is in het verdorven hart ?
2. Wat is het onderscheid tussen de aanvallen van de duivel en de eigen gedachten en bedenkingen ?
3. Wat betekent het, als er gezegd wordt, in de kindergeboorte te blijven, is het dan levend of dood geboren ?

Daar deze vragen nogal wat te denken geven en wellicht een antwoord wat lang zullen maken, heeft me dat er ook van terug gehouden om ze te beantwoorden. Maar we moeten toch maar trachten om het antwoord niet te lang te maken en maar ineens tot de kern van de vragen door te dringen. Als ik het goed begrepen heb, is er uit deze vragen iets aan te voelen van wat er in uw binnenste omgaat. De mens draagt een bedriegelijk hart om. Wellicht wordt u daar iets van gewaar of bent u met vrees hieromtrent vervuld.
Ik zal beginnen met te trachten uw eerste vraag te beantwoorden. Hoe zal een mens het kunnen weten, zo hebt u gevraagd, of God in zijn ziel spreekt, of dat het een opkomende tekst of gedachte is in het verdorven hart?
Of God werkelijk tot de ziel spreekt, kan men altijd niet direkt weten. De Heere moet op Zijn eigen werk terugkomen in ons leven. Toch is er een groot onderscheid tussen het spreken Gods tot de ziel en een in het hart opkomende tekst of gedachte. Dat daar een groot onderscheid in is, hebt u zelf wel begrepen, want anders had u me deze vraag niet gesteld. Als de Heere spreekt tot de ziel, gebeurt dat niet op zulk een wijze zoals velen allerlei teksten en beloften bij zich krijgen. Deze mensen zijn veelal zelf al enige tijd met iets in hun hart en gedachten bezig. Daarop vallen dan allerlei gepaste waarheden in het hart, meest niet als een afkeuring van hetgeen waar ze mee bezig zijn, maar ter meerdere bevestiging ervan dat het een Goddelijk werk is dat ze bezig houdt. Laat ik mogen schrijven, dat de Heere het eerst tot een mens spreekt, als Hij hem van dood levend maakt. Hierin ben ik geheel Schriftuurlijk, want we lezen in Ezechiël 16: , , Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja. Ik zeide tot u in uw bloed: Leef''.

Als dit gebeurt, staat de mens werkelijk met zijn rug naar God toe. Er is geen voorbereiding van ''s mensenzij de voor die levendmaking. Er kunnen wel indrukken zijn geweest van dood en eeuwigheid, maar daar heeft men overheen geleefd. Al wat God doet bij de van Hem afgevallen zondaar, gaat tegen hem in. Hij zou liever rustig blijven voortleven dan dat hem de rust wordt opgezegd. Het liefst zou hij bekeerd willen worden op zo''n lieve vrome manier als er zovelen in deze tijd bekeerd geworden zijn. De eerste vraag die u me hebt gesteld, is ook van veel gewicht. Het komt er immers op aan, of er een werk Gods in ons leven ''heeft mogen plaatsvinden. In uw vraag worden eigenlijk Godswerk en mensenwerk tegenover elkander gesteld. De dwaze bouwer bouwt ook, maar zijn bouwen is eigen werk. Bij de wijze bouwer is het Gods werk. Daarom moet hij in de diepte graven. En dan komt hij er wel achter dat er heel wat in het hart van de mens te vinden is dat het stempel van het werk van Gods Geest niet draagt. We moeten bang voor de zonde leren worden in ons leven, maar we moeten ook bang voor onze godsdienst worden. De godsdienst heeft al wat mensen naar de hel gesleept. Geachte Vriend, ik wil en mag eigenlijk niet over mezelf schrijven, maar wat ik schrijf, schrijf ik toch uit eigen ondervinding. En dan kan ik u wel doen weten, dat er zeker wegen en omstandigheden samenlopen in het leven, als de Heere in ons Zijn werk wil doen. En zeer gepast naar de omstandigheden en onder de omstandigheden, wil de Heere tot de ziel spreken. Maar als Hij spreekt, geschiedt dat toch altijd nog onverwacht en ongedacht en op een wijze zoals men er niet op gerekend heeft. Meestal zegt de Heere in Zijn beloften ook nog iets wat tegen de mens ingaat. Later krijgt men daar pas licht over. Als de Heere tot de ziel spreekt, gaat daar zoveel kracht van uit, dat er geen twijfel over is in de ziel dat de Heere Zelf tot haar gesproken heeft. Daarom is dit spreken van de Heere tot de ziel ook zo geheel iets anders dan dat er een bepaalde tekst in onze gedachten komt. Het kan ook wel in moeilijke onstandigheden zijn, als er zo''n tekst in ons opkomt. En dan kan ook zo''n tekst zeer gepast zijn naar de omstandigheden waarin we verkeren. Maar er staan wat dat betreft ook zeer gepaste teksten in de Schrift voor allerlei omstandigheden. Ook dienen we Gods Woord ter harte te nemen en mogen we Hem Die spreekt daarin niet verwerpen. We willen soms zo graag een waarheid met kracht in ons hart krijgen, terwijl we geen acht geven op wat de Heere ons in Zijn Woord te zeggen heeft. Hij heeft ons Zijn Woord gegeven, dat is het profetische Woord. We doen wel als we daarop acht geven, als op een licht, schijnende in een duistere plaats. Maar nu houd ik rekening met de bedoeling die u met uw vraag hebt. Ik heb wel begrepen dat u er bang voor bent om u op een invallende tekst in uw zielstoestand gerust te stellen. Nu dat moet u niet doen en dat behoeft u ook niet te doen. Als de Heere werkelijk tot u spreekt, zult u het wel weten. Dan spreekt Hij een woord tot u waar u eigen gedachten u niet heen geleid hebben. Wat Hij dan tot u spreekt, is in uw hart niet opgekomen. Op zulk een antwoord op uw vragen, kermen en roepen hebt u dan niet gerekend. En in dat antwoord is dan ook waarlijk vertroosting voor uw ziel te vinden. Later ziet u dat die waarheid nog wat meer voor u inhield dan vertroosting, want de Heere onderwijst ons door Zijn Woord. Dat heeft de dichter doen zeggen: „God heeft één ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is".
God komt op Zijn eigen Woord terug. En dan krijgen we meer licht over de inhoud daarvan dan dat we van tevoren hadden. Als de Heere spreekt, zien we meest de lichte kant van wat Hij zegt, later zien we er de zwarte kant van. Dan zien we dat de belofte zowel het nuttige als het aangename behelsde. Maar houd er in ieder geval goed aan vast, dat de Heere plaats maakt in het hart voor al wat Hij tot de ziel spreekt. Men weet dan wel in welke nood der ziel een bepaalde belofte tot opbeuring en vertroosting in de ziel gevallen is. Ik schrijf nu naar de zielstoestand waaruit u me uw vragen hebt gedaan, naar ik aanneem. De Heere kan ook iets tot de ziel spreken zonder voorafgaande werkzaamheden aangaande hetgeen Hij spreekt. Zo kan Hij ons ergens op voorbereiden, waar we niet om gevraagd en waar we niet aan gedacht hebben. Er is over dit onderwerp dus nog wel wat te schrijven.
Maar laat ik verder gaan met uw tweede vraag te beantwoorden, want dan zal er wellicht nog wat meer opgehelderd kunnen worden in betrekking tot de eerste vraag. Er is mij ook door u gevraagd, wat het onderscheid is tussen de aanvallen van de duivel en de eigen gedachten en bedenkingen. Er is over de bestrijdingen van de vorst der duisternis ook wel heel wat te schrijven. Maar er is ook heel wat te schrijven over al wat er in het hart van de mens opkomt. En dan moet ik er u op wijzen, dat er twee vijanden van de zaligheid der ziel samenspannen, namelijk de duivel en het ongeloof. Dus wat dat betreft is er geen onderscheid tussen de aanvallen van de duivel en eigen gedachten en bedenkingen. De duivel en het ongeloof zijn twee gezworen kameraden in het benauwen der ziel als het de eeuwige zaligheid betreft. Toch kunnen we alles wat in ons opkomt, niet voor bestrijding van de boze houden. De duivel krijgt weleens te veel van alles de schuld. En hoeveel benauwingen kan een kind van God naar de ziel al niet onderworpen zijn geweest, zonder te weten dat men met inblazingen van de boze had te maken. Velen weten zo goed dat het van de verkeerde kant komt. Dan is het nog niet zo erg, als we dan zogenaamd bestreden worden. We moeten dan de wapens maar bij de hand houden. Bij Gods ware volk kan er zich al heel wat afgespeeld hebben in stad mensenziel, eer men er licht over kreeg, dat al die benauwingen der ziel bestrijdingen des satans waren.
Het schijnt wel dat u er rekening mee houdt, dat alles niet aan de duivel toe te schrijven is. Vandaar uw vraag. Maar u moet wel niet uit het oog verliezen, dat de zondige natuur van de mens ook alleen maar duivels is. Dus wat het hart opwelt tegen God en Christus en de vrije genade in, is ook niet anders dan duivels. Maar verder kan er in het hart zich heel wat afspelen, wat toch niet voor bestrijding des duivels is te houden. Een mens is een eigenlievend schepsel geworden. Zo kan men in zijn binnenste heel wat afredeneren, waar men niet anders dan zichzelf mee bedoelt. Als het erop aankomt, willen we toch liever bekeerd zijn dan onbekeerd. Daarom zoeken we naar iets waar we ons aan vast kunnen klemmen. Maar de consciëntie laat ons ook nog niet met rust. Die waarschuwt ons eigenlijk nog voor verkeerde gronden. Vandaar ook al die gedachten en bedenkingen. Maar dat alles houdt toch een keer op, als de mens werkelijk eens aan de zijde Gods mag vallen. Niet, dat hij daar later geen last meer van heeft, maar ik wil er u op wijzen dat het nodig is dat er zakelijke dingen in ons leven gebeuren. Een mens wringt zich eenmaal in duizend bochten om wat te hebben, maar hij moet recht onbekeerd worden. Dan moet hij als een onbekeerd mens sterven en naar de hel. Dan heeft de duivel ook niet zoveel meer te zeggen, want die staat dan alleen gereed om zijn prooi weg te slepen. En hier houdt men ook niets meer over om zich aan vast te klemmen, want hier heeft men slechts het rechtvaardig verdiende oordeel te aanvaarden. Dus hier houden alle tegenbedenkingen op en hier ontvallen ons alle valse gronden. Het is waar, wat ik zoeven schreef, dat het ongeloof met de duivel samenspant. En dat ongeloof zegt ons dat het bij ons niet echt is en dat er voor ons geen genade is. Maar anderzijds zoekt de mens met al zijn bedenkingen toch een grond te vinden om zich daarop gerust te stellen.
Arglistig is het hart, meer dan enig ding. En de duivel weet beter hoe diep we gevallen zijn dan dat we het zelf weten.
Zou er echter bij aanvang een werk van Gods genade in onze ziel aanwezig mogen zijn, dan verzet zich niet alleen de duivel tegen dat werk, maar ook het eigen verdorven hart. Het vlees wordt nooit bekeerd en wil ook niet bekeerd zijn. Nooit is het te zeggen wat er zoal uit het hart op kan komen. Zou er iets van de Heere in de ziel te vinden mogen zijn, dan trekt dat op de Heere aan, maar daartegenover blijft er veel in de mens over wat van Hem aftrekt. Ik wees u reeds op het ongeloof. Maar daarbij zijn er zoveel zonden waar het vlees toch echt nooit afscheid van neernt. Dit beneemt de vrijmoedigheid om ervoor uit te komen dat men niet kan leven zoals voorheen. We zijn bang voor spot en hoon, want er moet toch werkelijk eens een doorbreken komen om ons er geheel voor over te krijgen, om door de vrome of goddeloze wereld veracht en versmaad te worden. Ik zou nu gelijk maar tot het beantwoorden van uw derde vraag willen overgaan. U hebt me gevraagd wat het betekent, als er gezegd wordt, in de kindergeboorte te blijven staan.
Daar ik nu schrijf over een doorbreken, denk ik gelijk aan Mozes, die de oprechte keus die er in zijn hart lag mocht openbaren, want hij achtte de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom dan al de schatten van Egypte.
Ik kom met uw drie vragen toch steeds op hetzelfde punt uit. Het werk Gods is onwederstandelijk. Uw laatste vraag brengt ons naar een bekende tekst. In Hoséa 13:13 wordt van Efraïm gezegd: , hij is een onwijs kind; want anders zou hij geen tijd in de kindergeboorte blijven staan. Deze tekst wordt onder ons nogal eens gebruikt, als men erop wil wijzen dat er zo weinig doorbrekend werk des Geestes is. Als we die tekst in historisch licht zien, wordt het ons nog duidelijker wat de betekenis van die woorden is. Er is eerst van Efraïm gezegd, dat zijn ongerechtigheid was samengebonden en zijn zonde was opgelegd. De dag der afrekening zou komen. Smarten ener barende vrouw zouden hem aankomen. De Assyriër zou ertoe gebruikt worden om zijn ongerechtigheid te bezoeken. Het voorbeeld van een barende vrouw wordt in de Schrift nogal eens gebruikt. In Hoséa 13 wordt dat beeld dus gebruikt in betrekking tot Efraïm, die nog maar te zorgeloos en gerust bleef voortleven, niettegenstaande de dreigende oordelen Gods. Efraïm was daarom een onwijs kind. Het bleef staan in de kindergeboorte. Zou het goed zijn, dan moest er nood komen, voordat de dag der afrekening zou komen. Er moest barensnood komen. En wat er met die barensnood wordt bedoeld, dat blijkt wel uit wat er in de tekst die daarop volgt, wordt gezegd. Daar lezen we: , Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen. Ik zal hen vrijmaken van den dood: dood, waar zijn uw pestilentiën; hel, waar is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn".
Er waren er onder Efraïm dus toch nog, die in barensnood werden gebracht. Die werden met het geweld der hel in aanraking gebracht. Die konden niet in de kindergeboorte blijven staan. De smarten als van een barende vrouw grepen hen aan. Maar zij konden zichzelf niet van het geweld der hel verlossen. Maar de Heere zegt daar, dat Hij dat zou doen.

En och, hoe worden we daar dan toch ook weer op het verlossingswerk gewezen. Er zou geen verlossing zijn, als er geen Verlosser was. Hij heeft de losprijs moeten betalen. Buiten een voor God geldend rantsoen was er geen verlossing. Sion wordt door recht verlost.
Er is daarom wat nodig geweest om een verloren, doodschuldige zondaar te verlossen. Dat kan een mens nooit goed weten, als hij God niet in Zijn rechtvaardigheid leert kennen. Daarom moet ik u ook op de noodzakelijkheid daarvan wijzen.
U hebt me gevraagd of een kind dat in de kindergeboorte blijft staan, levend of dood geboren is. Nu, u moet Hoséa 13 er maar over nalezen, dan vindt u een antwoord op uw vraag, want daar wordt gezegd van degenen bij wie het werk der genade door mag breken: Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal hen vrijmaken van den dood". Blijft men in de geboorte steken, dan betekent dat de dood van het kind en wellicht ook nog wel van de moeder. De kanttekening zegt bij Hoséa 13 : 13 het volgende: , 0f aldus: ant hij staat niet tijdig of ter rechter tijd, in de voortbreking der kinderen, dat is, baarmoeder, of arbeid tot de geboorte. Verg. 2 Kon. 19 : 3, en zie de aantekening aldaar. Sommigen verstaan het van de stoel, waar de barende vrouw op zit. De zin is, dat Efraïm, in plaats dat hij intijds zijn nakend verderf door boetvaardigheid zou voorkomen, blijft, tegen alle vermaningen, waarschuwingen en dreigementen, in zijn boosheid en onboetvaardigheid steken, gelijk een kind in de geboorte, dat zichzelf en zijn moeder om hals brengt, daar toch de kleinste onvernuftige creaturen het gevaar in dezen door natuurlijk ingeven weten te ontgaan".
Wat de kanttekening hier zegt, is dus wel heel duidelijk. Er wordt hier een toetssteen ter zelfbeproeving ons voorgesteld. De ware boetvaardigheid doet ons in de verbreking des harten in de rechte smart over de zonden met het vlammend zwaard van Gods gerechtigheid boven ons hoofd voor God invallen. Vriend, ik ken u niet, maar ik meen niet beter te kunnen doen dan u voor te houden wat noodzakelijk gekend moet worden. We moeten elkander eerlijk behandelen, daar het op een grote eeuwigheid aangaat. Mensen met allerlei roerselen in de ziel zijn er nog wel te vinden, maar er is weinig meer te zien van een geboorte van een kind. Ik wil u echt niet te hard behandelen, maar het spreekwoord zegt ook dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. In ieder geval heb ik uit uw schrijven begrepen dat u met uzelf in de knoei zit. Nu, ik hoop dat er eens barensweeën bij u zullen komen en dat er dan werkelijk wat gebeurt. Een mens wil maar weten of er een begin van de Heere bij hem te vinden is en of al wat er in hem omgaat, een zaligmakend werk mag zijn. Maar zo zoekt hij buiten Christus zijn zaligheid. In de weg der waarachtige bekering kan er ook heel wat in de ziel zijn omgegaan, eer dat het tot een doorbreken komt. Het is dan ook veelal de vraag in de ziel of men zelf maar begonnen is of dat het een werk van de Heere zal mogen zijn. En in die weg is men heel wat slingeringen onderworpen. Er komt echter een andere gang in het leven, als er zulk een doorbreken mag komen als waarover ik zoeven schreef. Als er kennis mag komen van de Persoon des Middelaars, wordt het niet meer zozeer de vraag of het wel een waar werk van binnen is, maar hoe men deel krijgt aan die Persoon. Zo gaan dus de uitgangen der ziel, die eerst meer naar binnen naar zichzelf gekeerd waren, zich meer op Hem richten. Ik hoop dat u me daar eens wat van zult mogen schrijven. Aan ophouders ontbreekt het niet bij ons. Maar als de bloedwreker u op de hielen zit, komt er een vlieden naar de vrijstad en de wegwijzers onderweg zeggen u niet dat ge op de goede weg zijt en dat ge nu wel een poosje uit kunt rusten, maar ze zeggen u: „Vlied! Vlied!" Ik kan u dus ook niet anders schrijven. De Heere gebruike me nog als een middel in dit gebrekkige schrijven tot uw eeuwige zielsbehoudenis. Ik kan niet anders wensen, Gode tot eer en uw ziel tot heil. Hartelijk gegroet en Gode bevolen!


Bron: De Wachter Sions, 19 juli 1984
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
DDD
Berichten: 28488
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Meditatie

Bericht door DDD »

De nadruk op de noodzaak van het kennen van Christus is heel mooi. Maar verder ademt de brief een sfeer die ik nergens in de bijbel terugvind. Dat is toch wel aangrijpend.
Geytenbeekje
Berichten: 8246
Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37

Re: Meditatie

Bericht door Geytenbeekje »

DDD schreef:De nadruk op de noodzaak van het kennen van Christus is heel mooi. Maar verder ademt de brief een sfeer die ik nergens in de bijbel terugvind. Dat is toch wel aangrijpend.
Ik heb niet het idee dat ds Mallan Bijbelteksten neer kwakt zolang het hem uitkomt.
Jij wel ?
DDD
Berichten: 28488
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Meditatie

Bericht door DDD »

Nee. Dat idee heb ik niet. Hij schreef op wat in zijn hoofd opkwam. Ik moet zeggen dat ik op zich ook wel waardering heb voor sommige afwegingen. Wat hij schrijft over de aanvechtingen van de christen en het verschil tussen eigen ik en de aanvechtingen van de duivel, vind ik ook wel heel treffend.

Ik heb het gevoel dat hij een goed inzicht had in de menselijke geest. Maar hij had een heel sterk idee van een specifieke bekeringsweg en daar kom je niet zomaar aan.

Mijn probleem hiermee is dat ik geen nieuwtestamentische brief weet die op eenzelfde manier het ware en valse geloof onderscheidt en het schijngeloof problematiseert. Ds. Mallan ging daar heel ver in. Maar ik wil zeker niet zeggen dat hij niet zorgvuldig naar de bijbel wilde luisteren.
Geytenbeekje
Berichten: 8246
Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37

Re: Meditatie

Bericht door Geytenbeekje »

op RD.nl staat ook een mooie meditatie
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Meditatie

Bericht door samanthi »

Geytenbeekje schreef:
DDD schreef:De nadruk op de noodzaak van het kennen van Christus is heel mooi. Maar verder ademt de brief een sfeer die ik nergens in de bijbel terugvind. Dat is toch wel aangrijpend.
Ik heb niet het idee dat ds Mallan Bijbelteksten neer kwakt zolang het hem uitkomt.
Jij wel ?
De voorbeelden zijn wel wat ongelukkig, naar de vrijstad vluchten was als je perongeluk iemand gedood had, maar als het uitkwam dat het niet perongeluk was werd hij/zij alsnog gedood.

Nu kun je niet zeggen dat wij perongeluk gezondigd hebben, nee we hebben tegen God en tegen Zijn gezalfde gekozen.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
-DIA-
Berichten: 32703
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Tijden die voorzegd zijn

Wij leven inderdaad in zeer bijzondere tijden. De ongerechtigheid vermenigvuldigt, de goddeloosheid neemt hand over hand toe, de verharding wordt steeds groter, het besef van dood en eeuwigheid gaat schier weg.

In zijn tijd heeft de nu reeds lang ontslapen Ds. G. H. Kersten vaak gezegd: „Het schijnt dat alles er op uit is om het laatste greintje van Godsbesef uit de consciënties weg te nemen". De ouderen onder ons zullen zich nog wel herinneren met welk een ernst hij sprak van de toenemende verharding, en dat land en volk zich rijp maakten voor het oordeel van de verwoesting. Vooral op bid- en dankdagen heeft hij over het diep verval gesproken. Het diep verval onder jong en oud, klein en groot, vorstenhuis en onderdanen. En zichzelf erbij ingesloten, zoals Ezra en Daniël deden in de dagen van ouds.

Straks is het al 30 jaar geleden dat die getrouwe knecht des Heeren is weggenomen. En is de toestand verbeterd? Och neen, het wordt steeds ellendiger! „Och dat mijn hoofd water ware." Ook te dien opzichte mochten wij wel bang worden om te leven. Doch anderzijds: Wat een kerken! Wat een godsdienst! Wat een ijver! Wat een godsdienstige mensen! Wat wordt er geroemd! Voor velen is het grote dwaasheid en grote kortzichtigheid om te spreken van bange en donkere tijden. Och neen, velen denken er niet over om klaagliederen te zingen. Men spreekt van een opgewekt, gezond christelijk leven. Wat een geld wordt er niet gecollecteerd en bij elkaar gebracht om mooie kerken te bouwen, om de waarheid te verbreiden over de gehele wereld, enz.

Bij duizenden gaan ze naar de hemel. En de hel? Daar zullen nog wel mensen heen gaan als zij sterven, maar dat zijn wel mensen die een allerverschrikkelijkst leven hebben geleid. Doch wat betreft kerkmensen, neen, dat zijn wel uitzonderingen. Kort geleden, bij een bezoek aan een krankzinnigengesticht, bezocht ik een man die daar al jaren doorgebracht heeft. De meeste keren dat ik die man bezocht heb, was het niet moeilijk om met hem te spreken over de dingen van de eeuwigheid. Ik ben vaak verwonderd geweest over de antwoorden, welke hij gaf, en de uitdrukkingen, welke hij deed.
Bij één van mijn bezoeken sprak ik met hem over de noodzakelijkheid van de wedergeboorte en dat er bij God geen aanneming des persoons is, dat er voor de Heere niets te wonderlijk is, dat hoe hard ons hart ook is de Heere het kan verbreken door de kracht van Zijn Geest en Woord, dat het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden, en dat hij nog bekeerd kon worden. Wat was zijn antwoord? „Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren!"

Och neen, ik ga verder niet oordelen, afkeuren of goedkeuren, verdoemen of zalig spreken. God alleen kent ons hart en Hem alleen komt het oordeel toe. Toch dacht ik: Nu in zulk een gesticht zulk een woord te horen! Duizenden en duizenden belijders van de waarheid zullen het nooit uitspreken. Och neen, zulke teksten laten zij wel liggen. Er zijn wat mensen die maar een halve Bijbel hebben, of nog maar een klein gedeelte dat zij zichzelf toe-eigenen en op zichzelf maar toepassen.
Dat er onderscheid is tussen het historisch en het zaligmakend geloof, daar wordt helemaal geen rekening mee gehouden. De grenzen worden uitgewist. De meeste mensen maken ook geen onderscheid meer tussen een kerkgebouw en de Kerk. Kerkgebouwen zijn er vele, doch er is maar één Kerk.
Maar één Kerk? Ja, dat is de ware Kerk, verkoren door de Vader, gekocht door de Zoon, vergaderd en geheiligd door de Heilige Geest. En van die Kerk worden wij geen lid omdat wij toegang hebben gevraagd tot het Heilig Avondmaal - zoals dat in onze dagen genoemd wordt - maar wij worden alleen levende leden door waarachtige wedergeboorte en vernieuwing door God de Heilige Geest. En wanneer dat nu gemist wordt, dan kunnen wij wel lidmaten zijn van de zichtbare kerk, maar geen leden van de onzichtbare kerk. Daarenboven, de kenmerken van de ware kerk zijn de reine prediking van het Evangelie, de reine bediening van de sacramenten gelijk Christus die heeft ingesteld, en waar de christelijke tucht gehandhaafd wordt.

Die kerk is er en zal er ook blijven tot aan de voleinding van de wereld. Christus zal nooit zonder onderdanen zijn. Maar er zal ook een geïnstitueerde kerk zijn, dat wil zeggen met een zichtbare openbaring in de wereld. Dus zullen er niet alleen door God en tot God bekeerde mensen zijn, maar ook een kerk waar Woord en sacramenten worden bediend naar de instelling van Christus. God Zelf draagt daar zorg voor. Het voortbestaan van de kerk ligt in de handen van Sions eeuwige Koning. Hij is van eeuwigheid gezalfd door de Vader over Sion, de berg van Gods heiligheid. Die kerk is Zijn eigendom. En het welbehagen des Heeren zal door de hand van die Christus gelukkiglijk voortgaan (Jes. 53).

Hij heeft beloofd dat de poorten van de hel Zijn gemeente nooit zullen overweldigen. Wanneer wij er voor moesten zorgen, dan was het een verloren zaak. Toch kunnen er tijden zijn dat er ook zelfs van de zichtbare kerk weinig te zien is. Denk maar aan de dagen van Elia. En in Jes. 1 : 8 lezen wij: En de dochter van Sion is overgebleven als een hutje in de wijngaard, als een nachthutje in de komkommerhof, als een belegerde stad.

Ook later zijn er tijden geweest dat het zo donker was. Denkt maar aan de tijd toen Christus geboren is. En ook in de middeleeuwen, toen de zuivere waarheid zo verduisterd was en het scheen dat alles op een einde liep. Doch ook toen stond God nog weer op met gunstige gedachten. En dat zal zo blijven tot aan het einde van de eeuwen. Christus heeft vóór Zijn hemelvaart de verzekering gegeven: En ziet. Ik ben met ulieden tot aan de voleinding van de wereld (Matth. 28 : 20). De zaak van de kerk is nimmer hopeloos.
Ik schreef hierboven: Tijden die voorzegd zijn. Er zijn wel plaatsen waar de kerk vervolgd wordt, maar over het algemeen worden er geen wapenen gebruikt. Toch zit de duivel niet stil. Met woord en pen wordt er veel kwaad gedaan. De tijden zouden komen, volgens de voorzegging van Christus, dat er vele valse profeten zullen opstaan en zullen er velen verleiden. Ja, zo staat er verder: Er zullen valse Christussen en valse profeten opstaan en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Ze zullen zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar; gelooft het niet. (Matth. 24.)
Ja, onder de naam van Christus zouden zij komen en velen verleiden. De duivel is zo gevaarlijk als hij komt als een briesende leeuw. Maar veel gevaarlijker wanneer hij zich openbaart als een engel des lichts.

En nu is er niets nieuws onder de zon. O neen! In het Oude Testament waren er leugenprofeten. Van dat soort waren er meer, veel meer dan degenen, die waarlijk van God gezalfd en gezonden waren. Ook in de dagen van de apostelen werd de kerk er door vergiftigd. En de kerkgeschiedenis spreekt ons van Arianen, Pelagianen, Socinianen, Arminianen en Remonstranten. En al die geesten met die oude dwalingen, maar in andere vormen, komen telkens terug.

Wij leven in tijden van grote afval. En toch wordt de godsdienstige wereld overstroomd met leraars. De hogescholen moeten steeds uitbreid worden vanwege het grote getal van degenen, die opgeleid willen worden tot het leraarsambt. En daarbij vele duizenden mensen hebben hun mond vol van godsdienst, maar in hun hart zijn zij bittere vijanden van de ware godsdienst, van de leer van vrije genade.
Van een eenzijdig werk van God mag niet gesproken worden. God wat en de mens wat, dat is de leuze van de tijd. Men wil wandelen op de weg naar de hemel, maar de „enge poort", daar wordt niet van gesproken. Want als dat vastgehouden wordt en het ingaan door die poort gehandhaafd wordt, dan staat men er buiten... En dat is nu juist wat men niet wil.

Spreek en preek maar over Christus. Maar zwijg toch alstublieft over de val van Adam. Dat vindt men zo eng en zo benauwend. Dan is er geen ruimte om te leven. Mensen, die daar altijd mee aan komen dragen, preken de mensen in de put. En dat moet niet! Och, konden wij de mensen maar eens recht in de put krijgen. Doch daar zal een hogere Hand aan te pas moeten komen. Een almachtige Hand. Absalom vlucht zelf voor Joab en blijft in de takken van de boom hangen. Maar Zacheüs, die door Christus geroepen wordt, komt op de grond.

-o-o-o-

De grootste ellende, zo heeft één van onze godzalige vaderen ons geleerd, is dat wij onze ellende niet kennen. Zegt nu zelf maar en oordeelt maar: Waar heeft de mens van nature nog besef van? Hij ligt dood in de zonden en in de misdaden. Hij is vervreemd van God en goddelijke zaken.
Wij zijn in het Paradijs vijanden van God geworden. Ja, ons gehele bestaan is niet anders dan vijandschap tegen God. Wij hebben in onze diepe val afscheid van God genomen om nooit meer tot God terug te keren. En als wij maar eerlijk gemaakt worden, dan zullen wij het wel toestemmen dat er niemand is die naar God, zijn Maker, vraagt, Die de psalmen geeft in de nacht.
Met droefheid en met diepe smart wordt het ingeleefd door allen, die van God uit de dood geroepen zijn tot het leven, dat het alles waar is wat God in Zijn Woord van ons gezegd heeft. Dat volk wil het wel betreuren tot de dag van hun dood, dat zij tegen God hebben gezondigd en gedaan wat kwaad is in Zijn heilige ogen.

Helaas, we moeten later zo vaak en soms zo lang met droge ogen over de aarde lopen, dat we wel eens zeggen: Heere, zou ik nog. wel eens ooit een droefheid over de zonde mogen krijgen? Al vergeeft God ons genadiglijk om Christus' wil al onze schuld en al onze zonden, we zullen het onszelf nooit vergeven en het ook nooit vergeten hoe wij die allerhoogste Majesteit onteerd en beledigd hebben. Rechtvaardig liggen wij onder de vloek en onder de toorn van God. Tegen alle geboden van God hebben wij gezondigd en zijn niet anders dan Zijn gramschap dubbel waardig.
Er is wel een belijdenis dat wij „zondaar" zijn. Maar nu de praktijk? Gods arme volk vindt het wel uit in hun leven hoe verborgen het is, maar ook hoe onmogelijk het is om recht zondaar voor God te worden. Begint er maar eens aan om het te worden, maar ook om het te blijven. Werkelijk, het is een paradox! Het ene ogenblik zondaar, en het andere ogenblik weer farizeeër. Velen zullen het misschien niet verstaan, maar als dat zo is, dan hoop ik toch dat de Heere het u moge leren. De hemel moet er ons toe bewerken.
Daarom, zo lang dat volk leeft op de aarde zal het wel hun gedurig gebed zijn en worden om nog eens recht zondaar en schuldenaar voor God te worden. Na jaren en jaren door genade op de weg te zijn, krijgen zij hoe langer hoe meer er behoefte aan dat God Zelf het hun nog eens leren mocht. Neen, dat komen zij hier nooit te boven.

En dan ook de inleving dat het geloof een gave van God is. Gods volk komt tot Christus met afgekapte voeten en neemt Hem aan met afgekapte handen. Dat zijn de verborgenheden des Heeren, die zijn voor degenen, die Hem vrezen. Voor ons natuurlijk verstand is het allemaal dwaasheid. Maar welgelukzalig is Hij die het door de verzuchting van Gods lieve Geest mag leren. Zo leren het al Gods kinderen!
En nu in die door .Christus voorzegde tijden zal er een veel gemakkelijker en korter weg gepredikt worden dan Gods Woord heeft voorgesteld. Als wij maar beginnen, zal God ook wel beginnen. En als wij maar geloven, dan zal de rest wel volgen. Er zijn zóveel beloften in Gods Woord, en als wij nu maar niet ongelovig en halsstarrig zijn, dan kunnen wij ze toe-eigenend. Dan zitten wij niet meer in de put, want dan hebben wij een opgewekt en opgeruimd leven. Zo wordt er geredeneerd. Doch het is niet anders dan leugen en bedrog. Neen, zo gaat het niet!

Gods volk leert wel wat anders! Eer de beloften van ons zijn, hebben wij al de dreigementen aanvaard. Er komt een tijd in ons leven dat er voor ons in Gods Woord niet anders staat dan vloek en oordeel. Ja, welk een achting en liefde wij ook gekregen hebben voor dat dierbare Woord van God, dan worden er tijden beleefd dat wij bevreesd zijn en bang om het te lezen. Zal Gods Woord er ons ooit insluiten door de kracht, door de onwederstandelijke kracht van Gods Geest, dan heeft dat Woord er ons eerst buiten gezet. Door de wet is de kennis der zonde, en die wet, die rechtvaardig, heilig en goed is, roept over ons het oordeel der verdoemenis uit. „Vervloekt is, een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen", Gal. 3 : 20. De wet geeft geen opening. Gods recht snijdt ons af. Maar Christus is het einde van de wet, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft.

Het Evangelie is een blijde tijding voor verloren zondaren. Dat is als een goede tijding uit een ver land, en als koud water op een vermoeide ziel. En dat verre land is de eeuwigheid, waarin God bewogen is geweest in Zichzelf, om met behoud en verheerlijking van al Zijn deugden in Christus zondaren te zaligen. Te zaligen, dat is te verlossen van het grootste kwaad, namelijk van de zonde, en te brengen tot het hoogste goed, dat is de gemeenschap met God. God verspilt Zijn genade niet en nooit! Het is voor schuldigen! En nu kunnen wij wel schuldenaar zijn in onze belijdenis, in onze consciëntie. Maar het werk van Gods Geest gaat dieper, doet de straf over de zonden ook aanvaarden.

En dan Christus? In die voorzegde tijden wordt het voorgesteld alsof wij Hem zo maar kunnen aannemen. Dat er eigenlijk niets bijzonders gebeuren moet. Wij geloven maar in Hem en de zaak is in orde. Dan twijfelen wij nooit meer. Wij stappen zo maar op de hemel aan. Welk een bedrog! Welk een misleiding voor die grote eeuwigheid! En het wordt alles zo voorgesteld, dat het oppervlakkig lijkt alsof Gods Woord aan hun zijde is. Wanneer God een mens niet bewaarde, dan zou men met Bijbelteksten overrompeld en overwonnen worden.
Helaas, duizenden en duizenden worden verleid en worden meegevoerd en omgevoerd tot hun eeuwig verderf. Eerst is het nog niet zo gemakkelijk om overal overheen te stappen, maar eindelijk laat men het zich aanleunen en wordt men soms nog verdedigers van deze remonstrantse leer.

-o-o-o-

Christus - zo zeggen zij - heeft toch zo duidelijk gezegd dat onze onwil ons struikelblok is, en telkens is het - zo zeggen zij - „Die niet gewild hebben dat Ik Koning over hen zou zijn". En „Die wil, kome en drinke van het water des levens om niet", enz. enz. Dit wordt dan alleen eenzijdig voorgehouden. Neen, wij willen de onwil niet goed gaan praten of verdedigen, verre van dat. Maar waar blijven die mensen met de onmacht? Met onze diepe val in Adam. Dit wordt dan praktisch doodgezwegen. Wij hebben alles verwoest in onze val. Gods beeld, de schatten en gaven die God ons had geschonken. Wij hebben onszelf verwoest. Wij liggen in een staat van ongeloof en vijandschap tegen God gekant, omdat de duivel onze vader geworden is, omdat we geheel en al in zijn macht besloten liggen. Uit ons geen vrucht meer in der eeuwigheid. En die boom is verdord tot de wortels toe. Werkelijk, er is van ons geen verwachting. Neen, laat die leugen u maar nooit wijs maken dat God een reddingskoord naar de mens werpt en dat wij geroepen en verplicht zijn om dat koord vast te grijpen en dat wij dit dan in eigen kracht kunnen. Het is wel waar dat God geen lust heeft in de dood van de goddeloze, en dat Hij vele bemoeienissen met de mens maakt. Doch het enige wat de mens kan doen is er vandaan lopen en het verachten. Geen lust aan de kennis van Gods wegen en een vijand van het waarachtig heil van zijn onsterfelijke ziel. De Heere heeft nadrukkelijk verklaard tot de Joden, en dat geldt ook ons (Joh. 5 : 40): „En gij wilt tot Mij niet komen opdat gij het leven moogt hebben". Wanneer er ooit in ons hart een schreeuwen naar God zal zijn, wanneer wij ooit in waarheid om God verlegen zullen zijn, dan heeft God het in ons hart gewerkt. Dan zal God alleen er de eer van ontvangen.

En nu nog een ogenblik over dat „paarlen werpen voor de zwijnen". Moet Christus dan niet gepredikt worden? Zeer zeker! Het is geen prediking en het is geen Evangelie wanneer Christus niet gelegd wordt en verkondigd als de enige grondslag van zaligheid. Als iemand een ander Evangelie brengen zou, al zou het een engel uit de hemel zijn, die is vervloekt. De volle raad van God moet verkondigd worden, en daarvan is Christus de inhoud. Maar zal die prediking van Christus, van de Zoon van de levende God, van die volkomen Zaligmaker, tot zijn recht komen, dan moeten wij met Adam beginnen.
En waar ik nu de nadruk op wil leggen is wel dit dat er geen Persoon zó bedekt en verborgen voor ons is dan Christus. Wat zou Rebekka van Izak geweten hebben wanneer Eliëzer het haar niet had meegedeeld? De broeders van Jozef kwamen tot hem om koren te kopen in Egypte, en hij was voor hen als een vreemde. Jozef herkende zijn broeders wel, maar zij kenden hem niet. En in de tweede reize werd Jozef zijn broederen bekend (Hand. 7 : 13). Christus moet plaats maken voor Zichzelf en Hij moet aan ons en in ons geopenbaard worden.

Die blindgeborene zei: Heere, Wie is Hij, opdat ik in Hem geloven mag? Zelfs Johannes de Doper, die zoals een oudvader uitdrukte, reeds gedanst had vanwege Christus vóór hij nog geboren was, moest tot tweemaal toe bekennen: En ik kende Hem niet, Joh. 1 : 31 en 33. En reken er maar op dat het vandaag de dag nog zo is. Ja, dat zal zo blijven tot het einde toe. Johannes de Doper moest de weg bereiden voor Christus. Met andere woorden: Hij was de voorloper. Maar al die voorlopers moeten onthoofd worden. Hij was de vriend van de Bruidegom, die de bruid tot de Bruidegom lei¬ den moest. En die vriend valt weg opdat Christus op de voorgrond zal komen. Gods Geest verheerlijkt Christus in de harten van de uitverkorenen, Joh. 16 : 8.
En tenslotte, het is een bijzondere belofte, door Christus aan Zijn volk gegeven: En Ik zal Mijzelf aan hem openbaren. Joh. 14 : 21. Gods Woord verandert niet en Gods wegen blijven dezelfde. En dat het gevaarlijke tijden zijn, heeft Christus wel voorzegd. „Indien het mogelijk ware, zij zouden zelfs de uitverkorenen verleiden".

Dus het kan ver gaan. Ook Gods volk kan ver meegevoerd worden door de geest van de tijd. De wijze maagden vallen ook in slaap. Wat is er een genade van God nodig om staande te blijven. Om bewaard te worden en niet af te wijken van de eenvoudigheid der waarheid, noch ter linker-, noch ter rechterzijde. David bad zelfs: „Laat mij niet hulp'loos varen". Ons hart is toch zo arglistig en wij leven maar om onszelf te bedriegen wanneer God ons niet bewaart.
De leer van vrije genade. God alles en de mens niets, heeft niet veel aanhangers. We zullen er wel door God Zelf voor ingewonnen en overwonnen moeten worden. De mens zoekt naar een derde weg, doch naar Gods Woord zijn er maar twee. Bunyan zag in zijn openbaringen een weg van de hemel naar de hel; en die weg was zwart van de mensen.
Och, dat wij maar bekeerd mochten worden zoals God Zijn volk bekeert. Bewaard voor zelfbedrog, want de verwachting van de huichelaar zal vergaan. Van dewelke zijn hoop walgen zal, en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekoppen, Job 8 : 13-14.
Het moest ons dagelijks gebed wel zijn met David in Psalm 119 : 15:
Van onrechte wegen bevrijd mij voort,
en geef mij Uwe wet tot mijn oorboren,
die mij zekerlijk geleidt ongestoord.
Ik heb de weg der waarheid uitverkoren
en sla op Uw gebod in deze strijd
mijn ogen, opdat ik niet ga verloren.


Dat het ons gegeven mocht worden om de waarschuwing van Christus ter harte te mogen nemen. God geve ons maar genade om ons niet te vergezelschappen met degenen, die naar verandering staan. De wonderbomen van Jona zijn er nog. Doch zij zijn in één nacht verdord! Sommige mensen zijn zo belust om wat nieuws te horen, en dan zijn zij gelijk Ahimaaz. Zij hebben wel een groot rumoer gezien, maar zij weten niet wat (2 Sam. 18 : 29).

Op velen is van toepassing wat Paulus schrijft: Daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden. En daarom zal hun God zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven. 2 Thess. 2 : 10-11.
De Heere geve ons en onze kinderen dat wij bij de eenvoudigheid van de waarheid bewaard mogen blijven. O, het zal zulk een wonder zijn wanneer de Heere deze niet van ons wegnemen zal. Het ligt zo diep verzondigd en wij hebben het ons van alle kanten waardig gemaakt dat de Heere de kandelaar van zijn plaats zal nemen en deze gaat verplaatsen. Godsdienst zal er wel blijven. Maar de oude beproefde waarheid, dat is wat anders.

Dat we onszelf dan niet laten beïnvloeden met een godsdienst die naar de mens is, maar dat de waarheid gelijk zij in Christus is onder ons moge verblijven. En dat die waarheid ons vrij moge maken. Velen nemen de waarheid in eigen kracht en met hun verstand aan om zich daarmee gerust te stellen voor de eeuwigheid. Maar dat zal op
een bittere teleurstelling uitlopen. Ons werk verbrandt, maar Gods werk houdt stand.

God zegene deze enkele regels tot ons waarachtig en eeuwig heil.


De Saambinder, 1978
Grand Rapids, wijlen ds. W.C. Lamain
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Jantje »

Sions verlossing

„Sion zal door recht verlost worden". Jesaja 1 : 27.

Jesaja 1 bepaald ons bij het diepe verval en afval van Juda en Jeruzalem. De profeet beschuldigt het volk in ''s Heeren Naam van snode ondankbaarheid (vs. 2) en gebrek aan liefde (vs. 3) van de gruwelijke zonden van de afgodendienst (vs. 4). De toestand is eigenlijk hopeloos. Het volk is melaats. En deze ziekte is immers een ongeneeslijke ziekte, Ja, zelfs van hun godsdienstige verrichtingen moet de Heere getuigen "Breng Mij niet meer vergeefs offer; de nieuwe maanden de sabbatten en het bijeenroepen van vergaderingen vermag ik niet", het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen.

Op deze ernstige aanklachten moet het oordeel volgen. God zal Zijn volk bezoeken, dat is verdiend, rechtvaardig verdiend. Maar wat een onbegrijpelijk woord lees ik dan in deze tekst. Er staat: "Sion zal verlost worden". Wie had dat verwacht? Hier had toch moeten staan: Sion zal verdoemd worden, vanwege haar zonden en ongerechtigheden, vanwege de overtreding van Gods geboden en de verwerping van alle liefdesaanzoeken des Heeren. Sion heeft haar plaats op aarde verzondigd. Ze heeft zich toch de vloek en het oordeel Gods waardig gemaakt. Als God met dit volk afrekent door hen voor eeuwig te verstoten, zal niemand Hem van onrecht kunnen betichten. Is het dan geen wonder dat een volk dat het oordeel wel verdiend heeft, genade ontvangt? Welk een ongelooflijke boodschap! Een volk dat trouweloos Gods Verbond heeft overtreden en Zijn Naam door het slijk heeft gesleurd, zal verlost worden.

En dan wijst het woord "verlossen" hier niet alleen op verlossing van schuld en vloek, maar duidt het ook op innerlijke omkering, bekering. De Heere laat Zijn knecht Jesaja prediken dat Hij Zijn volk niet alleen bevrijden zal van de schuld en de macht der zonde, maar ook innerlijk anders maken zal, ja vernieuwen. God gaat Zijn volk bekeren.

Eeuwig wonder van genade: God zal doen wat de zondaar in der eeuwigheid niet meer doen wil en kan. O zeker. God vraagt bekering. Hij heeft recht op bekering. Hij roept ons toe: Bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven? Nooit zullen we ons achter de onmacht om ons te bekeren kunnen verschuilen. God heeft de mens alzo geschapen dat hij het kon doen, maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen door het ingeven des duivels en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd. Nee, staande in het gericht voor Zijn heilige troon zal er daaromtrent geen verontschuldiging of excuus kunnen overblijven. De mens staat ten volle verantwoordelijk voor zijn daden. Maar, en dit predikt de diepte van onze verlorenheid, we aanvaarden deze boodschap niet. We gaan aan Gods nodiging voorbij. We laten God staan. We slaan Zijn lieflijke nodiging in de wind. Nooit zal de mens uit zichzelf tot God willen wederkeren. Maar dan is het toch hopeloos!

Ja, aan onze zijde is het kwijt en verloren, maar... niet aan de zijde des Heeren. Lees maar in onze tekst. De Heere laat aan dat schuldige volk prediken: Sion zal verlost worden. Daar zal Ik voor zorgen. Ik zal voor bekering zorgen, voor innerlijke omkeer en inkeer. Wie zal een mens van zijn schuld en verlorenheid overtuigen? Geen schepsel, zelfs geen engel is daartoe in staat. Maar wat onmogelijk is bij mensen is mogelijk bij God. Hij staat over Zijn volk op. Omdat dat volk zichzelf nooit meer uit die diepe verlorenheid en ellendestaat kan en wil bevrijden, zal God het doen. Verstaat u dit Evangeliewoord? Kennen wij iets van dat hartelijke, oprechte leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben? Heeft de onmacht en de onwil ons al wenend voor Gods aangezicht doen uitroepen: "Wee mij dat ik zó gezondigd heb? Zijn we zelf al de schuldigen geworden? Hebben we ons zelf al leren zien als gans melaats en onrein, en dat we altijd onszelf bedoeld hebben? Als de Heilige Geest in ons leven zaligmakend gaat werken, worden we waar en oprecht voor de Heere. Dan begeren we ons te bekeren en tot God weder te keren, maar juist in die weg komen we er achter dat we daartoe door eigen schuld niet meer in staat zijn. Dat doet roepen: "Hoe Icom ik ooit met God verzoend? Hoe wordt mijn ziel gered? Hoe kan het weer in orde komen tussen God en zulk een overtreder? Kent u die geestelijke nood?

Wat een Evangelieklank is het voor zulken als ze met het hart horen dat Godbekeren wil en kan. Met Jeremia wordt dan gevraagd: "Heere, bekeer Gij mij, dan zal ik bekeerd zijn". God verlost, brengt weder, bekeert. Maar hoe doet Hij dat?

We lezen het in onze tekst: "Sion zal door RECHT verlost worden d.w.z. langs de weg van het gericht. God zal in Babel dat volk brengen en zal daar hun liefde tot het dienen van de afgoden doden. Daar zal Hij het tot waarachtige boetedoening en belijdenis van schuld brengen. Maar de wederkeer tot de Heere zal op zich de grond van de verlossing niet kunnen zijn. Dat leert de Heilige Geest in de zaligmakende overtuiging van de zondaar. Al hun zelfverlossingspogingen lopen vast op het recht van God. Al hun boetedoeningen, bidden en wenen voor Gods aangezicht kan de schuld niet wegnemen. De Heere zegt: "Ik zal de schuldige geenszins onschuldig houden". O, wij verwachten het niet in de eerste plaats van het recht, maar van de genade Gods. Als God Zijn recht over mijn leven handhaaft, betekent dat mijn dood, mijn ondergang. En daarom: "Treed niet in het gericht". Kent u dat onderwijs des Geestes? Maar de Geest leert meer. Hij brengt ook op de plaats waar de mens buigt en niet wil dat het recht Gods gekrenkt zou worden. "Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig". Maar wie zal dan onder woorden kunnen brengen als de zondaar bekendgemaakt wordt dat aan het Goddelijke recht volkomen genoeg gedaan is. Op Golgotha wordt geleerd hoe God gericht geoefend heeft over de zonde. Welk een verwondering in het schuldverslagen zondaarshart als dit raadsel wordt opgelost. Zó lief heeft de Drieënige God Sion gehad, dat de Vader Zijn eigen kind overgaf en dat dat Kind Zichzelf gaf tot in de dood, ja de vloekdood van het kruis. Zó handhaaft God Zijn recht en kan Hij toch de goddeloze genade bewijzen. Sion wordt in een rechte weg verlost, langs de weg van recht. Welk een aanbiddelijke, maar ook Godverheerlijkende weg.

Nu is van de zijde van de zondaar alle roem en verdienste uitgesloten, maar is het "alleen door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen". Sion wordt verlost door de heilaanbrengende gerechtigheid van de Zonde Gods. Hij is in het vuur en in het water geweest. Hij heeft een gerechtigheid verworven die redt van de dood. Het is het Evangelie van de zalige ruil. O jongeren en ouderen, al het onze kan de schuld niet betalen en de vloek niet wegnemen. Maar Hij stierf, opdat zondaren, liggend onder het oordeel en vloek verlost konden worden. Vanwege Zijn lijden en sterven is verlossing mogelijk. In dat opzicht behoeft niemand te wanhopen. Bij Hem is veel verlossing. De grootte van de zondenlast staat deze Zaligmaker niet in de weg. Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol". MAAR... die verlossing is alleen mogelijk langs de weg van het gericht. EN daarom: "Alleen ken uw ongerechtigheid dat gij tegen de Heere uw God gezondigd hebt".

Laat dan toch de bede overblijven: Heere maak mij zondaar, " Opdat in die weg ook ervaren moge worden: Zo Gij, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat: eere, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. Israël hope op de HEERE; want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden". (Psalm 130:7 en 8).

Doetinchem, ds. B. van der Heiden.

Gepubliceerd in de Saambinder op: 1 maart 1990
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
-DIA-
Berichten: 32703
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Mag ik naar aanleiding van deze meditatie iets vragen? Of gewoon om over na te denken? Waarom plaatste u deze meditatie? Sprak het u bijzonder aan, of wat het een reactie op de meditatie die ik hierboven plaatste? Als dat zo zou zijn, lijkt het zo of u daarmee de meditatie van ds. Lamain probeert te ontkrachten. Daar zullen vanzelf niet in eerste instantie vanuit kunnen en mogen gaan. Toch, in verband met de spanningen vanavond die er heersten, lijkt het op het eerste gezicht er wel wat op dat zo de bovenstaande meditatie ontkracht kan worden.
We vragen u dan ook, om bij uzelf na te gaan of voor uzelf te overdenken of deze meditatie u bijzonder aansprak, en deze daarom doorgaf om te lezen. Want (wat we vanzelf niet hopen) anders zou u een wel onheilige strijd voeren. Daar kan, en dat bent u ongetwijfeld met mij eens, geen zegen op rusten. Maar nogmaals ik ga allereerst uit van goedwillendheid.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Jantje »

Ik zou graag een tegenvraag stellen. Waarom plaatste jij de meditatie? Was dat ook uit een bepaalde reactie?
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
Plaats reactie