RD onderz : Schuivende Panelen, ontmoedigend of hoopgevend ?

Plaats reactie
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

RD onderz : Schuivende Panelen, ontmoedigend of hoopgevend ?

Bericht door geledu »

[b]Reformatorisch Dagblad[/b] schreef:Tien jaar geleden hield het Reformatorisch Dagblad een onderzoek naar de staat van de gereformeerde gezindte. Dat toonde aan dat er reden tot zorg was. Uit een herhalingsonderzoek blijkt dat die onrust terecht was. De positie van reformatorische christenen in de samenleving is er niet beter op geworden. Toch is er ook een andere kant. Er is verwachting voor christenen. Uit dit onderzoek blijkt dat er binnen de gereformeerde gezindte een verlangen leeft naar de volkomen realisatie van de bouw van die Kerk waarin verschillen en richtingen niet meer tellen.


Hier het afsluitend interview, met drie predikanten uit onze gezindte, uit de bijlage van het RD van 16 mei j.l., waar het onderzoek, wat betreft de ontwikkelingen in onze reformatorische gezindte , wordt besproken.

Wat is jou opgevallen , en hoe moeten we deze uitkomsten interpreteren.
Zijn al deze zaken om moedeloos van te worden of zijn er ook hoopgevende elementen te ontdekken ?

Meer artikelen en de uitkomsten van de enquête zijn hier te lezen
RD 16 mei 2007 schreef:Positief gestemd over de ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte zijn ze niet. Vergeleken met de enquête die het Reformatorisch Dagblad in 1996 hield, blijkt er in 2007 een versterking van de trends te zijn die toen al zichtbaar waren. Een gesprek over „het vervallen huis” van de gereformeerde gezindte, de tragiek van de verzuiling en over de hoop die er ook mag zijn. „Toch denk ik dat de Heere Zijn erfenis in ons land niet zal verlaten.”


Met z’n drieën zitten ze in de consistorie van de christelijke gereformeerde kerk in Driebergen, ds. G. J. van Aalst, prof. dr. A. Baars en ds. L. H. Oosten. De enquêteresultaten liggen binnen handbereik.
Voor hen ligt een oude krant, met een vraaggesprek uit 1996. Elf jaar geleden zaten ze ook rond de tafel om te praten over de resultaten van een toen gehouden RD-onderzoek naar ontwikkelingen binnen de gereformeerde gezindte.
Ds. Van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente in Klaaswaal en docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, verbaast zich erover dat er nu al meer dan tien jaar ligt tussen het vorige en het huidige vraaggesprek. „De tijd is voorbij gevlogen.”
Prof. Baars, hoogleraar aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn, wijst naar het interview. Twee grote pagina’s met tekst, van enigszins vergeeld papier. „Zulke grote vraaggesprekken drukken kranten tegenwoordig niet meer af”, zegt hij met een glimlach. Ds. L. H. Oosten, hervormd emeritus predikant te Driesum, knikt. „Ook daaruit blijkt dat er veel in ontwikkeling is.”

Wat was uw eerste reactie toen u de recent gehouden enquête onder ogen kreeg?
Prof. Baars: „Het totale beeld sluit aan bij de indruk die ik heb van de dingen die gaande zijn. Opvallend vind ik dat velen onderschrijven dat in reformatorische kring het echte geestelijke leven steeds meer gaat ontbreken.”
Ds. Van Aalst: „Mij valt met name op dat het niet meer vanzelfsprekend is dat bij het vrezen van de Heere ook een nauwgezette levenswandel hoort.”
Ds. Oosten: „Als ik kijk naar allerlei negatieve verschuivingen, dan denk ik: hoe lang houdt dit stand? Er is sprake van een toenemende verblinding. Is er onder ons wel een recht besef van de geestelijke nood? De gereformeerde gezindte is een vervallen huis.”

Terwijl van de ondervraagde lezers juist 95 procent aangeeft dat hun geloofsovertuiging veel invloed heeft op het leven van alledag.
Prof. Baars: „Ik vind deze uitkomst erg hoog.”
Ds. Oosten: „Wat verstaan deze mensen onder geloofsovertuiging? Wat weten ze van noties als ontdekking, levendmaking en rechtvaardigmaking?”
Ds. Van Aalst: „Velen maken zich van die termen af omdat het dorre dogmatiek zou zijn.”
Ds. Oosten: „Het begint al bij de catechisanten, die op school te maken hebben met het zogenoemde nieuwe leren. Iets erin laten stampen, gaat niet meer. Ze willen het liefst over een onderwerp discussiëren.”

Wat heeft dat ambtsdragers te zeggen?
Ds. Van Aalst: „Geef onderwijs vanuit de Schrift, en doe dat binnen de kaders die ons bekend zijn. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen.”
Prof. Baars: „Breng jongeren inderdaad basiskennis bij. En probeer ook met hen tot een dialoog te komen. Laat ze desnoods schriftelijk vragen stellen om erachter te komen wat hen bezighoudt.”
Ds. Oosten: „Hier ligt ook een taak voor de gezinnen. Er wordt thuis wel uit de Bijbel gelezen, maar wordt er nog over het Woord gepraat? Wat is de plaats van de huisgodsdienst? Sommigen nemen ’s morgens nauwelijks tijd voor het lezen van een Bijbelgedeelte en gebed.”
Prof. Baars: „Ik moet hierbij ook denken aan de bekende anglicaanse theoloog John Stott. Als hij de nood van de tijd analyseert, brengt hij als eerste punt het geloof in de Heilige Geest ter sprake. Geloven we nog dat de Geest werkt ondanks alle gebreken? Stott haalt dan Spurgeon en ook anderen aan. Dat waren mensen die geloofden dat de Heere door Zijn Geest wonderen kan doen en het ook alleen van Hem verwachtten. Werken wij in onze kerken ook vanuit die verwachting?”

RD-lezers vinden een harmonieus gezinsleven heel belangrijk. Een goed inkomen zetten ze op de laatste plaats. Materialisme lijkt niet zo’n groot gevaar meer.
Ds. Oosten: „Ik zet daar een groot vraagteken bij. Onze gezindte staat helaas juist bekend om haar materialisme, en ik denk dat dit niet onterecht gedacht is. Zelfs zondags nog nemen kerkgangers elkaar van top tot teen op om te zien welke kleding de ander aanheeft.”
Prof. Baars: „Nee, ik herken dat antwoord ook niet.”
Ds. Van Aalst: „Mensen hebben misschien zelf niet eens in de gaten hoe materialistisch ze wel niet zijn. Voor ons allemaal geldt dat we maar veel moeten bidden om ontdekkend licht.”

In de enquête van 1996 bleek 40 procent van de RD-lezers het gunstig te vinden dat de reformatorische jeugd steeds meer belangstelling kreeg voor de evangelische beweging. Nu zegt 23 procent beïnvloeding vanuit de evangelische beweging in het algemeen positief te vinden voor de reformatorische jeugd.
Ds. Van Aalst: „Ik vind dat best verrassend. Misschien zien toch steeds meer mensen ontwikkelingen in de evangelische wereld waarvan ze denken: Die kant moeten we niet op.”
Prof. Baars: „Je ziet inderdaad de wegen van evangelischen en reformatorischen langzaam uit elkaar gaan.”
Ds. Oosten: „Toch zie ik onder de jeugd juist steeds meer evangelische tendensen. En het gevaar is ook dat we dit steeds gewoner gaan vinden.”

Van de geënquêteerden zegt 54 procent dat de jeugd zich in het algemeen niet zo voelt aangesproken door de prediking.
Ds. Oosten: „Sommigen voelen zich door de prediking niet zo aangesproken omdat ze de boodschap ervan niet willen horen. Maar natuurlijk is het zo dat predikanten de roeping hebben om zo helder en duidelijk mogelijk te preken, zonder zaken te verdoezelen.”
Prof. Baars: „Ik vind 54 procent een behoorlijk hoog percentage. Mijn ervaringen zijn toch iets positiever. Ik kom gelukkig heel wat betrokken jongeren tegen die aandachtig naar een preek kunnen luisteren. Natuurlijk is het zo dat luisterpatronen van mensen aan het veranderen zijn. De hoorcultuur staat onder druk ten gevolge van de beeldcultuur. Voor mezelf trek ik daaruit als les dat ik zo eenvoudig mogelijk moet preken zonder water bij de wijn te doen. Dat vraagt van dienaren van het Woord veel zelfonderzoek. Zijn we soms niet nodeloos ingewikkeld? Brengen we de kernpunten van de leer inderdaad zo dicht mogelijk bij de mensen? Lange zinnen, bijvoorbeeld, moeten we vermijden. Dat kon in de tijd van Cicero, maar nu niet meer.”
Ds. Van Aalst: „Van harte mee eens. We moeten altijd proberen eenvoudig te preken, zonder aan de kern van de boodschap af te doen. Ik vind het heel erg als bijvoorbeeld een jongetje van acht jaar weinig of niets van een preek begrijpt, doordat de predikant een soort geheimtaal spreekt of zijn stem verdraait. Laten we op een directe en eenvoudige wijze preken. Dat tast de diepgang echt niet aan. En: uitleggen, uitleggen, uitleggen. Want veel jongeren, maar ook ouderen, weten soms niet waarover je het hebt. Zelfs niet als het gaat om kernpunten van de leer.”

Ondertussen neemt de invloed van predikanten in reformatorische kring af, vindt 69 procent.
Ds. Van Aalst: „Dat klopt. Het is echt niet meer zo als veertig jaar geleden, hoe je daarover ook mag denken. En dat geldt zeker voor het westen van het land. Ik duid dat niet alleen negatief, omdat mensen vroeger wel eens te veel tegen een dominee opkeken. Wat me meer zorgen baart, is dat de invloed van ouderlingen en diakenen zo gering is als we de enquête mogen geloven. Slechts 24 procent van de ondervraagden zegt dat een ouderling of diaken een positieve invloed heeft gehad op zijn of haar geloofsovertuiging. Hoe functioneren de huisbezoeken dan? vraag je jezelf af. Bovendien blijkt dan dat vacante gemeenten -en die zijn er nogal wat in ons kerkverband- hun eigen zorgen hebben. Aan ambtsdragers die echt geestelijk leiding kunnen geven in vacante gemeenten hebben we schreeuwend behoefte.”
Prof. Baars: „Ja, ik zie dat ook. Ik spreek geregeld met ambtsdragers over de noodzaak van vorming. Als ik dan vraag wat ze lezen, dan blijft het soms erg stil.”
Ds. Van Aalst: „Bovendien waren er vroeger in gemeenten meer mensen die de Heere vreesden. Wat een zegen als je tegen jongeren kunt zeggen: Ga maar eens naar die man of vrouw, die kan je er meer van vertellen. Terwijl met name jonge mensen daar zo naar verlangen.”

Toen we in 1996 over de gereformeerde gezindte spraken, haalde u de antirevolutionaire zuil van Abraham Kuyper, die uiteindelijk verbrokkeld is, als waarschuwend voorbeeld aan. Bent u daarin de afgelopen jaren bevestigd? Of was u destijds te pessimistisch gestemd?
Ds. Oosten: „Het voorbeeld van de antirevolutionairen moet voor ons nog steeds een waarschuwing zijn. Het gevaar van afzakken in principieel opzicht is er wel degelijk. Alles heeft de neiging om af te zakken, nooit om uit zichzelf weer op te klimmen.”
Prof. Baars: „Zou dat de tragiek van de verzuiling zijn? Dat het altijd die kant op gaat?”
Ds. Van Aalst: „Zijn we bij de wortels van de oprichters van de diverse reformatorische instellingen gebleven? Bij hun verlangen, misschien ook wel hun eenvoud? Laten we toch zorgen dat onze identiteit tastbaar is. We hoeven ons daar immers niet voor te schamen.”

Welke boodschap geeft u de gereformeerde gezindte mee?
Ds. Oosten: „Ik hoor veel praten over opwekking. Maar die blijft steeds maar uit. Misschien moeten we er maar over ophouden. Zo lang we zelf proberen een opwekking op gang te brengen, gebeurt het niet. Als er weer eens een boekje over opwekking verschijnt, denk ik: Houd er toch mee op, zo komt er geen opwekking. Misschien moeten we nog meer aan de grond zitten, tot we het zelf niet meer weten en niet meer kunnen en dat dan de Heere zegt: Het is Mijn tijd.
Hoewel ik geen bijzonder licht heb vanuit Gods Woord op de toekomst, heb ik toch wel hoop dat de Heere nog wat met kerk en wereld voor heeft. Er moeten er nog meer toegebracht worden. Ik ben dus niet een man van doemdenken. Ik heb hoop dat Hij nog een opleving geeft vóór Zijn wederkomst. Als ik van sommige mensen van Gods volk hoor, dat ze hoop hebben voor de kerk van Nederland, met name voor de jongeren -en dat is natuurlijk een persoonlijke zaak- dan ben ik blij.”
Ds. Van Aalst: Ook bij mij mag verwachting zijn, ook speciaal met het oog op de jeugd. Ik denk dan met name aan wat staat in Jesaja 59:21: „Mij aangaande, dit is Mijn Verbond met hen, zegt de Heere: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van de mond van uw zaad, noch van de mond van het zaad uws zaads, zegt de Heere, van nu aan tot in eeuwigheid toe.” Alleen daarin ligt onze hoop en verwachting.”
Prof. Baars: „Ik kom nog heel even terug op de tragiek van de zuil. De kuyperiaanse zuil moet voor ons een baken in zee zijn. Zeker als we denken het zelf te kunnen, blaast de Heere erin. En dan komen we bij het thema opwekking, dat mij zeer ter harte gaat. Ik ben het met ds. Oosten eens: We moeten er niet te veel over praten of schrijven. Opwekking -en daaronder versta ik de doorwerking van Gods Geest- gaat altijd in de weg van verootmoediging, als de nood wordt gevoeld. Toen het in het verleden in Schotland geestelijk dor was, gingen Gods kinderen bidden of Hij aan hen wilde denken. De Heere stootte mannen uit, zoals McCheyne. En onder hun bediening kwam er vrucht. Ik bid dat de Heere dat wil doen. Misschien zitten we met elkaar nog niet genoeg aan de grond. Soms denk je wel eens dat Hij de kandelaar naar andere delen van de wereld verplaatst, zoals naar China. Toch ben ik niet zonder hoop en denk ik dat de Heere ook Zijn erfenis in ons land niet zal verlaten.”
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Het meest rare vind ik dat vele stemmers optimistisch zijn over de ger. gez., en aangeeft dat hun 'geloof' hun leven beïnvloed, terwijl het aantal bekeerde mensen (althans, aan t avondmaal) errug klein is en blijft.

Kortom: Heeft de ger. gez. genoeg aan een uiterlijk geloven, aan een belijdenis alleen, zonder de persoonlijke kennis van de Zaligmaker (i.e. bekering en (waar) geloof)? Ik vind dat zeer triest...
Gebruikersavatar
Eppie
Berichten: 488
Lid geworden op: 12 mar 2004, 02:28

Bericht door Eppie »

Ik heb wel een vraag aan de predikanten [niet zozeer de geïnterviewden maar in het algemeen] Er wordt veel gepreekt/gezegd dat het geestelijke leven steeds meer ontbreekt. Maar in mijn beleving bedoelen ze dat het geestelijke leven zoals hun dat definiëren steeds meer gaat ontbreken en dat is een definitie vanuit de eerste helft van de 20e eeuw. Wat niet wegneemt dat ik zeer bezorgd ben over deze tijd. Bovendien moeten de predikanten/ouderlingen [in de leesdienst] eens hun eigen woorden gaan wegen. Als ze maar veel roepen dat het geestelijke leven steeds minder wordt, moeten ze niet raar opkijken als dat ook gebeurt. Maar hun verantwoording om het evangelie [=blijde boodschap] te brengen blijft recht overeind staan!
Maar wie ben ik?
Rens
Berichten: 9673
Lid geworden op: 24 mar 2007, 21:22

Bericht door Rens »

ff een opmerking (lijkt off topic, is het niet echt):

de naam "Schuivende Panelen" is ófwel plagiaat ófwel heel ongelukkig gekozen:

het is de naam van een politieke visie van de PvdA in de aanloop naar de toenmalige verkiezingen. dat stuk heeft nogal wat stof doen opwaaien vanwege enkele nogal controversiële onderdelen.
Moderatorbericht:
Rens is overleden op 27 april 2010
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic ... 0&start=60
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

Wat mij persoonlijk het meeste opviel in deze onderzoeken waren vooral de volgende punten :

- Bijna 80 % van de ondervraagden is het er geheel of gedeeltelijk mee eens dat het echte geestelijke leven in onze kring steeds meer ontbreekt, terwijl anderzijds 73 % aangeeft dat, in meer of mindere mate, geloof voor hen persoonlijk meer een kwestie is geworden van echt geloven en minder van verstandelijk weten.
Een zeer wonderlijke tegenstelling, hiermee geeft men aan, het eerder van zichzelf als van een ander te geloven.

- 66 % van de ondervraagden bevestigd dat er veel nadruk moet worden gelegd in de prediking op de ellendekennis.
Waarom alleen dit ene punt uit de drieslag naar de voorgrond gehaald ?

- Enerzijds wordt er minder gehecht aan de vorm (64%) en anderzijds is er bij 95% het erkennen dat waar geloof tot uitdrukking komt in een nauwgezette levenswandel.
Misschien dat een mens bij Gods volk een andere levensstijl verlangt en verwacht dan bij zichzelf ?

- Een meerderheid van 88 % constateert dat de verdeeldheid in de reformatorische kring steeds groter wordt , terwijl er anderzijds door 87% word aangegeven dat het beter zou zijn om, met elkaar, meer de nadruk te leggen op de Boodschap voor de buitenwereld En 84 % geeft zelfs aan dat het beter is om de onderlinge verschillen niet te veel te benadrukken.
Ligt hier misschien een taak voor de verschillende kerkbladen ?

- Als grootste bedreiging voor de gereformeerde gezindte wordt door 90% aangegeven dat dit het gebrek aan geestelijk leven is.
Is het werkelijk zo dat er geen geestelijk leven is ? Of is het misschien, door verschillende oorzaken, vaak zo verborgen , of denken we dat geestelijk leven te missen wat aan onze voorwaarden , kenmerken en denkbeelden voldoet ?

- De belangstelling door jongeren voor de evangelische beweging is ook een opvallend punt.
Kan het misschien toch zo zijn dat daar, zoals er in een artikel gezegd wordt, zaken de aandacht krijgen die bij ons onderbelicht blijven ?

- Er bestaat veel schroom om met elkaar te spreken over geestelijke zaken , samen zingen wordt steeds minder gedaan en een gezamenlijke dagsluiting behoort ook tot de uitzonderingen.

- Wat het eenheids streven lijkt het de goede kant op te gaan, 87 % geeft aan dat er veel vooroordelen bestaan t.o.v. de prediking in andere kerken als waar ze zelf lid zijn, en 80 % denkt dan ook dat de prediking die in de eigen gemeente beluisterd wordt ook in tal van gemeenten buiten het eigen kerkverband te horen is.
Dit biedt perspectief !


Het opvallendst vind ik toch wel dat er gewezen wordt op een gebrek aan geestelijk leven, terwijl het geloof in het persoonlijke leven wel een belangrijke plaats in lijkt te nemen.
Zou dit alles een gevolg kunnen zijn van het individualiseringsproces waar we als maatschappij, dus ook de gereformeerde gezindte, in verkeren ?
Ligt er in de prediking misschien een oorzaak in het feit dat er zo weinig, openlijk over eigen geestelijke ervaringen gesproken durft te worden ?
Is het herhalende refrein van weinig vrucht en geestelijk leven in deze boze en donkere tijd misschien een van de oorzaken dat geestelijk leven soms zo lang verborgen blijft ?
Hoewel het niet duidelijk genoemd werd , is het toenemende materialisme in onze gezindte misschien niet de grootste vervanger voor waar zaligmakend geloof ?

Maar als eerste zullen we allen tot onszelf moeten inkeren , en in het bijzonder ook onszelf persoonlijk de vraag moeten stellen, of wij door genade vruchtdragers mogen zijn ?
Daar komt het op aan !
En ondanks alles is het toch ook waar wat ook in het interview naar voren komt dat er nog hoop en verwachting mag zijn voor de toekomst.
Want Hij heeft het zelf gezegd : “ En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen ”
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

Geledu schreef:Misschien dat een mens bij Gods volk een andere levensstijl verlangt en verwacht dan bij zichzelf ?
Klopt, maar het onderscheid tussen vorm en nauwgezette levenswandel is dat steeds meer mensen gana vinden die nauwgezette levenswandel niet in die vormen zit die men minder belangrijk is gaan vinden.
Waarom alleen dit ene punt uit de drieslag naar de voorgrond gehaald ?
Omdat de Ger Gez zich daarin onderscheidt, en het in verhouding tot veel andere kerken allicht veel nadruk krijgt.
Is het werkelijk zo dat er geen geestelijk leven is ? Of is het misschien, door verschillende oorzaken, vaak zo verborgen , of denken we dat geestelijk leven te missen wat aan onze voorwaarden , kenmerken en denkbeelden voldoet ?
Als men dit toets aan vruchten, en die vruchten zijn niet zichtbaar, ontbreekt er een hoop. Onderlinge liefde en dienstbetoon, eenheid, het uitdragen van de blijde boodschap, gastvrijheid, nederigheid... geen ruzie, jaloezie, gekibbel, zelfverheffing etc.
Kan het misschien toch zo zijn dat daar, zoals er in een artikel gezegd wordt, zaken de aandacht krijgen die bij ons onderbelicht blijven ?
Absoluut. En ik denk ook dat de boodschap er veel begrijpelijker en aansprekender gebracht wordt.
Zou dit alles een gevolg kunnen zijn van het individualiseringsproces waar we als maatschappij, dus ook de gereformeerde gezindte, in verkeren ?
Gedeeltelijk waarschijnlijk. Na de kerkdienst dus samen koffie drinken ipv allemaal apart thuis koffie drinken. Niet alleen naast elkaar zitten in de kerk maar zorgen dat er ook een band is met elkaar, dat er veel samen wordt gedaan. Bidden, activiteiten, eten, bijbelstudie etc.
Ligt er in de prediking misschien een oorzaak in het feit dat er zo weinig, openlijk over eigen geestelijke ervaringen gesproken durft te worden ?
Is dat niet een gevolg van de individualisering? Zelf je problemen willen oplossen en vergeten zijn wat "elkaar tot hand en voet zijn" betekent?
Is het herhalende refrein van weinig vrucht en geestelijk leven in deze boze en donkere tijd misschien een van de oorzaken dat geestelijk leven soms zo lang verborgen blijft ?
Ik denk eerder dat het een oorzaak is dan een gevolg. Ik hoor een hoop verhalen waarbij is denk: Zo kan je dat toch niet doen als gemeente? Zo ga je toch niet met elkaar om? Misschien worden die vruchten ook wel veel te individueel bekeken, wordt er bij vruchten gekeken naar wat je gelooft en hoe je dat ervaart, terwijl de vruchten volgens de Bijbel allemaal op de hele gemeente van toepassing zijn. Dat kunnen vurchten toch ook niet verborgen blijven?
Hoewel het niet duidelijk genoemd werd , is het toenemende materialisme in onze gezindte misschien niet de grootste vervanger voor waar zaligmakend geloof ?
Misschien wel ja.
Maar als eerste zullen we allen tot onszelf moeten inkeren , en in het bijzonder ook onszelf persoonlijk de vraag moeten stellen, of wij door genade vruchtdragers mogen zijn ?
Dat mogen wij sowieso. De vraag is alleen: Doen we het ook?
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

ND op 19 mei schreef:'Refo's hoeven zich niet te wentelen in negativisme'

van onze redactie kerk
Het Reformatorisch Dagblad publiceerde deze week een onderzoek onder de achterban. Twee deskundigen uit de achterban reageren. Ze spreken van 'innerlijke erosie' en van 'persoonlijke verdieping'.



BARNEVELD - Uit het onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad deze week publiceerde, blijkt dat zijn achterban een pessimistisch beeld heeft van het geloof zoals dat wordt beleefd binnen de reformatorische zuil, vindt socioloog dr. C.S.L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD. ,,Ze zien geestelijke verschraling en wereldgelijkvormigheid.'' Zo vindt 77 procent dat het 'echte geestelijk leven steeds meer gaat ontbreken'. Janse kan zich in deze constatering wel vinden. Ook hij ziet ,,innerlijke erosie'' van het geloof, maar wil niet dat reformatorischen zich gaan wentelen in negativisme. ,,Het kerkbezoek blijft veelal op peil. Er moeten eerder kerken worden uitgebreid dan afgebroken. Het ledental groeit nog steeds, ook al heeft dat vooral demografische oorzaken. Ook staat de binding aan de belijdenis niet ter disussie.''

Opvallend in het onderzoek is niet alleen dat 77 procent vindt het dat 'echte geestelijke leven steeds meer gaat ontbreken', maar tegelijk 73 procent van de ondervraagden de stelling bevestigt dat voor hen geloven meer een kwestie van echt geloven is geworden en minder van verstandelijk weten. Hoe verhouden die twee zich met elkaar?

Dat is onduidelijk, aldus Janse, zijdelings bij het onderzoek betrokken geweest. ,,In reformatorische kring betekent verstandelijk weten dat het geloof het hart niet heeft geraakt. Of de omslag naar echt geloven betekent dat ze meer overtuigd zijn van de waarachtigheid van het eigen geloof, durf ik niet te zeggen. Dit is moeilijk te duiden.''

Persoonlijke verdieping
Drs. I.A. Kole, oud-directielid van hogeschool Driestar-educatief in Gouda, twijfelt net als Janse aan de uitleg dat de ondervraagden zich nu als 'bekeerd' aanmerken. ,,Ik denk dat ze eerder meer uit gewoonte geloofden. Nu merken ze dat ze er steeds meer alleen voor staan waardoor het belangrijker is te weten wat ze precies geloven. Het geloof heeft dus een persoonlijke verdieping gekregen.''

Dat merkt Kole ook in de praktijk, als ouderling in de Gereformeerde Gemeente van Berkenwoude. ,,Catechisanten vragen steeds meer naar de betekenis van het geloof. Je moet weten wat het betekent, een fundament onder de voeten hebben, wil je in deze tijd staande blijven. Deze uitkomst vind ik een heel positieve ontwikkeling.''

De 77 procent die minder 'echt geestelijk leven' ziet, constateert volgens Kole ,,geen groei in geloof''.

,,In dit drukke leven komt de stille tijd onder druk te staan. En geen stille tijd betekent geen opwas in de kennis en genade van de Here.'' Dat 'echte geestelijk leven' is juist zo nodig omdat jongeren identificatiefiguren nodig hebben, vindt Kole.

,,De vraag is: Leven met de Here, hoe doe je dat? Hoe geef je dat in de praktijk handen en voeten? Ik denk dat daar de ondervraagden te weinig van zien in hun omgeving. Daarom is van belang dat in de prediking de nadruk ligt op de rechtvaardiging: hoe wordt de gemeenschap met de Here hersteld én de heiliging: christen-zijn in de praktijk. De noodzaak van de triangel: gezin-school-kerk wordt door dit onderzoek onderstreept'', aldus Kole.

Het onderzoek benadrukt nog eens het belang van jeugdwerk en huisgodsdienst, vindt Janse. In gezinsverband over God spreken, krijgt volgens hem in bevindelijk-gereformeerde kring al steeds meer aandacht. Maar dat mag nog wel meer, aangezien mensen op jonge leeftijd vaak beslissen of ze bij de kerk blijven of niet.

Verschuiving
In de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud-Gereformeerde Gemeenten bestond altijd grote aarzeling over jeugdwerk.

Dat is volgens Janse nog steeds wel het geval, maar ook daar constateert hij een verschuiving. ,,Er worden op regionaal niveau toch diverse activiteiten georganiseerd voor jongeren. Ze zien het belang in van de begeleiding van de jongere generatie.''
Gebruikersavatar
Eppie
Berichten: 488
Lid geworden op: 12 mar 2004, 02:28

Bericht door Eppie »

BARNEVELD - Uit het onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad deze week publiceerde, blijkt dat zijn achterban een pessimistisch beeld heeft van het geloof zoals dat wordt beleefd binnen de reformatorische zuil, vindt socioloog dr. C.S.L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD. ,,Ze zien geestelijke verschraling en wereldgelijkvormigheid.'' Zo vindt 77 procent dat het 'echte geestelijk leven steeds meer gaat ontbreken'. Janse kan zich in deze constatering wel vinden. Ook hij ziet ,,innerlijke erosie'' van het geloof, maar wil niet dat reformatorischen zich gaan wentelen in negativisme. ,,Het kerkbezoek blijft veelal op peil. Er moeten eerder kerken worden uitgebreid dan afgebroken. Het ledental groeit nog steeds, ook al heeft dat vooral demografische oorzaken. Ook staat de binding aan de belijdenis niet ter disussie.''
Zou janse het onderste [dikgedrukte] meer positief zien dan bovenste als negatief? Kortom als de kerken maar vol zitten mogen de avondmaalstafels leeg? Of begrijp ik Janse niet?
Maar wie ben ik?
Plaats reactie