jakobmarin schreef:SecorDabar schreef:Jij bent bewogen met je naaste, en vindt dat de Statenvertaling en het gebruik van de Tale Kanaäns dient aangepast te worden aan de mens van de 21e eeuw, en mijn bedoeling is, om de mens van de 21e eeuw vertrouwelijk te maken met de tale Kanaäns omdat deze daardoor in staat gesteld wordt de schatkamer aan kostelijke lectuur uit vorige eeuwen te gaan lezen.
Als het nog mag, SecorDabar, ben ik wel benieuwd (en zou ervan willen leren) op basis waarvan je die keuze maakt vanuit De Schrift? Zelf kies ik bewust om de taal aan te passen aan de hoorder, omdat ik daar grond voor zie in De Schrift (Jezus sprak normaliter in gelijkenissen in de taal van de gewone man, maar sprak de Farizeeën weer anders aan; de rijke jongeling werd gevraagd De Wet na te leven, de rijke Zacheüs werd gevraagd 'mag ik bij je komen eten", De Heilige Geest sprak de "eigen taal" van de Pascha bezoekers).
Op grond waarvan in De Schrift kunnen we leren dat we de (vaak onwillige) toehoorders van de 21e vertrouwelijk moeten maken met een verouderde taal?
Beste JacobMarin,
Ik denk daar bij misschien aan deze woorden: Mattheus 6:9 Gij dan bidt aldus...
De Heere Jezus schrijft ons voor om aldus te bidden.
Nog een voorbeeld in het OT: Gij zult het uwe kinderen inprenten…… dus, om ze vertrouwd te maken met de Heilige Schrift.
Verder heb ik het volgende gelezen van Luther:
(Overigens niet om mijn mening te staven, d.w.z. kracht bij te zetten, maar ter kennisname, om de mening van Luther weer te geven)
Luther zegt in zijn kleine Catechismus over het wijzigen van de kerktaal in populair taalgebruik het volgende:
Voor alle dingen zullen de predikanten zich wachten dat ze niet nu eens op deze en dan weer op die manier de stukken der Wet, het Gebed, de Geloofsartikelen of de Sacramenten voorstellen, maar dat ze toch onveranderlijk zich houden aan dezelfde manier om deze stukken aan de gemeente voor te stellen en uit te leggen.
En dit stellige advies geef ik daarom, omdat ik weet, dat gewone en vooral jonge mensen nooit verder komen, tenzij de predikant ze aan één en dezelfde manier van uitdrukking gewent.
Want als de predikant deze stukken nu eens zó en dan weer zó voordraagt, brengt hij de mensen in de war, en al zijn moeite die hij aanwend om ze populair aan te brengen, gaat daardoor verloren.
Dit hebben de vaderen zeer goed ingezien, die er op stonden, dat al deze stukken in een vaste vorm en onder bepaalde woorden tot de gemeente zouden komen.
Dit moeten wij in ere houden, en er ons op toeleggen, om aan de eenvoudige schare en de jongeren deze dingen zó voor te dragen,
dat de predikant er zelfs geen lettergreep in omzet, zo dikwijls de predikant de catechismus en de formulieren, zó behandelt, maar dat zijn behandeling aldoor dezelfde zij.
Ten tweede, Als de hoorders nu de catechismus kennen, moet er hun ook een verklaring van gegeven worden. Maar evenals de Catechismus zelf, aldoor met precies dezelfde woorden hun voor te dragen is, zo moet de predikant hun ook aldoor precies dezelfde verklaring er van geven,
zonder er zelfs ook maar één lettergreep in te veranderen.
Dit alles zegt Maarten Luther ervan……
Tja, denk ik dan als Maarten Luther het zelfs over verandering van een lettergreep heeft….( Maar ja, het is dan ook de mening van Maarten Luther)