Reactie op uitgebreide posting Lilian 10 september, 23:11 uur (visie dr. Mc Fall)
Mijn reactie bestaat uit een Deel A en Deel B. Deel A (maar dan zonder deze titel) had ik vanmorgen al geplaatst (8:40 uur), maar Lilian heeft mij gevraagd om een integrale reactie, dus inclusief het stuk dat ik al geplaatst had. Vandaar dat Deel A nu opnieuw heb opgenomen (degenen die het al gelezen hadden, kunnen dit dus overslaan).
Deel A: Echtscheiding, de wet en Matth. 19:9 (exclusief grondtekstkwesties)
Lilian1975 schreef:Hierna zal ik eerst aan de hand van een aantal aangescherpte argumenten – mede aan de hand van wat McFall ook opmerkt over de vertaling van de zogenaamde uitsluitingsclausules – over de betekenis van Math 19:9 (en Math 5:32) mijn standpunt uiteenzetten. Je (Valcke) wijst soms terecht op een aantal niet helemaal juist en sluitend geformuleerde argumenten. Op je reactie(s) ga ik na dit stuk nog in voor zover mijn betoog daarop al geen antwoord geeft. De conclusie is ook voor mij verrassend, omdat daaruit zou volgen dat je zelfs niet mag scheiden na overspel. Ik heb mijn reactie dan ook met anderen besproken alvorens die te plaatsen. Mijn enige doel met deze reactie en de eerdere discussie is om de waarheid boven tafel te krijgen. Wat betreft de zaken die verband houden met de vertaling van het Grieks realiseer ik mij dat ik daarop volledig leun op wat anderen daarover zeggen. Tot nu toe heb je echter niet erg inhoudelijk beargumenteerd waarom een andere lezing niet zou kunnen of onwaarschijnlijk is. Ik realiseer mij dat dit standpunt heel veel uiterst moeilijke pastorale situaties kan geven waarop ik echt niet zomaar een antwoord heb.
- Opmerkelijk dat je nu de draai hebt gemaakt van Engelsma (overspel is wel scheidingsgrond) naar Dr. Mc Fall (overspel is geen scheidingsgrond). Dat kan natuurlijk, maar de discussie verschuift hierdoor enigszins. Eerst werd de uitzonderingsgrond in Matth. 5:32 en Matth. 19:9 door jou erkend voor scheiden, maar niet voor hertrouwen, nu wordt de uitzonderingsgrond door jou helemaal niet meer erkend. Dat betekent dat ik nu op dingen moet ingaan waar ik eerst niet op in hoefde te gaan.
- Gelukkig dat je erkent dat je geen antwoord hebt op veel moeilijke pastorale situaties. Echter: ds. Engelsma en dr. Mc Fall hebben hierover wel hun stellige gedachten; in ieder geval zeggen zij dat tweede huwelijken verbroken moeten worden als de vroegere echtgenoot nog leeft.
- Het boek van dr. McFall ervaar ik als 'stuitend' in de zin dat de opvattingen van 'geen scheiding, geen hertrouwen' zo dogmatisch worden neergezet en bijna (zelfs in schema's) gesuggereerd wordt dat dit de weg tot de zaligheid is. Dat staat haaks op het onderwijs van de Heere Jezus die de zondaren liefdevol ontving.
Math 19:9
In Zijn reactie op de juridische vraag van de farizeeën of het een mens geoorloofd is zijn vrouw te verlaten om allerlei oorzaak, hadden de farizeeën verwacht dat Jezus zou zeggen dat het wettig zou zijn van hun vrouwen te scheiden, maar Jezus grijpt voorbij Deuteronomium, terug op Genesis, waarin staat dat man en vrouw één vlees zullen worden (voor de val). Direct daarna, en kennelijk volgde dat voor Jezus daaruit, formuleert Hij zijn standpunt over echtscheiding: dat wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zou je dan niet kunnen spreken van een scheppingsordening, zoals er ook over de verhouding tussen man en vrouw als scheppingsordening wordt gesproken?
Het huwelijk is zeker een scheppingsordening. Daar hoort ook bij dat de mens niet mag scheiden.
Hier formuleert Jezus een absoluut verbod op echtscheiding. Daarop wijst volgens mij ook het gebruik van het meer algemene woord voor scheiden in de grondtekst. Het is alsof Jezus al de latere uitbreiding van scheidingsgronden ondervangt door hier niet alleen over verlaten te spreken.
Op de (verbaasde of woedende?) reactie van de farizeeën, waarom Mozes dan geboden heeft de vrouw een scheidbrief te geven en haar te verlaten (in Deuteronomium), antwoord Jezus: Mozes heeft u toegelaten (vers 8), MAAR Ik zeg u…. Dit behelst een tegenstelling. Mozes heeft een langer bestaande praktijk geordend, maar nergens in het OT staat de goedkeuring van God over die praktijk, noch dat de mogelijkheid tot scheiding door God is ingesteld. Uit het antwoord van de Heere Jezus in vers 9 blijkt (los van de betekenis van de zinsnede “anders dan om hoererij” dat Jezus, Mozes instelling van de scheidbrief verwerpt. Alle met de scheidbrief beoogde gevolgen, blijven immers in stand. Het huwelijk blijkt er voor God nog te zijn, want anders kan er geen sprake zijn van overspel door zowel de initiatiefnemer (de man) als voor degene die de verlatene trouwt. Jezus kan dit ook alleen zeggen als het met de wil van Zijn Vader in overeenstemming was.
Tot zover weinig verschil. Waarbij '... scheide de mens niet ...' de oorspronkelijke instelling weergeeft en niet 1-op-1 kan worden overgebracht op de situatie van overspel - alsof de niet-overspelige partner alles moet accepteren van de wel-overspelige partner.
Voor het begrijpen van het antwoord van Jezus in vers 9 is vervolgens van belang dat de farizeeën wisten dat onder de Mozaïsche wetgeving op overspel de doodstraf stond. En dit was ook door God ingesteld. Hoewel dit in de praktijk wellicht niet of nauwelijks werd uitgevoerd. McFall wijst erop dat de Joden ten tijde van Jezus omwandeling daar nog wel de ruimte voor kregen. Dat ze dit wisten, blijkt ook wel uit die andere verzoeking van Jezus door een in overspel gegrepen vrouw voor Hem te brengen. In Zijn reactie bevestigt Jezus impliciet dat op overspel nog steeds – volgens de Mozaïsche wetgeving – de doodstraf stond door middel van steniging.
Het blijkt ook vreemd dat als in Math wel een nieuwe scheidingsgrond wordt geïntroduceerd. (...) Tegen voorgaande achtergrond kan er in Math 19:9 geen sprake zijn van een uitzondering op de door Jezus verwoorde gevolgen van het verlaten van je vrouw en het opnieuw trouwen door beide partijen. Je kon in Israël immers niet scheiden wegens overspel! Dat was geen wettige grond.
Over dit laatste ging mijn tussenvraag. Dat is en blijft een gezochte redenering. Wanneer scheiding (in de vorm van verlating) onder de Joden mogelijk was op grond van aangebrand eten (Hillel) en allerlei andere onbenullige oorzaken, dan kun je echt niet zeggen dat hoererij/overspel geen echtscheidingsgrond was voor de Joden. Dit even los van de straf van overspel. Nogmaals: dat is juridische haarkloverij. [Daarnaast is de tussenvraag niet geheel beantwoord. Denk bv. aan de school van Shammai.]
De Heere Jezus ging nooit mee in de subtiele redeneringen van zijn tegenstanders. Hij gaf Zijn antwoorden eenvoudig, zodat iedereen [ik bedoel: ook niet geleerden] de betekenis begrijpen kon. Zijn antwoord in vers 9 bevat dus geen subtiele verwijzing naar de doodstraf voor overspel. Nee, hij antwoordt eenvoudig, zoals iedereen begrijpen kon dat verlating om allerlei oorzaak, niet om hoererij, ongeoorloofd was. Waarmee hij hoererij / overspel wel degelijk uitzondert.
Op de vraag of de Heere Jezus in vers 9 de hoererij uitzondert vanwege de straf van steniging, ben ik ook eerder ingegaan in mijn uitgebreide stuk over Mattheüs 19 (7 september). Mijn antwoord blijft hetzelfde:
Valcke schreef:De Heere Jezus zegt ‘niet om hoererij/overspel’. Zoals eerder gezegd is ‘hoererij’ een breder begrip dat ook het overspel omvat.
Omdat er staat ‘niet om hoererij’ zou je kunnen zeggen dat de tekst helemaal niets zegt over de situatie dat er wél hoererij is. Maar dat is veel te kort door de bocht. De Heere Jezus geeft namelijk een LEERREGEL, en Hij zegt dat deze LEERREGEL NIET VAN TOEPASSING IS IN GEVAL VAN HOERERIJ/OVERSPEL.
Je kunt tegenwerpen: Dat klopt, want in geval van hoererij/overspel moest iemand gestenigd worden. Het is echter zeer onaannemelijk dat de Heere Jezus daarom dit geval als uitzondering benoemt. Zelf geef je ook aan dat de steniging niet (of meestal niet) meer werd toegepast. Dat wist de Heere Jezus ook. Bovendien weten we uit Johannes 8 én Johannes 4 dat de Heere Jezus niet bedoelde dat de steniging na hoererij of overspel gehandhaafd moest worden. Dit kan dus de reden niet zijn.
De enige reden die overblijft, is dat de Heere Jezus in het benoemen hertrouwen overspel is, echt een uitzondering maakt in geval van (voorafgaand) hoererij/overspel.
Deel B: Grondtekstkwesties en overig
Lilian1975 schreef:Grondtekst
De moeilijkheid is dat de grondtekst voor wat betreft de zogenaamde uitzonderingsclausule wel die richting op wijst. McFall stelt dat als er in de grondtekst terecht het woordje (EI) is opgenomen voor MH, dit betekent dat er sprake is van een uitzonderingsclausule. Evenwel laat hij – voor zover ik kan beoordelen – zien dat er sprake is van corruptie van de aan de Statenvertaling ten grondslag liggende Textus Receptus door het toevoegen door Erasmus van het Griekse woordje (EI) aan de door hem gemaakte Griekse tekst van het NT. Van zijn tekstedities maakten de reformatoren gebruik en zo is het ook in de zogenaamde Textus Receptus terechtgekomen. Zo staat het ook niet in de zogenaamde Meerderheidstekst volgens McFall. Opvallend is dat een aantal moderne tekstedities (als ik het goed zeg) het woordje ook hebben geschrapt, maar dat de daarop gebaseerde vertalingen niet hebben aangepast.
Als het woordje (EI) er niet staat, kun je de bijzin volgens McFall het beste vertalen als een “content identity phrase” wat zoveel wil zeggen als dat Jezus daarmee in drie woorden: niet wegens overspel (in het Engels: not over fornication) alle overige wettige echtscheidingsgronden vaststelde. Door het negatieve (niet) stel je alle overige (positief) gronden vast. De enige niet wettige echtscheidingsgrond zonderde hij daarmee uit: overspel, want in de van God gegeven mozaïsche wetgeving stond daarop de doodstraf. EI MH betekent daarentegen volgens McFall niets behalve één (Engels: non but one en niet except) en heeft dus een andere betekenis dan MH zonder (EI) (Zie uitgebreider McFall, p 444 e.v.). Er zou geen sprake zijn van de zogenaamde ellipse waardoor de “uitzonderingsclausule” niet slaat op het gedeelte erna, als ik hem goed begrijp.
Ik heb reeds diverse malen aangegeven dat ik de opvatting van dr. Mc Fall deel dat Erasmus het woordje ‘ei’ heeft toegevoegd, waardoor er inderdaad een net iets andere lezing ontstaat (‘anders dan’, ‘tenzij’, 'behalve') dan wat er eerst stond (‘niet’). Erasmus deed dit alleen niet te kwader trouw, want hij combineerde slechts twee lezingen die hij in het Grieks tegenkwam en kon zich ook nog beroepen op de Vulgaat. Ik heb ook al uitgebreid aangegeven dat dit geen belangrijke gevolgen heeft voor de betekenis. Op basis hiervan begrijp ik ook goed dat veel (vrije) vertalingen toch met ‘tenzij’ of ‘behalve’ hebben vertaald (al zou ik dat zelf niet ‘doen’). De NBV doet dat bijvoorbeeld ook, zie ik, terwijl de vertalers van de NBV echt niet zijn uitgaan van de tekst van Erasmus.
Dat Dr. Mc Fall meent dat door de wijziging door Erasmus er een andere visie op hertrouwen is gekomen, is vreemd. Zoals gezegd: de Vulgaat uit de 4e eeuw (!) had al niet anders vertaald dan Erasmus in zijn wijziging in het Grieks aanbracht. Ook heb ik een zestal citaten gegeven van de pre Nicea kerkvaders (met vindplaatsen), waaronder Tertullianus en diverse anderen, waaruit blijkt dat zij reeds een uitzonderingsclausule lazen in Matth. 5:32 en Matth. 19:9. En ook zij lazen ‘niet om hoererij’ in het Grieks (dus niet de tekst van Erasmus) (of eventueel de oude variantlezing: 'anders dan uit oorzaak van hoererij' cf. Matth. 5:32).
Kortom: Het verschil in de grondtekst in Matth. 19:9 is niet bepalend. Het gaat er slechts om hoe je de clausule ‘niet om hoererij’ wilt uitleggen.
De ‘ellipsis’-kwestie voert echt te ver voor bespreking. Wanneer we over het voorgaande al verschillen, heeft het geen zin om nog door te spreken over de rest van het vers.
Lilian1975 schreef:De betekenis van Math 19:9 wordt dan dat elke wettige (volgens Mozes instelling), en dus toen mogelijke scheiding, verboden is en dat zowel de man, als degene die de verlaten vrouw trouwt, overspel plegen.
Mc Fall geeft dan een eigen vertaling met de toevoegingen om de betekenis van het Grieks duidelijk te maken:
Now I say to you that who, for example, may have divorced his wife—he may not have divorced her for fornication—and may have married another woman, he becomes adulterous by marrying her. And the man having married a divorced wife, he becomes adulterous by marrying her.” (McFall p 444).
In het Nederlands wordt de tekst dan vrij naar het voorgaande (waarbij ik bij de SV aansluit): Maar ik zeg u, [bijvoorbeeld] dat zo wie zijn vrouw verlaat, niet wegens overspel [omdat daarop de doodstraf staat], en een ander trouwt, die doet overspel [door haar te huwen], en [de man] die de verlatene trouwt, doet ook overspel [door haar te trouwen]
In de vertaling van Dr. Mc Fall zit nogal wat exegese opgesloten. Vooral de tussenzin: ‘he may not have divorced her for fornification’ is geheel gebaseerd op aannames, niet op wat er letterlijk staat.
Ook in jouw vertaling zou je de woorden ‘omdat daarop de doodstraf staat’ moeten weghalen. Dat is geen vertalen, maar elementen toevoegen uit een zeer omstreden exegese. Geen enkele vertaler mag zo te werk gaan.
Lilian1975 schreef:Math 5:32
In Mattheus 5:32 is volgens McFall niet dezelfde “uitzonderingsgrond” van toepassing, zoals velen volgens hem aannemen. Het daar gebruikte grond woord Parektos wat in de SV vertaald wordt met: anders dan (om hoererij), betekent: alles behalve één (nl. hoererij). De uitzondering slaat op het werkwoord maken (Eng: Makes of forces) en niet op de daarop volgende zin. In Mattheus 5 gaat het specifiek om de schuld van de man voor het door hem veroorzaakte overspel van zijn vrouw als ze hertrouwt. Hij is daarvoor alleen niet schuldig (voor haar overspel) als ze voorafgaand of erna zelf een daad van overspel pleegde. De uitzondering voor overspel is dus ook hier geen uitzondering op het echtscheidingsverbod zoals we dat in Lukas en Markus kunnen lezen en zoals God van den beginne het gewild heeft (zie verder McFall, p. 154).
‘Parektos’ betekent eigenlijk ‘buiten’, ‘behalve’, ‘uitgenomen’. SV vertaald met ‘anders dan’, en dat is ook prima. Dus: het woord geeft een uitzondering aan.
Over de opvatting van dr. Mc Fall ten aanzien van Matth. 5:32 had ik mijn tweede tussenvraag gesteld. Dr. Mc Fall lijkt de eerste te zijn die zegt dat de uitzondering gemaakt is om daarmee geen ongerijmdheid te krijgen met de woorden die volgen: ‘die maakt dat zij overspel doet’. Daarom zou de Heere Jezus de hoererij/overspel al op voorhand in zijn antwoord uitzonderen (hoewel het wel degelijk bij het woord 'verlaten' hoort). Immers wanneer de vrouw reeds zelf overspel gedaan heeft, kan niet gezegd worden dat haar man maakt dat zij dit doet. Dat is zo triviaal als wat. Nogmaals: je moet hoogbegaafd zijn om deze uitzonderingsgrond te bedenken. Maar wanneer iemand deze tekst onbevooroordeeld leest, dan leest niemand de tekst zo. Iedereen leest dit als een uitzonderingsgrond voor het verlaten en dat is ook de logische manier van lezen op basis van het Grieks.
Ook hier geldt wat ik hiervoor schreef:
De Heere Jezus ging nooit mee in de subtiele redeneringen van zijn tegenstanders. Hij gaf Zijn antwoorden eenvoudig, zodat iedereen [ook niet-geleerden] de betekenis begrijpen kon.
Het volgende gedeelte in je posting (parallelteksten, 1 Korinthe en kerkvaders) behandel ik niet, want daarin ga je door op de veronderstelling dat dr. Mc Fall de teksten in Mattheüs op de juiste manier exegetiseert. En daar verschillen we dus over van mening.
Daarbij komt dat als je van mening bent dat met een formele scheiding er een einde aan een huwelijk (voor God) komt, je ook het hertrouwen van de zogenaamde schuldige partij niet meer goed kunt onderbouwen. Waarom zou je niet mogen trouwen als er geen huwelijk meer is?
Ik ben hier eerder op ingegaan. Je weet dat ik gezegd heb dat verzoening de eerste optie is. Maar wanneer de schuldige partij zelf de weg tot de verzoening doorsnijdt, dan mag de onschuldige partij hertrouwen. Heel vaak zal de schuldige partij dan inmiddels ook getrouwd zijn, samenwonen of een andere relatie zijn aangegaan. Wat je hier zegt zal dus weinig als reële optie voorkomen. Maar: wanneer de schuldige partij uiteindelijk toch tot inkeer komt en schuld belijdt voor God en de mensen, dan mag ook de schuldige partij een huwelijk aangaan. Ja, dat geloof ik zeker. [NOOT: Ik moet hier toch op terugkomen en trek dit laatste terug. De weg van ongetrouwd blijven ligt toch meer voor de hand. Ik heb geen definitief antwoord op de vraag wat in deze situatie wel of niet geoorloofd is.]
De reactie van de discipelen dat het dan niet oorbaar is om te trouwen wordt wel heel begrijpelijk. Anders dan ze altijd geleerd is door de geestelijke leidslieden, begrepen ze van Jezus dat je nooit mocht scheiden met bij hertrouwen overspel als gevolg.
Ik ben hier ook al eerder op ingegaan (waarop nog geen reactie gegeven is). Het onderwijs van de Heere Jezus over het huwelijk in deze passage omvatte veel meer dan het hertrouwen. Bovendien kenden ook de discipelen de ruime echtscheidingspraktijk die tot dan toe in gebruik was. Dat overspel een reden was voor echtscheiding zal hen niet hebben geschokt, maar wel de zeer nauwe vereniging waarvan de Heere Jezus sprak (de scheppingsordening) en het krachtige verbod van echtscheiding om alle andere oorzaken.