Ditbenik schreef:Die hoorders voorhouden dat anderen het allemaal op zak hebben, een juichend christendom zijn en over het stuk van de ellende heen springen, creëert alleen een derde weg. "Wij zijn immers echt wel beter dan die mensen die dat allemaal denken."
Paulus spreekt anders onbekommerd over 'hun', 'het juichend christendom', en hij sluit zichzelf in: "Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben tevoren beschuldigd beide Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn".
en dan geeft hij het portret:
- "Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen" "Wij weten nu dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij."
Als hij dan de Romeinenbrief vervolgt met de rechtvaardiging door het geloof, wordt dat laatste een genadegift. Die tegenstelling is een door God geschonken wonder (Hij heeft gedacht aan Zijn genade "om te verschijnen dengenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods").