bid niet
bid niet
Ik lees de afgelopen dagen uit Jeremia, en daarin kwam ik verschillende keren tegen dat de Heere Jeremia verbiedt om voor het volk te bidden (bijvoorbeeld Jeremia 11:14). Hij zal niet luisteren naar dit gebed. Ik vind dit best wel lastig. Waarom verbiedt de Heere het? En wanneer geldt dit verbod voor ons?
Re: bid niet
ik vraag me af óf het wel in die zin opgevat moet worden........vgl de opdracht van Jezus aan de genezenen om niets te vertellen over hun genezing...........en tóch deden ze het............Zita schreef:IEn wanneer geldt dit verbod voor ons?
Moderatorbericht:
Rens is overleden op 27 april 2010
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic ... 0&start=60
Rens is overleden op 27 april 2010
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic ... 0&start=60
Onderstaand stuk geeft weer wat Matthew Henry hiervan zegt.
Jeremia’s gebed zal hen niet helpen, vers 14. Wat God tevoren tegen hem gezegd had, Hoofdst. 7: 16, zegt Hij hier weer: Gij, dan, bid niet voor dit volk. Dit is niet bedoeld als een bevel aan de profeet, evenmin als een bedreiging aan het volk, dat zij geen voordeel zouden hebben van de gebeden, door hun vrienden voor hen opgezonden. God wilde de profeten geen aanmoediging geven voor hen te bidden; wilde de geest des gebeds niet wakker schudden, maar die verzwakken, wilde het hun in ‘t hart geven niet voor ‘t gehele volk te bidden, maar voor ‘t overblijfsel er van; te bidden voor hun eeuwige redding, niet voor de bevrijding van de tijdelijke oordelen, die over hen kwamen; en welke andere gebeden voor hen mochten opgezonden worden, zij zouden niet verhoord worden. Zij, voor wie het gebed niets vermag, zijn inderdaad in een treurigen toestand. "Als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen, en daarom gij dan bid niet voor hen."
Merk op: Zij, die zichzelf zo ver buiten Gods gunst hebben gebracht dat Hij naar hun gebeden niet wil horen, kunnen niet verwachten dat de gebeden door anderen voor hen opgezonden, iets te hun gunste vermogen.
Bedankt Zita voor je topic. Ik kon niet slapen en ben, naar aanleiding van jouw vraag, in het boekje van ds. Moerkerken over Jeremia gedoken (De wenende profeet). Dit is een aanrader, als het gaat om het begrijpen van de profeet Jeremia.
Uit heel de profetie van Jeremia blijkt het liefdevolle hart van Jeremia tot zijn volk en de onoprechtheid van het volk zelf. Jeremia was de profeet die het oordeel moest aankondigen. Het volk zou weggevoerd worden. En dit geloofden ze niet. Ze luisterden liever naar de valse profeten die zeiden 'vrede, vrede en geen gevaar' en zij geneesden de breuk van het volk op het lichtst. Deze profeten sloegen het recht van God over, maar er was een breuk geslagen tussen God en het volk. Hier wilden ze niet van weten, zij zeggen: 'Wat heb ik gedaan?'(Jer.8:6), maar Mijn volk weet het recht des Heeren niet (Jer.8:7).
God waarschuwde het volk. Het zou gestraft worden. Maar het was een huichelachtig volk. Als God strafte met droogte (hfdst. 14) treurde het en Jeremia ging weer hopen en bidden: Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE, doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben gezondigd. En dan zegt de Heere het weer. Bid niet voor dit volk ten goede. Het volk treurde wel, maar het wilde alleen van de droogte verlost worden, hun hart was niet oprecht. Ze baden wel tot God, maar ondertussen bleven ze de afgoden dienen.
Zie in dit verband ook Psalm 50. Daar gaat het ook over een offerend volk. Maar wat zegt de Heere? Zou Ik stierenvlees eten of bokkenbloed drinken? Offer Gode dank en betaal den Allerhoogste uw geloften. En roep Mij aan in de dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren. Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen en neemt Mijn verbond in uw mond? Dewijl gij de kastijding haat en Mijn woorden achter u heenwerpt.
Het gaat in de profetie van Jeremia vooral om de gestalte van het hart. Steeds roept de Heere op tot bekering, maar dan gaat het om waarachtige bekering en niet om de vrees voor de straf. Dan leren we vragen: Kastijd mij HEERE, doch met mate. Dit wil zeggen: naar de maat, naar het recht (Jer.10:23).
Uit heel de profetie van Jeremia blijkt het liefdevolle hart van Jeremia tot zijn volk en de onoprechtheid van het volk zelf. Jeremia was de profeet die het oordeel moest aankondigen. Het volk zou weggevoerd worden. En dit geloofden ze niet. Ze luisterden liever naar de valse profeten die zeiden 'vrede, vrede en geen gevaar' en zij geneesden de breuk van het volk op het lichtst. Deze profeten sloegen het recht van God over, maar er was een breuk geslagen tussen God en het volk. Hier wilden ze niet van weten, zij zeggen: 'Wat heb ik gedaan?'(Jer.8:6), maar Mijn volk weet het recht des Heeren niet (Jer.8:7).
God waarschuwde het volk. Het zou gestraft worden. Maar het was een huichelachtig volk. Als God strafte met droogte (hfdst. 14) treurde het en Jeremia ging weer hopen en bidden: Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE, doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben gezondigd. En dan zegt de Heere het weer. Bid niet voor dit volk ten goede. Het volk treurde wel, maar het wilde alleen van de droogte verlost worden, hun hart was niet oprecht. Ze baden wel tot God, maar ondertussen bleven ze de afgoden dienen.
Zie in dit verband ook Psalm 50. Daar gaat het ook over een offerend volk. Maar wat zegt de Heere? Zou Ik stierenvlees eten of bokkenbloed drinken? Offer Gode dank en betaal den Allerhoogste uw geloften. En roep Mij aan in de dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren. Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen en neemt Mijn verbond in uw mond? Dewijl gij de kastijding haat en Mijn woorden achter u heenwerpt.
Het gaat in de profetie van Jeremia vooral om de gestalte van het hart. Steeds roept de Heere op tot bekering, maar dan gaat het om waarachtige bekering en niet om de vrees voor de straf. Dan leren we vragen: Kastijd mij HEERE, doch met mate. Dit wil zeggen: naar de maat, naar het recht (Jer.10:23).
Dit maakt het voor mij heel wat duidelijker. Ik ben ook blij dat Zita die vraag stelde.Lydianne schreef:Onderstaand stuk geeft weer wat Matthew Henry hiervan zegt.Jeremia’s gebed zal hen niet helpen, vers 14. Wat God tevoren tegen hem gezegd had, Hoofdst. 7: 16, zegt Hij hier weer: Gij, dan, bid niet voor dit volk. Dit is niet bedoeld als een bevel aan de profeet, evenmin als een bedreiging aan het volk, dat zij geen voordeel zouden hebben van de gebeden, door hun vrienden voor hen opgezonden. God wilde de profeten geen aanmoediging geven voor hen te bidden; wilde de geest des gebeds niet wakker schudden, maar die verzwakken, wilde het hun in ‘t hart geven niet voor ‘t gehele volk te bidden, maar voor ‘t overblijfsel er van; te bidden voor hun eeuwige redding, niet voor de bevrijding van de tijdelijke oordelen, die over hen kwamen; en welke andere gebeden voor hen mochten opgezonden worden, zij zouden niet verhoord worden. Zij, voor wie het gebed niets vermag, zijn inderdaad in een treurigen toestand. "Als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen, en daarom gij dan bid niet voor hen."
Merk op: Zij, die zichzelf zo ver buiten Gods gunst hebben gebracht dat Hij naar hun gebeden niet wil horen, kunnen niet verwachten dat de gebeden door anderen voor hen opgezonden, iets te hun gunste vermogen.
Maar waarom geeft de Heere dan mensen zulke teksten? Dat ze niet meet mogen bidden voor een persoon. (omdat het zo'n erge zondaar was)
Terwijl die iemand later tot inkeer gekomen is. ( Waar niet meer voor gebeden mocht worden) Dus... :roll:
.................of is Zijn Raad beïnvloedbaar? Wat Hij heeft bepaald zál ten uitvoer komen, wát de mens ook vermag te bidden (in dit geval o.a.)
Moderatorbericht:
Rens is overleden op 27 april 2010
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic ... 0&start=60
Rens is overleden op 27 april 2010
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic ... 0&start=60
Persoonlijk vind ik dat als iemand zo'n tekst krijgt (om het zo maar eens te zeggen, want dan nog moet je oppassen) hij of zij dit niet tegen anderen moet/mag zeggen. Je kunt namelijk ook 'fout' zitten.aritha schreef:Dit maakt het voor mij heel wat duidelijker. Ik ben ook blij dat Zita die vraag stelde.
Maar waarom geeft de Heere dan mensen zulke teksten? Dat ze niet meet mogen bidden voor een persoon. (omdat het zo'n erge zondaar was)
Terwijl die iemand later tot inkeer gekomen is. ( Waar niet meer voor gebeden mocht worden) Dus... :roll:
Dat vind ik een wijs antwoord.Lydianne schreef:Persoonlijk vind ik dat als iemand zo'n tekst krijgt (om het zo maar eens te zeggen, want dan nog moet je oppassen) hij of zij dit niet tegen anderen moet/mag zeggen. Je kunt namelijk ook 'fout' zitten.aritha schreef:Dit maakt het voor mij heel wat duidelijker. Ik ben ook blij dat Zita die vraag stelde.
Maar waarom geeft de Heere dan mensen zulke teksten? Dat ze niet meet mogen bidden voor een persoon. (omdat het zo'n erge zondaar was)
Terwijl die iemand later tot inkeer gekomen is. ( Waar niet meer voor gebeden mocht worden) Dus... :roll:
Ik heb heel erg over mijn zus ingezten toen. Ik dacht, die kan nooit meer bekeerd worden.
Ik had het niet moeten weten, van die tekst.
Zo denken is uit de bozen.Rens schreef:.................of is Zijn Raad beïnvloedbaar? Wat Hij heeft bepaald zál ten uitvoer komen, wát de mens ook vermag te bidden (in dit geval o.a.)
Jon 3:10 En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
-
- Berichten: 335
- Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55
Even een waargebeurde anekdote (redelijk on-topic) die aangeeft waarom het zou kunnen dat de Heere een dergelijke tekst geeft. (Van horen zeggen doet men liegen, maar ik zal het doorgeven zoals ik het vernomen heb.)
Er was eens een godvrezend echtpaar wier zoon vreselijk losbandig was, luisterde niet naar de waarschuwingen, koos eigen respectievelijk verkeerde wegen, etc. Beide ouders baden (uiteraard!) veel voor hun zoon, en de vader verzuimde dit ook nooit te doen bij het eten, dus waar zijn zoon bij was. Bij elke maaltijd werd ook in het bijzonder voor (de bekering van) hun zoon gebeden. Dit duurde jaren, maar de zoon bleef zijn eigen leven leiden. Totdat... God de ouders er beiden(!) bij bepaalde dat zij voor hun zoon niet meer mochten bidden.
Dus… bij de eerste beste maaltijd bad de vader niet voor de zoon.
En juist dít was voor de zoon de slag naar binnen! “Mijn ouders bidden niet meer voor mij, en nu kan ik niet meer bekeerd worden.”
En... toen werd hij het juist wél.
Er was eens een godvrezend echtpaar wier zoon vreselijk losbandig was, luisterde niet naar de waarschuwingen, koos eigen respectievelijk verkeerde wegen, etc. Beide ouders baden (uiteraard!) veel voor hun zoon, en de vader verzuimde dit ook nooit te doen bij het eten, dus waar zijn zoon bij was. Bij elke maaltijd werd ook in het bijzonder voor (de bekering van) hun zoon gebeden. Dit duurde jaren, maar de zoon bleef zijn eigen leven leiden. Totdat... God de ouders er beiden(!) bij bepaalde dat zij voor hun zoon niet meer mochten bidden.
Dus… bij de eerste beste maaltijd bad de vader niet voor de zoon.
En juist dít was voor de zoon de slag naar binnen! “Mijn ouders bidden niet meer voor mij, en nu kan ik niet meer bekeerd worden.”
En... toen werd hij het juist wél.