Functioneert de Wet los van het Evangelie?

Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Beste Memento,

Misschien is het goed om in deze discussie eerst enkele begrippen nader te definieren, wanneer er namelijk daar geen overeenstemming in is, praten we langs elkaar heen.

Bekering: dit begrip kunnen we onderscheiden in ruimere zin en in engere zin.

Bekering in ruimere zin omvat het gehele proces van de bevindelijke doorleving van ellende, verlossing en dankbaarheid, in deze orde. Zowel voor het eerst, als telkens opnieuw.

Bekering in engere zin is de boetvaardigheid, het berouw. Ik denk dat de bekering in engere zin vaak verward word of gelijkgesteld aan de wettische overtuigingen die doorgaans aan het geloof voorafgaan. Toch zijn ze wezenlijk onderscheiden!

De wettische overtuiging is het werk van de Heilige Geest die door de wet overtuigt van zonde. Deze wettische overtuiging gaat aan de wedergeboorte en het geloof in Christus vooraf. Het is Gods gewone weg om eerst door de wet te overtuigen van zonde, alvorens tot Christus te leiden. Denk aan de 3000 die op de pinksterdag verslagen in het hart uitriepen: wat zullen we doen ? Toch is het niet zo dat dit in elke bekering zo gebeurt. Bij Zacheus lees je niets over een wettische overtuiging die aan het geloof voorafgaat. Er is daarom ook geen enkele verdienste aan verbonden. Ze is niet zaligmakend, maar is veelal nodig om de zondaar te bewegen om Christus aan te nemen. Dat is het doel waartoe ze dient.

Wanneer de Heere de wedergeboorte werkt, is er ook onmiddellijk geloof in Christus. Wedergeboorte en geloof zijn wel in orde, maar niet in tijd te onderscheiden. Onze Dordtse Leerregels spreken over “wedergeboren worden en metterdaad geloven”, terwijl het volgende artikel weliswaar stelt dat de wedergeborenen de werking van de wedergeboorte wel niet kunnen geloven, maar ondertussen wel hun Zaligmaker liefhebben. De gedachte dat iemand wedergeboren kan zijn, zonder (enige) geloofskennis van Christus is onschriftuurlijk.

De bekering in engere zin, de boetvaardigheid of het berouw, vloeit dan ook voort uit het geloof in Christus en gaat daar nadrukkelijk niet aan vooraf. We lezen van Efraim dat hij NADAT hij bekeert was berouw had en zich op de heup geklopt heeft. Onze HC bespreekt de bekering in Zondag 33 eveneens duidelijk in het stuk van de dankbaarheid. De droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt volgt dan ook terstond op het geloof. Boston verwijst ergens naar het bijzonder treffende en mooie voorbeeld van de zondige vrouw die de voeten van Jezus zalfde, weende en kuste, en met haar haar afdroogde. Daar zien we de ware bekering tot God, de boetvaardigheid en het berouw: “Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad;”.

Tenslotte een onvoorwaardelijk of voorwaardelijk aanbod van genade.
Met een onvoorwaardelijk aanbod bedoelen we de prediking van het Evangelie, van het welmenende aanbod van Christus en Zijn genade, die tot alle hoorders zonder uitzondering komt. Verkorenen en verworpenen, verharden en overtuigden; allen hebben een even gelijke volmacht om te geloven in het aanbod van genade. Juist door dit nadrukkelijk zo te stellen, word het ongeloof de volle verantwoordelijkheid van de mens. Verloren gaan is eigen schuld.
En wie omhelst daadwerkelijk de aangeboden genade ? Zij die niet alleen door Gods Geest overtuigd zijn van zonde in wettische overtuigingen, maar die door de werking van de levendmakende Geest als een verloren zondaar met het geschonken geloof Christus omhelzen. Voor hen heeft Hij waarde, terwijl anderen die in het aanbod van genade eenzelfde recht om tot Christus te gaan kregen, Hem in ongeloof verwerpen en ongevoelig in hun zonden leven.

Wat is een voorwaardelijk aanbod van genade ?
Stellen dat het aanbod van genade niet onvoorwaardelijk en welmenend tot allen komt, maar tot een beperkte groep. Alleen tot hen die overtuigd zijn van zonde. Omdat men de overtuiging van zonde ziet als vrucht van zowel verkiezing als van wedergeboorte. Juist het hypercalvinisme kan de leer dat er geestelijk leven is zonder kennis van Christus, heel goed gebruiken voor hun Evangelieprediking aan uitverkoren, wedergeboren en overtuigde zondaren. Mijns inziens gaat dit in tegen de Schrift.

Ik denk dat het goed is dit eerst vast te stellen. Vervolgens wil ik graag ingaan op de opmerkingen.

“Bedoel je daarmee dat een bekommerde nog verloren ligt (statelijk onbekeerd), of alleen dat hij voor zijn beleving nog niet bekeerd is ?”

Ook hier weer de vraag: wat is een bekommerde ? Is dat iemand die alleen maar ellende kent, en totaal niets van Christus ? Of is dat iemand die ondanks zijn diepe besef van verlorenheid toch niet kan ontkennen dat Christus hem dierbaar is en dat zijn hart naar Hem uitgaat; maar dat het ontbreekt aan kracht om toe te eigenen ?

In het eerste geval is iemand m.i. statelijk nog onbekeerd. Al kunnen er wettische overtuigingen zijn, zonder enig geloof in Christus is er geen zaligheid. Dat leert de Schrift ons op vele plaatsen. En al kan de ellendekennis wel deel uitmaken van de bekering in ruimere zin, dan is dat pas achteraf vast te stellen, nadat iemand daadwerkelijk enig geloof heeft.
In het tweede geval is er sprake van een klein, zwak en bestreden geloof. Maar wel geloof!
En de mate van het geloof is niet bepalend voor de rechtvaardiging, maar het wezen. Zo iemand is dus statelijk wel bekeerd, maar mist er veelal de troost van.

Tenslotte; we verschillen als het gaat om de overtuiging van zonde. Blijkbaar reken jij die tot vrucht van de wedergeboorte, ook wanneer er nog geen geloof in Christus is. Daarin zijn we het fundamenteel oneens. Ik verwijs naar mijn definitie van de wettische overtuigingen die verschillen van de bekering in engere zin. Dat deze opvatting zou leiden tot voorwaardelijkheid is niet juist. De wettische overtuigingen vormen Gods gewone weg om tot Christus te leiden. Maar wettische overtuigingen zijn niet zaligmakend, en zijn ook niet noodzakelijk om zalig te worden. Veelal zijn ze nodig, inderdaad. Maar ze staan daarbij uitdrukkelijk ten dienste aan het aanbod van genade. Ze zijn bedoeld om de zondaar door wederbarende werking van de Geest dat te doen omhelzen. Maar voorop staat dat het onvoorwaardelijk aanbod tot allen komt, en dat allen mogen komen. Zowel met als zonder wettische overtuigingen. En dat de meesten die komen wel door de wet overtuigd zijn, geeft ons niet het recht dit voorwaardelijk te noemen.
De wettische overtuigingen zijn daarnaast uitdrukkelijk het werk van Gods Geest. De werking hiervan word dus helemaal niet afgezwakt. Het is zeker niet zo dat een mens zichzelf kan voorbereiden door berouw en overtuiging. Het is het werk van de Geest der dienstbaarheid. Maar tot zaligheid is nodig de werking van de Geest der aanneming, de werking van Christus als de levendmakende Geest.

“De 2e betekenis”

Kijk; dan is er hier sprake van een onnodige verwarring. Eerder stelde je dat je voor een voorwaardelijk aanbod bent. Hier erken je dat het aanbod tot allen komt, dat ben ik met je eens. Ik zou het echter daarom een onvoorwaardelijk aanbod willen noemen. Het feit dat het aanbod alleen door een bepaalde groep daadwerkelijk word aangenomen, mag niet leiden tot de gedachte dat het daarom voorwaardelijk is. Trouwens, wat benoemd word als voorwaarden, wedergeboorte en geloof, zijn geen voorwaarden door mensen in te vullen; maar zijn de genadegiften van de Heere Zelf. Tenslotte suggereert het gebruik van de term voorwaardelijk aanbod wel degelijk een beperking in de nodiging. Inhoudelijk kies ik eveneens voor 2. (Je voorbeeld maakt de betekenis op zich wel duidelijk, alleen betreft je voorbeeld een waarschuwing in negatieve zin; terwijl het aanbod een nodiging in positieve zin betreft. Maar goed; de bedoeling op zich is duidelijk; mee eens).

Dat neemt niet weg dat ik moeite blijf houden met de stelling dat de oproep tot bekering tot de onbekeerden en de oproep tot geloof tot de bekommerden moet komen.
Ten eerste om de Schriftuurlijke en confessionele verwoording van het feit dat de Heere alle zondaren zonder onderscheid oproept tot geloof, en verplicht om tot Hem te komen. Allen!
Daarnaast zie ik er een voorwaardelijk Evangelie in, en inderdaad de neiging tot hypercalvinisme, waarbij alleen de overtuigden worden opgeroepen tot geloof.
In mijn visie op bekering, is het trouwens onmogelijk dat een onbekeerd mens word opgeroepen tot bekering, alvorens in Christus te geloven. Zonder geloof is er nooit sprake van een Gode welbehaaglijke bekering en boetvaardigheid.
En wettische overtuigingen zonder geloofsvereniging met Christus, maakt dat we onder Gods toorn blijven liggen wanneer we de Zoon ongehoorzaam zijn.

Tenslotte; de opmerking van Niek Donselaar over remonstrantisme is niet zo vreemd. Hypercalvinisme en remonstrantisme ligt dichter bij elkaar dan verwacht.
Beiden stellen dat God Zijn genade slechts aanbied aan verbrijzelden en boetvaardigen, en niet aan allen. Beiden spreken vanuit deze gedachte over een voorwaardelijk aanbod van genade voor boetvaardigen. God ziet alleen de berouwhebbenden aan.
Het verschil is dat de boetvaardigheid bij remonstranten het werk van de mens zelf is, terwijl hypercalvinisten stellen dat de vereiste boetvaardigheid het werk van de Geest in een wedergeboren zondaar is. Waar de remonstranten de doodstaat van de mens loochenen door te stellen dat een mens zelf boetvaardig kan zijn en zich zo voorbereiden op de genade, loochenen de hypercalvinisten niet alleen de ernst en welmenendheid van het Evangelie voor allen, maar onderschatten Gods rechtvaardigheid door eveneens te veronderstellen dat er Gode welbehaaglijke bekering en boetvaardigheid kan zijn zonder geloofsvereniging met Christus.

Beste RJ,

“Wij moeten maar niet te snel oordelen of bekommerden ongelovig of gelovig zijn.”

Sterker; wij mogen nooit oordelen. Maar wij mogen evenmin ook maar een nagelschap afdoen van het Woord Gods dat ons leert dat alleen wie in de Zoon gelooft het eeuwige leven heeft, terwijl zij die de Zoon ongehoorzaam zijn het leven nooit zullen zien, maar Gods toorn blijft op hen. Laten we dat maar heel eerlijk stellen. Dat is niet hard of koud of schopperig, maar eerlijk! Zoals Gods Woord eerlijk is en geen ruimte laat voor een 3e weg waarin een mens wedergeboren kan zijn, overtuiging van zonde kan kennen, terwijl Christus de meest verborgen Persoon is die niet gekend word. Ik aarzel niet om dat een onschriftuurlijke leer te noemen, die levensgevaarlijk is voor Adamskinderen die voor een heilig en rechtvaardig God zullen moeten verschijnen die buiten Christus een verterend Vuur is.
Alleen wie de Zoon heeft, heeft het leven. Daar gaat het om. En alles daarbuiten, onze godsdienst, onze ernst, onze tranen en bevindingen zijn voor eeuwig tekort.

Hebben wij de Zoon ?
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Zeeuw,

Bedankt voor je posting. Op dit moment had ik het niet beter kunnen verwoorden. De scheiding tussen 'remonstrantisme en hypercalvinisme' is dogmatisch flinterdun, al kan de bedoeling van de laatste zuiverder zijn dan de eerste.

Als we in Gods Woord lezen van 'de doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze horen zullen leven' geeft dat juist zo diep weer dat juist tot de dode dat levendmakende en krachtige Woord van de Zone Gods komt. Niet een leven vooraf, nee die ze horen zullen leven. Als er nu eens gestaan had: en die leven zullen horen, had Gods Woord wel dicht gekund, de kansels gesloten, dan had er geen prediking meer noodzakelijk geweest. Maar o hoe heerlijk Evangelie 'doden horen de stem van de Zone Gods'. O kom dode, werp de blik omhoog tot dit Lam Gods, die de zonde der wereld wegneemt.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Zeeuw, bedankt voor je weloverwogen reactie, ik kan het helemaal met je eens zijn (op een paar kleine dingetjes na)...
Wanneer de Heere de wedergeboorte werkt, is er ook onmiddellijk geloof in Christus. Wedergeboorte en geloof zijn wel in orde, maar niet in tijd te onderscheiden. Onze Dordtse Leerregels spreken over “wedergeboren worden en metterdaad geloven”, terwijl het volgende artikel weliswaar stelt dat de wedergeborenen de werking van de wedergeboorte wel niet kunnen geloven, maar ondertussen wel hun Zaligmaker liefhebben. De gedachte dat iemand wedergeboren kan zijn, zonder (enige) geloofskennis van Christus is onschriftuurlijk.
Ik ben het geheel met je stelling eens. Vergelijk het maar met een kind wat net kan praten, dat zegt niet meteen mijn pappa, maar gewoon pappa, zo kan het ook zijn met een gelovige, dat hij eerst leert roepen: Vader! en pas later: mijn Vader! (ff voor de duidelijkheid, ik zeg dat het kán, niet als een verplichting).
Wat is een voorwaardelijk aanbod van genade ?
Stellen dat het aanbod van genade niet onvoorwaardelijk en welmenend tot allen komt, maar tot een beperkte groep. Alleen tot hen die overtuigd zijn van zonde. Omdat men de overtuiging van zonde ziet als vrucht van zowel verkiezing als van wedergeboorte. Juist het hypercalvinisme kan de leer dat er geestelijk leven is zonder kennis van Christus, heel goed gebruiken voor hun Evangelieprediking aan uitverkoren, wedergeboren en overtuigde zondaren. Mijns inziens gaat dit in tegen de Schrift.
Dat is een manier om het aanbod te beperken, er zijn vele manieren om ervoor te zorgen dat er geen sprake meer is van een 'algemeen onvoorwaardelijk aanbod van genade'

De reden waarom ik me heb geprofileerd als hyper-calvinist is omdat me dit word verweten, mn door meer evangelisch-georienteerde broeders en zusters, wiens leer ik vroeger deelde, en nu niet meer. In de voorwaarde 'geloof' gaan ze nog wel mee, de voorwaarde 'bekering' gaat ze echter te ver...

Als ik boeken of preken van bepaalde figuren lees die het leerstuk van de beperkte aanbieding aanhangen (zoals bv dr. John Gill, Huntington, Dr. Steenblok), dan valt mij altijd op dat de consequenties van zulk soort preken ook zijn: bekeerd u en gelooft het evangelie.

Je zegt: Omdat men de overtuiging van zonde ziet als vrucht van zowel verkiezing als van wedergeboorte.
Wat is hier mis mee? Zoals al vaker gezegt, is mijn mening dat de overtuiging van zonde (zowel dadelijke als erfzonde) hoort binnen de bekering (in ruimere zin), maar ook dat in de bekering in engere zin een zodanige ellendekennis is, om uit te drijven naar Christus.

Dus: ellendekennis begint in de bekering in engere zin, en verdiept zich naarmate een christen vorderd in de heiligmaking.
Ook hier weer de vraag: wat is een bekommerde ? Is dat iemand die alleen maar ellende kent, en totaal niets van Christus ? Of is dat iemand die ondanks zijn diepe besef van verlorenheid toch niet kan ontkennen dat Christus hem dierbaar is en dat zijn hart naar Hem uitgaat; maar dat het ontbreekt aan kracht om toe te eigenen ?

Tenslotte; we verschillen als het gaat om de overtuiging van zonde. Blijkbaar reken jij die tot vrucht van de wedergeboorte, ook wanneer er nog geen geloof in Christus is
Een bekommerde is, zoals jezelf al verwoord had: het volgende artikel weliswaar stelt dat de wedergeborenen de werking van de wedergeboorte wel niet kunnen geloven, maar ondertussen wel hun Zaligmaker liefhebben.. Kortom, een onbewust geloof (onbewust in de zin dat men zich er niet van bewust is dat men gelooft).

Naar mijn idee hebben bekommerden ellendekennis, waarmee zij dus verschillen met onbekeerden, die soms wel overtuigingen hebben, maar geen ellendekennis. Hierbij wil ik ellendekennis omschrijven als 'het zodanig leren kennen van eigen schuld en onmacht, dat het uitdrijft tot Christus', en overtuigingen als 'een mogelijk heel diep leren zien van schuld, en misschien ook wel van onmacht, zonder dat er de wezenlijke behoefte (soms wel een tijdelijke) ontstaat naar uitredding'.

Ik wil met nadruk de verkeerde interpretatie bestrijden dat het mogelijk zou zijn om een ongelovige bekeerde te zijn. Dit kan niet, en is onbijbels. Iedereen met ware ellendekennis gelooft, echter het is een heel andere vraag of zij hun geloof zíen als geloof. Kortom, zij kennen wél het smeken om genade, maar hebben nog niet de zekerheid ontvangen dat die genade ook voor hén is.
Trouwens, wat benoemd word als voorwaarden, wedergeboorte en geloof, zijn geen voorwaarden door mensen in te vullen; maar zijn de genadegiften van de Heere Zelf.
Ik kan het daar helemaal mee eens zijn, gelukkig wel, anders was er geen enkele hoop meer...
Tenslotte suggereert het gebruik van de term voorwaardelijk aanbod wel degelijk een beperking in de nodiging. Inhoudelijk kies ik eveneens voor 2. (Je voorbeeld maakt de betekenis op zich wel duidelijk, alleen betreft je voorbeeld een waarschuwing in negatieve zin; terwijl het aanbod een nodiging in positieve zin betreft. Maar goed; de bedoeling op zich is duidelijk; mee eens).
Dat voorbeeld was met opzet in de negatieve zin gezet. Mijns inziens is het aanbod van genade twee-voudig, net als in het voorbeeld:
1) Pas op, je bent in gevaar!
2) Hier is een manier om van je gevaar gered te worden.
Dat neemt niet weg dat ik moeite blijf houden met de stelling dat de oproep tot bekering tot de onbekeerden en de oproep tot geloof tot de bekommerden moet komen.
Hó wacht, ik geloof wederom een kleine misinterpretatie. Ik bedoelde dat niet absoluut, alleen maar dat in de prediking m.i. bij onbekeerden meer de nadruk moet gelegd worden op de noodzaak van bekering (wijzen op het gevaar waarin ze verkeren, dreigen met het oordeel Gods, etc) en bij bekommerden meer de nadruk erop moet gelegd worden dat zij geloven. Niet dat geloof niet geeist moet worden van een onbekeerde, en bekering niet geeist moet worden van een bekommerde.

Misschien dat een voorbeeld het duidelijker maakt:
Tot een onbekeerde: Bekeer je, want als je zo doorgaat ga je verloren. God, die je gemaakt heeft, heeft geen eeuwig geduld. Wend je af van de wereld en kom tot Hem die je redden kan!
Tot een bekommerde: Bekommerde, waarom twijfel je nog, is Christus je geloof niet waard? Heeft Hij niet genoeg geleden om ook jouw zonden weg te kunnen dragen? Ben je dan geen zondaar die redding nodig heeft? Bekeer je van je ongeloof, en weet dat Hij met open armen op je staat te wachten. Geloof! Hij is je enige redding. Geloof! Hij is het waard...
In mijn visie op bekering, is het trouwens onmogelijk dat een onbekeerd mens word opgeroepen tot bekering, alvorens in Christus te geloven. Zonder geloof is er nooit sprake van een Gode welbehaaglijke bekering en boetvaardigheid.
Als zaad van het geloof, en ook van de bekering (zowel in engere als in ruimere zin) zie ik de wedergeboorte. Om op te roepen tot wedergeboren te worden is zinloos, dat is een monergetisch werk van God, komt nix van de mens bij kijken. Daarom is het m.i. nodig om beiden te prediken tot onbekeerden, met de nadruk op bekering om dat veelal een uiterlijke bekeering (menselijker wijs gesproken) kan leiden tot een waarachtige bekering.
Waar de remonstranten de doodstaat van de mens loochenen door te stellen dat een mens zelf boetvaardig kan zijn en zich zo voorbereiden op de genade, loochenen de hypercalvinisten niet alleen de ernst en welmenendheid van het Evangelie voor allen, maar onderschatten Gods rechtvaardigheid door eveneens te veronderstellen dat er Gode welbehaaglijke bekering en boetvaardigheid kan zijn zonder geloofsvereniging met Christus.
Ik vind het heel gevaarlijk om de conclusies te trekken die jij trekt. Ik weet niet of je een beetje thuis bent in werken van predikanten die als hyper-calvinistisch bestempeld worden, zoals bv strict-baptists in Engeland, John Gill, Huntington, Steenblok, W. Gadsby, Warburton, etc? En ik weet niet of je wel eens hebt gelezen hoe Spurgeon, de grote strijder tegen hyper-calvinisme, spreekt over de grondlegger van de hyper-calvinistische gedachte, John Gill (ik zal niet te veel verklappen, maar hij spreekt met uiterst veel respect en waardering over hem en zijn werk).

Toevoeging: Voor de duidelijkheid even een omschrijving met wat ik bedoel met prediken van bekering:
1) Het oproepen van elke aanwezige om zn leven te richten naar Gods geboden, en te strijden tegen de zonde. Kortom: laat het kwade en doe het goede (uiterlijke bekering, wijzen op de ernst van de daad van de zonde)
2) Het waarschuwen dat een mens van nature op weg is naar zijn verderf, en dat er een radicale omkeer (bekering) moet plaatsvinden wil hij zalig kunnen worden. (inwendige bekering - het wijzen op de ernst van de natuurlijke staat van de mens)

Ik bedoel dus niet de oproep dat een mens zn zonde moet gaan kennen!!!

[Aangepast op 8/1/04 door memento]
Plaats reactie