Gelezen (geloofsopbouwend)

Vrouwke
Berichten: 988
Lid geworden op: 19 apr 2024, 10:25

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Vrouwke »

Dank! De rest van het artikel is ook de moeite waard om even rustig te lezen:
https://drpdevries.com/2025/12/18/waaro ... -hun-doop/
Hoopvol
Berichten: 1550
Lid geworden op: 20 mar 2020, 07:36

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Hoopvol »

O, zie op Jezus! En wees in de genade gelijk Jezus. Wel, Christus is geweest vol genade, gelijk een vat dat opgevuld is tot boven toe: Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen, genade is uitgestort in Uw lippen (Ps. 45: 3). Christus is geweest gelijk als de genade sprekende (Luk. 4:22), genade zuchtende, wenende, stervende (Hebr. 2:9). Genade wederom levende en afdruppende, of liever: nedergietende stromen van genade op Zijn levende lidmaten (Ef. 4:11). Christus is die grote appelboom, afwerpende appelen des levens (Hoogl. 2:3); en al hetgeen van deze boom afvalt, als appelen, bladeren, schaduw, reuk, bloesem, zijn maar kruimkens der genade, afkomende van Hem Die de volheid is van alles, en alles vervult. Christus is de Roos van Saron (Hoogl. 2:1); en elk blad van deze roos is een hemel, en elk wit en rood daaraan is genade en heerlijkheid, elke daad van uitademing van haar reuk van eeuwigheid tot eeuwigheid is een onbesmettelijke en onvervalste genade. Wel dan, mijn ziel! Wilt gij Christus gelijkvormig zijn, wees Hem hierin gelijkvormig. Wees heilig gelijk Hij heilig is; uit die volheid van de genade, die in Hem is, neemt gij genade voor genade (Joh. 1:16).

Isaac Ambrosius
Iemand
Berichten: 126
Lid geworden op: 09 okt 2023, 17:56

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Iemand »

God, voortijds op meerdere keren en op meerdere manieren gesproken hebbende tot de vaderen door de profeten, heeft tot ons gesproken in deze laatste dagen door Zijn Zoon, Hebr. 1:1.
Jean Mestrezat schreef: Het woord dat wij vertalen met 'op meerdere keren' betekent eigenlijk 'in meerdere delen'. De Apostel wil ons tonen dat God zich stap voor stap en door diverse trappen heeft meegedeeld, en dat Hij Zijn openbaring heeft laten toenemen van tijd tot tijd. En dat ziet u in Adam, Noach, Abraham, Mozes, David en de andere profeten. Aan Adam zegt God niets anders dan in het algemeen en raadselachtig dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zou verbrijzelen, Gen. 3:15. Daarna toont Hij Zijn welwillendheid aan Noach in het tijdelijke, wat slechts een kleine schaduw was van de toekomende genade, zoals de heilige Petrus ons onderwijst als hij zegt dat de ark, waarin Noach behouden werd, beantwoordt wordt door het beeld van de doop, die ons behoudt, 1 Petr. 3:20, 21. Na de zondvloed heeft God tot Abraham gesproken, en terwijl Hij voorheen slechts in het algemeen gezegd had dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zou verbrijzelen, openbaart Hij hem dat dit zaad uit hem geboren zou worden, Gen. 26:4. Dit was zo’n grote toename van openbaring dat Jezus Christus zegt dat Abraham Zijn dag gezien had, en dat hij zich daarin had verheugd, Joh. 8:56. Veel eeuwen daarna openbaarde God aan David dat deze Messias uit zijn huis zou komen, Psalm 132, en beeldde de grootheid van Zijn regering en heerlijkheid af door die van Salomo, Psalm 72. Om kort te zijn, daarna zijn de profeten van tijd tot tijd gekomen, die elk iets toegevoegd hebben aan de openbaring. Zo ziet u Micha de geboorteplaats van Christus markeren, namelijk Bethlehem, Mich. 5:1. Jesaja beschrijft Zijn dood en lijden, met de vruchten daarvan, Jes. 53. Daniël markeert de precieze tijd daarvan, Dan. 9:25, en Maleachi maakt melding van Zijn voorloper, namelijk Johannes de doper, Mal. 3:1.

Het andere wat de Apostel zegt over de openbaring die aan de vaderen gedaan is, is dat zij op veel manieren plaatsvond, namelijk soms onduidelijk en duister: nu eens door de ene afbeelding, dan weer door een andere. Soms heeft Hij van aangezicht tot aangezicht gesproken, soms in een visioen, soms in een droom, soms in een bepaalde inspiratie; nu eens door Engelen, dan weer door mensen.

Nu, deze verscheidenheid aan delen en manieren van openbaring wordt door de Apostel zeer gepast voorgesteld om zijn doel te bereiken. Want datgene waar God steeds iets aan toevoegde moest tenslotte haar volmaaktheid bereiken en eindigen. Aangezien God dan van de tijd tot tijd de openbaring door de profeten liet toenemen, toont de Apostel daardoor dat er iemand moest komen die groter zou zijn dan de profeten, door wie God de openbaring zou beëindigen en voleindigen. Zo toonden ook de verschillende vormen en manieren waarop God sprak dat er niets vast en stabiel was in de openbaring door de profeten, en bijgevolg dat er een manier van openbaring moest komen die zo volmaakt zou zijn dat zij geen verandering meer zou ondergaan: zo is de openbaring die door de Zoon geschied is. De variaties uit het verleden waren argumenten van onvolmaaktheid, om de mensen te leiden tot de vaste en volmaakte manier waarop God zich aan de mensen geopenbaard heeft in Jezus Christus.
Hoopvol
Berichten: 1550
Lid geworden op: 20 mar 2020, 07:36

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Hoopvol »

De achtste en laatste opmerking is, dat allen die komen een zeer goed en hartelijk welkom mogen verwachten. Zij behoeven niet te vreezen, dat hun niet opgediend zal worden, aangezien zij niet ongeroepen zijn gekomen. De Heere zal niet van uit de hoogte neerzien op hen die komen. O nee, Hij wacht om hen te verwelkomen, Hij komt hen als het ware halfweg tegemoet, zoals wij in de gelijkenis van de verloren zoon zien. (Lukas 15) Zijn Vader wacht niet tot Zijn zoon bij Hem komt, maar Hem van verre ziende komen, loopt Hij hem tegemoet, Hij omhelst hem teer, valt hem om zijn hals en kust hem. En al wil het arme weggelopen kind zeggen: ik ben niet meer waard Uw zoon genoemd te worden, de Vader valt hem in de rede en duldt niet, dat hij alles zal uitspreken, wat hij voorgenomen had te zeggen. Ja, wanneer hij, die zo liederlijk in uitspatting had geleefd en alles had doorgebracht, de droevige en schandelijke geschiedenis van zijn gemeen wangedrag en zijn grote onwaardigheid zou gaan vertellen, houdt de Vader hem als het ware tegen, en zegt: zoon, zwijg daarover. Ik weet wel, dat het u tot smart is. Haast u en doe het beste kleed, de ring en de schoenen aan, voor welke al gezorgd is voor u.

J. Durham
Iemand
Berichten: 126
Lid geworden op: 09 okt 2023, 17:56

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Iemand »

Jean Daillé schreef:Het is nu aan ons, geliefde broeders, om deze kostbare schat te omhelzen, die deze hemelse geest ons getoond heeft; om de Zaligmaker te omhelzen, van wie hij getuigenis geeft; om alles achter te laten en naar de plaats te rennen waar Hij is, en onszelf geen rust te geven als wij Hem niet hebben gevonden. Want als deze arme herders, zodra zij het woord van de Engel gehoord hadden, hun hutten en hun kudden verlieten, en zonder de dag af te wachten, in duistere nacht, met grote haast naar Bethlehem renden om daar het Kind te aanbidden, liggend in een kribbe, en als wij zelf menen, nadat zij het licht gezien hadden, en de stem uit de hemel gehoord hadden, dat zij deze plichten dan niet konden nalaten zonder een extreme stompzinnigheid of boosaardigheid: denk dan, zo smeek ik u, hoe onze misdaad zal zijn, en naar verhouding onze straf, als wij jegens deze Zaligmaker, deze Heere, deze Christus geen vroomheid tonen die op zijn minst gelijk is aan die van hen.

De Engel had tot hen gesproken, het is waar, maar de Christus had nog niet zelf gesproken. Zijn gewijde mond had de geheimen van de hemel en de aarde nog niet geopenbaard. Hij had nog geen wonderen gedaan die nog nooit iemand gezien had. Hij was nog niet opgestaan uit de doden. Hij had de troon van de Vader nog niet beklommen. Hij had de Apostelen nog niet gedoopt met dit water en dit wonderlijke vuur, wat Hij van de hemel op hen liet regenen. Hij had nog niet, met de tong en de hand van een tentenmaker en van 10 of 12 vissers, de hel beschaamd gemaakt en de wereld onderworpen. Nee, Hij had nog niets van dat alles gedaan. Hij was slechts geboren uit een vrouw, die getrouwd was met een timmerman. Hij werd gelegd in een kribbe, in armoedige doeken, op het stro van dieren.

De Engel verklaart het zo aan de herders, en toch verontrust niets van dat alles hun geloof. Zij zeggen niet: welke Zaligmaker en welke Heere is dit, die in Zijn regering komt met deze beklagenswaardige uitrusting? Hoe zal Hij ons beschermen voor slavernij en ellende, Hij, die wij zien in uiterste armoede en zwakheid? Zij denken niet dat het hemelse visioen een illusie was. Zij zeggen niet in zichzelf: misschien heeft een engel van de duisternis zich veranderd in een engel van het licht. Zij zeggen en denken niets van dit alles, maar zij ontvangen Gods getuigenis met respect, en zij geloven wat hen van Godswege verkondigd is. Hoe zullen wij dan te verontschuldigen zijn, als wij Hem verwerpen? Wij, die naast dit visioen van de Engel, zoveel andere argumenten van Zijn waarheid hebben? Wij, die dit Goddelijk Kind zo volledig alle bewijzen van Zijn Godheid zien geven bij het verlaten van Zijn kribbe en Zijn grot in Bethlehem?

…Ontvangen wij Hem dan als onze Zaligmaker, als de Christus Gods, en als de Heere van de wereld, zoals Hij ook inderdaad is. Spoeden wij ons met deze herders, laten wij de zorg voor de dieren achter, die het hart van vleselijke mensen vervult. Aanbidden wij het hemelse Kind, wat ons gegeven is… En laten wij ons niet ergeren, mijn broeders, als wij daar de hogepriesters niet vinden, de priesters en de zogenaamde wijzen van Israël; de groten van de wereld en de wonderen van de aarde. Als wij daar niets zien dan een paar herders, gebogen aan de voeten van het Kind. Dat is Zijn natuurlijke staat. Hij haat de trots en de pracht. Het behaagt Hem onder de kleinen te zijn en Hij deelt zich gewillig aan hen mee. Hij is zo geboren, Hij wil zo leven…

Laten wij ook klein worden, ontdoen wij ons van de ijdelheid van de wereld. Zo zullen wij in Bethlehem ingaan, in deze gelukzalige stal van de Zaligmaker van het universum, waar wij, onder deze trieste schijn van armoede en ellende, de grote vreugde van Gods volk zullen zien. Wij zullen de heerlijkheden van de hemel smaken, en zullen de eerstelingen en de beginselen daarvan hebben, om één dag de eeuwige zaligheid te bezitten, die de geboorte en de dood van Gods Zoon ons heeft verkregen.
KDD
Berichten: 2319
Lid geworden op: 17 okt 2020, 21:40

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door KDD »

Loraine Boettner schreef: Fatalisme leidt tot scepsis en wanhoop, terwijl predestinatie de glorie van God en Zijn koninkrijk in al hun pracht en praal onthult en een zekerheid biedt die door niets aan het wankelen kan worden gebracht.
Predestinatie verschilt daarom van fatalisme evenveel als de handelingen van een mens verschillen van die van een machine, of evenveel als de onfeilbare liefde van de hemelse Vader verschilt van de zwaartekracht. Het onthult ons de glorieuze waarheid dat onze levens en onze gevoelige harten niet in de ijzeren raderen van een immens en meedogenloos lot worden gehouden, noch in het wervelende weefgetouw van een waanzinnig toeval, maar in de almachtige handen van een oneindig goede en wijze God.
Iemand
Berichten: 126
Lid geworden op: 09 okt 2023, 17:56

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Iemand »

Welke Zoon Hij aangesteld heeft als erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de eeuwen gemaakt heeft, Hebr. 1:2.
Jean Mestrezat schreef: Maar hier zou men kunnen vragen of de Apostel dit gepast aan het voorgaande toevoegt, als hij zegt dat God Jezus Christus als erfgenaam van alles heeft aangesteld, aangezien hij Jezus Christus de Zoon van God genoemd heeft, en als Jezus Christus de eeuwige Zoon van God is, en één met de Vader, en het geen roof acht God gelijk te zijn, Fil. 2:6, dan volgt dat Hij door deze kwaliteit Heere van alle dingen is, en dan lijkt het niet nodig om te zeggen dat de Vader Hem aangesteld heeft als erfgenaam. Als antwoord: u moet een dubbel rijk onderscheiden van Jezus Christus. Het eerste is het rijk wat Hij heeft door Zijn Goddelijk wezen, en het andere is het rijk wat Hij heeft door Zijn ambt van Middelaar… Het rijk wat Hij heeft door het ambt van Middelaar is het rijk wat Hem gegeven is, voorzover Hij onze menselijke natuur genomen heeft. Hij heeft daarin onze zonden verzoend door Zijn dood. Dit rijk was als een beloning van de vernedering van Jezus Christus, en daarboven als een manier om de gelovigen tot de zaligheid te leiden, wat een taak was van het ambt van Middelaar… Want opdat de Middelaar de uitverkorenen tot de zaligheid zou kunnen leiden, en hen onderhouden in al hun gebrek, moet Hij een heerschappij hebben over alles, ja zelfs over de duivelen, namelijk: om hen te bestraffen en hen te weerhouden. Dat is waarom u zult opmerken dat wij het rijk van Jezus Christus als Middelaar heeft, niet minder ver uitstrekken dan het rijk wat Hij als God heeft, en dat wij niet zeggen dat Hij als Middelaar slechts de heerschappij heeft over Zijn Kerk. Wij zeggen dat Hij als voorwerp van Zijn rijk niet alleen Zijn Kerk heeft, maar alles in het universum, ja zelfs Zijn vijanden, maar dat Zijn Kerk in dit rijk het voorwerp is van Zijn liefde en het doel van alles wat gedaan wordt, aangezien Hij voor haar zaligheid de macht ontvangen heeft over alle dingen…

Nu dit onderscheid zo gemaakt is, zeg ik dat de Apostel in onze tekst niet slechts spreekt over het rijk wat Jezus Christus eenvoudig als God heeft, vanwege Zijn Goddelijke Wezen, maar over het rijk wat Jezus Christus heeft als Middelaar…. Opdat u dan zult begrijpen wat het is om de plaats van de Vader te nemen, moet u overdenken dat de Vader een Kerk wilde verkrijgen door middel van een Middelaar, die, bekleed met een menselijke natuur, de zonden van de mensen verzoende, en de gelovigen tot de zaligheid leidde. Hij heeft gewild dat deze Middelaar over het universum zou regeren, en daar als het ware de plaats van de Vader zou houden, gedurende de tijd dat Hij werkt om Zijn kerk in de hemel te brengen, terwijl Hij Zijn vijanden van dag tot dag vernietigt, totdat eindelijk de dood zelf, die de laatste vijand is, vernietigd zal worden, en Hij heel de Kerk in de hemel gebracht heeft, waarop deze Middelaar dit Zijn koninkrijk en Zijn macht terug zal geven aan de Vader. Net zoals een koning, die zijn zoon stuurt om bepaalde provincies terug tot gehoorzaamheid te brengen, en de koninklijke macht over die provincies aan zijn zoon overdraagt, totdat zij zich volledig onderworpen hebben. Zo regeert God dan nu door de tussenkomst van de Middelaar, maar nadat de Middelaar al Zijn vijanden vernietigd zal hebben en alle gelovigen in de hemel gebracht zal hebben, zal de tussenkomst van de Middelaar eindigen, opdat God door zichzelf en onmiddellijk zal regeren in ons allen, en dan zal Christus regeren, niet als Middelaar, maar als God met de Vader en de Heilige Geest. En dit is het mysterie wat de Apostel ons onderwijst in het 15e hoofdstuk van zijn 1e brief aan de Korinthiërs, als hij zegt dat, wanneer het einde gekomen zal zijn, de Zoon het koninkrijk zal teruggegeven aan God de Vader, namelijk als Hij elk rijk en alle macht en alle kracht beëindigd heeft. Want Jezus Christus moet regeren totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten gebracht heeft, en de vijand die als laatste vernietigd zal worden is de dood. Want Hij heeft alle dingen onderworpen onder Zijn voeten, en als alle dingen Hem onderworpen zullen zijn, dan zal ook de Zoon zelf onderworpen zijn aan diegene die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen, 1 Kor. 15:24 - 28. Daar wordt ‘alles in allen’ gesteld tegenover ‘zijn in ons en daar werken door de tussenkomst van Christus de Middelaar’, om zo aan te geven dat God zich onmiddellijk en door zichzelf zal meedelen aan Zijn Kerk. En de reden hiervoor is, dat terwijl de zonde nog op een bepaalde manier in het lichaam van de Kerk is en daar haar gevolgen heeft (welnu, de zonde is hier terwijl er hierbeneden gelovigen zijn, en zij heeft haar gevolgen in heel het lichaam van de Kerk, zolang de lichamen van de gelovigen in de dood blijven) het passend is dat God zich aan Zijn Kerk meedeelt door tussenkomst van een Middelaar, maar nadat alle gevolgen van de zonde, waarvoor een Middelaar nodig was, afgeschaft zullen zijn, zoals zij dat zullen zijn na de opstanding, zal het niet meer nodig zijn dat God zich door een Middelaar meedeelt.

Zo regeert God dus tot die tijd over het universum, maar door de Middelaar, die God aan Zijn rechterhand heeft laten zitten, en die Hij aangesteld heeft als erfgenaam en Heere van alle dingen, en dit is wat Jezus Christus ons onderwijst als hij in het 5e hoofdstuk van de heilige Johannes zegt: de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel aan de Zoon gegeven, Joh. 5:22, en daarna: Hij heeft Hem macht gegeven het oordeel uit te voeren, voorzover Hij de Zoon van de mens is, Joh. 5:27, dat wil zeggen: voorzover Hij Middelaar is, en Hij als Middelaar de menselijke natuur heeft aangenomen. Want met ‘oordeel’ wordt niet alleen de macht en autoriteit om vrij te spreken en te veroordelen bedoeld, maar ook om te leiden, te besturen en te regeren, volgens de stijl van de Schrift. En op dit rijk betrekt Jezus Christus, onze Heere, heel de bediening van Zijn Woord, zoals hij in hoofdstuk 28 van de heilige Mattheüs de macht die Hij heeft om heen te zenden om het Evangelie te laten prediken, afleidt uit alle macht die Hem gegeven is in de hemel en op de aarde, als Hij zegt: alle macht is Mij gegeven in de hemel en op de aarde: gaat dan en onderwijst alle volken, Matt 28:18, 19.
Plaats reactie