De heilsprofetieën worden vervuld in de gemeente. In Jesaja 49 bijv. wordt het heil voor Israël geprofeteerd, maar daar wordt óók gezegd: "Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn om op te richten de stammen Jakobs en om weder te brengen de bewaarden in Israël; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen (de 'gojim'), om Mijn heil te zijn tot aan de einden der aarde."Klaio schreef:In de meeste profetische boeken staan ook een aantal profetieën gericht aan de volken buiten Israël: aan Egypte, Edom, Moab, Ammon, Tyrus, etc. Deze bevatten zowel heils- als onheilsprofetieën. Mijn vraag was: hoe zijn of worden deze vervuld? Ook in de gemeente?
Dat deze profetie in vervulling is gegaan met de komst van Christus, behoeft uiteraard geen betoog.
Trouwens, Paulus zegt het ook, weer in 2 Korinthe (6), waar hij Jes. 49 aanhaalt: "Want Hij zegt: In den aangename tijd heb ik U verhoord, en in de dag der zaligheid heb ik U geholpen. Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid."
Dit over de heilsprofetieën. Nu over de onheilsprofetieën. Ik zou hier graag als voorbeeld Psalm 2 bij willen betrekken.
In deze Psalm zien we heel duidelijk getekend het woeden van de volken tegen de HEERE en Zijn Gezalfde. Over die Gezalfde wordt gezegd: "Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid."
Hoe het met die volken afloopt, wordt duidelijk in Psalm 2. Ze zullen worden verpletterd "met een ijzeren scepter, Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat".
Vervolgens komt er een oproep tot de koningen om de HEERE te vrezen, en de Zoon te kussen, anders zullen ze vergaan.
Wanneer wij deze Psalm in NT licht bezien, kijken we natuurlijk in de eerste plaats naar Hand 4:27, waar Psalm 2 geciteerd wordt, in betrekking tot Jezus! En dan blijkt dat Herodes en Pilatus hier de volken vertegenwoordigen, die tegen de HEERE en Zijn Gezalfde opstaan.
Wat kunnen wij hieruit nu leren? In de eerste plaats, maar dat wisten we ook eigenlijk al, dat het in Psalm 2 ten diepste over Christus en Zijn rijk gaat. Dat geeft ook een dieptedimensie aan 'de berg Sion', waarvan in Psalm 2 gesproken wordt. Immers, Christus woont niet letterlijk op de berg Sion, nee, Hij troont in het hemels Jeruzalem en daar wacht Hij, tot alle vijanden onder Zijn voeten gelegd zullen zijn.
In de tweede plaats leren we dat de Godevijandige volken, de vijanden van Christus en Zijn gemeente zijn. In dat licht hebben de onheilsprofetieën voor de heidenvolkeren behalve een letterlijke, ook een geestelijke dimensie. In Openbaring blijkt dat ook weer heel duidelijk (de ondergang van Babel).
Natuurlijk valt er oneindig meer over te zeggen, maar ik denk dat deze twee lijnen heel duidelijk en heel Bijbels zijn:
heilsprofetieën - vervulling in de gemeente
onheilsprofetieën - vervulling in de vijanden van Christus en Zijn gemeente