De wedergeboorte en het ware geloof

[vragensteller]

vragensteller schreef:
Uit vers 13 (opdat gij weet) maak ik op, dat het hebben van geloof in de Naam des Zoons Gods dus niet gelijk staat met de wetenschap het eeuwige leven te hebben, anders was het niet nodig dat Johannes schreef ... Mijn vraag blijft dus: wat geloof je nu precies van de Zoon van God, als je gelooft? Is het een geloof in wat hij nu al gegeven heeft of in wat Hij zal geven (dan valt hongeren en dorsten nml ook onder geloof)?

In de tweede helft van die zin zegt hij ook: 'opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God'. Dus hij schrijft aan degenen die geloven in de Naam van de Zoon van God, opdat ze zouden geloven in de Naam van de Zoon van God? Wat maak je daar dan wel niet uit op?
Ktt 32: Dat is, in het geloof meer en meer moogt toenemen en daarin volharden.

Met andere woorden: het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

De weldaden als objecten van de zekerheid het geloof kunnen toch verschillen in je beleving? Het kan toch zijn dat je nog geen sterk gevoel van zekerheid hebt van het eeuwige leven?

[dennis]

vragensteller schreef:
Uit vers 13 (opdat gij weet) maak ik op, dat het hebben van geloof in de Naam des Zoons Gods dus niet gelijk staat met de wetenschap het eeuwige leven te hebben, anders was het niet nodig dat Johannes schreef ... Mijn vraag blijft dus: wat geloof je nu precies van de Zoon van God, als je gelooft? Is het een geloof in wat hij nu al gegeven heeft of in wat Hij zal geven (dan valt hongeren en dorsten nml ook onder geloof)?

In de tweede helft van die zin zegt hij ook: 'opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God'. Dus hij schrijft aan degenen die geloven in de Naam van de Zoon van God, opdat ze zouden geloven in de Naam van de Zoon van God? Wat maak je daar dan wel niet uit op?
Ktt 32: Dat is, in het geloof meer en meer moogt toenemen en daarin volharden.

Met andere woorden: het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

De weldaden als objecten van de zekerheid het geloof kunnen toch verschillen in je beleving? Het kan toch zijn dat je nog geen sterk gevoel van zekerheid hebt van het eeuwige leven?

Natuurlijk kan dat. En de zekerheid is er - over het algemeen - echt niet in 1 keer, maar heeft alles te maken met de beoefening van het geloof. Door de oefeningen in het geloof komt er meer een leunen en steunen op de Christus der Schriften.
Christenen zijn daarnaast geen mensen die het hebben, maar mensen die in het terugkerende ongeloof en in beproevingen en aanvechtingen, de zekerheid niet in hun ervaringen, maar meer en meer in Christus gaan zoeken. In het zien op Jezus ligt ten diepste ook de zekerheid ( en nog veel meer).

[Jongere]

vragensteller schreef:
Uit vers 13 (opdat gij weet) maak ik op, dat het hebben van geloof in de Naam des Zoons Gods dus niet gelijk staat met de wetenschap het eeuwige leven te hebben, anders was het niet nodig dat Johannes schreef ... Mijn vraag blijft dus: wat geloof je nu precies van de Zoon van God, als je gelooft? Is het een geloof in wat hij nu al gegeven heeft of in wat Hij zal geven (dan valt hongeren en dorsten nml ook onder geloof)?

In de tweede helft van die zin zegt hij ook: 'opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God'. Dus hij schrijft aan degenen die geloven in de Naam van de Zoon van God, opdat ze zouden geloven in de Naam van de Zoon van God? Wat maak je daar dan wel niet uit op?
Ktt 32: Dat is, in het geloof meer en meer moogt toenemen en daarin volharden.

Met andere woorden: het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

De weldaden als objecten van de zekerheid het geloof kunnen toch verschillen in je beleving? Het kan toch zijn dat je nog geen sterk gevoel van zekerheid hebt van het eeuwige leven?

Ik weet niet of je deze vraag aan mij stelt, maar de vraag die je stelt is juist het punt wat ik beweer.

[vragensteller]

vragensteller schreef:
Uit vers 13 (opdat gij weet) maak ik op, dat het hebben van geloof in de Naam des Zoons Gods dus niet gelijk staat met de wetenschap het eeuwige leven te hebben, anders was het niet nodig dat Johannes schreef ... Mijn vraag blijft dus: wat geloof je nu precies van de Zoon van God, als je gelooft? Is het een geloof in wat hij nu al gegeven heeft of in wat Hij zal geven (dan valt hongeren en dorsten nml ook onder geloof)?

In de tweede helft van die zin zegt hij ook: 'opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God'. Dus hij schrijft aan degenen die geloven in de Naam van de Zoon van God, opdat ze zouden geloven in de Naam van de Zoon van God? Wat maak je daar dan wel niet uit op?
Ktt 32: Dat is, in het geloof meer en meer moogt toenemen en daarin volharden.

Met andere woorden: het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

De weldaden als objecten van de zekerheid het geloof kunnen toch verschillen in je beleving? Het kan toch zijn dat je nog geen sterk gevoel van zekerheid hebt van het eeuwige leven?

Ik weet niet of je deze vraag aan mij stelt, maar de vraag die je stelt is juist het punt wat ik beweer.

Dat verbaast me.

Jij stelt het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

Blijkbaar is er voor jou een tegenstelling tussen geloof versterken dat aanwezig was <-> iets niet kennen
Ik zie daar namelijk geen tegenstelling.
Je kunt geloof hebben en tegelijkertijd niet de zekerheid hebben/ kennen van het eeuwige leven.
Dat is mijn punt, en daar verschillen we volgens mij van mening.

[huisman]

vragensteller schreef:
Uit vers 13 (opdat gij weet) maak ik op, dat het hebben van geloof in de Naam des Zoons Gods dus niet gelijk staat met de wetenschap het eeuwige leven te hebben, anders was het niet nodig dat Johannes schreef ... Mijn vraag blijft dus: wat geloof je nu precies van de Zoon van God, als je gelooft? Is het een geloof in wat hij nu al gegeven heeft of in wat Hij zal geven (dan valt hongeren en dorsten nml ook onder geloof)?

In de tweede helft van die zin zegt hij ook: 'opdat gij gelooft in de Naam van de Zoon van God'. Dus hij schrijft aan degenen die geloven in de Naam van de Zoon van God, opdat ze zouden geloven in de Naam van de Zoon van God? Wat maak je daar dan wel niet uit op?
Ktt 32: Dat is, in het geloof meer en meer moogt toenemen en daarin volharden.

Met andere woorden: het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

De weldaden als objecten van de zekerheid het geloof kunnen toch verschillen in je beleving? Het kan toch zijn dat je nog geen sterk gevoel van zekerheid hebt van het eeuwige leven?

Ik weet niet of je deze vraag aan mij stelt, maar de vraag die je stelt is juist het punt wat ik beweer.

Dat verbaast me.

Jij stelt het doel van Johannes' schrijven is te het geloof te versterken dat bij deze mensen al aanwezig was. Je kunt daar m.i. geen conclusies aan verbinden alsof ze dit nog niet kenden of iets dergelijks.

Blijkbaar is er voor jou een tegenstelling tussen geloof versterken dat aanwezig was <-> iets niet kennen
Ik zie daar namelijk geen tegenstelling.
Je kunt geloof hebben en tegelijkertijd niet de zekerheid hebben/ kennen van het eeuwige leven.
Dat is mijn punt, en daar verschillen we volgens mij van mening.

Waarom gaan veel discussies vaak over hoeveel je kunt missen (kennis van Christus,zekerheid,heligheid,ellendekennis enz.) en toch nog menen dat iemand het ware geloof deelachtig is. De Reformatie sprak toch anders.
H.C zondag 7

Vr.21. Wat is een waar geloof?
Antw. Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft a, maar ook een vast vertrouwen b, hetwelk de Heilige Geest c door het Evangelie in mijn hart werkt d, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid e van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil f.

a Jak 2:19 b Heb 11:1,7 Ro 4:18-21 Ro 10:10 Eph 3:12 Heb 4:16 Jak 1:6 c Ga 5:22 Mt 16:17 2Co 4:13 Joh 6:29 Eph 2:8 Php 1:19 Han 16:14 d Ro 1:16 Ro 10:17 1Co 1:21 Han 10:44 Han 16:14 e Ro 1:17 Ga 3:11 Heb 10:10,38 Ga 2:16 f Eph 2:8 Ro 3:24 Ro 5:19 Lu 1:77,78

Soms heb ik het idee dat wij vinden dat de H.C. hier spreekt over de allerhoogste stand van het geloof....maar dat is niet zo. Dit is het ware geloof en al het andere niet.