GJdeBruijn schreef:Erasmiaan schreef:Als er een kerkorde is, die de basis is voor het kerkelijk ordelijk met elkaar samen leven, dan gaat het niet aan om te zeggen dat het geen (grond)wet is. Dat is het natuurlijk in zekere zin wel. In het kerkelijk leven mogen we elkaar op het naleven van die kerkorde (en de daarop gebaseerde bepalingen) aanspreken.
Dat is 'in zekere zin' waar, maar geen grondwet in de zin van dat alles wat op het eerste gezicht niet conform de DKO lijkt te zijn direct veroordeeld mag worden en ieder daarin eigen rechter speelt.
De DKO kent geen wetshandhavers en rechters maar kerkelijke (overleg)structuren om maar eens te verduidelijken dat het vergelijk met een grondwet niet helemaal opgaat.
Mijn punt is dat het al te gemakkelijk en te simpel is om met een letter uit de DKO de mening van een ander te veroordelen.
De achtergrond van de DKO is om kerkelijke orde aan te brengen, niet om principiële standpunten in een wet vast te leggen. Uiteraard zijn er principes mede bepalend voor de DKO, maar de DKO als zodanig heeft niet de status die bijv. een belijdenisgeschrift wel heeft. De DKO is 'slechts' een instrument, geen doel.
M.i. hebben jullie allebei een punt te pakken.
Erasmiaan heeft gelijk dat de kerkorde zodanig dient te fungeren dat alle betrokken daarop kunnen en mogen worden aangesproken.
GJdeBruijn heeft m.i. gelijk door het woord '(grond)wet' als te zwaar te betitelen. Eveneens maakt hij een terecht verschil met een belijdenisschrift, dat een 'hogere' status heeft in het kerkelijk leven dan een kerkorde.
Bedacht dient onder meer te worden:
- de artikelen in de kerkorde (DKO en voorlopers in de 16e eeuw) zijn niet zodanig strikt bedoeld dat onze vaderen ze gestaafd hebben uit Gods Woord. Dat is in de 16e eeuw wel ter sprake geweest, maar er is voor gekozen dit niet te doen.
- de kerkorde regelt ook diverse middelmatige zaken; zaken waarvan in Gods Woord geen uitdrukkelijk bevel is; dit in verband met een geordend kerkelijk leven waarbij men nadere invulling gezocht heeft van Bijbelse richtlijnen; deze invulling mag echter nooit gelijke waarde hebben als zaken die in de Schrift uitdrukkelijk genoemd zijn.
- sommige bepalingen in de DKO zijn feitelijk noodgedwongen afspraken geweest, waarbij de kerken er zelf niet volledig achter stonden; bv. bepalingen over de invloed van de burgerlijke overheid bij het beroepen van predikanten; en ook de bepalingen over de feestdagen kunnen daartoe gerekend worden (de overheid stond erop dat de feestdagen in stand bleven, terwijl de kerk ze had willen afschaffen en dat aanvankelijk ook gedaan had, namelijk in 1574; in 1578 werd dat nog een keer uitdrukkelijk als voorkeur genoemd).
- ook andere bepalingen hebben te maken met de verhouding tussen kerk en staat; de DKO zegt bv. dat de kerkenraden moeten toezien dat er overal goede schoolmeesters zijn; in het huidige bestel werkt dat niet meer zo.
- verder zijn er bepalingen die in de praktijk toch een bepaalde ontwikkeling hebben gekend waardoor de kerkorde (ook binnen de GG) niet meer naar de letter gevolgd wordt; zolang dit om meer bijkomende en middelmatige zaken gaat, is dat in beginsel mogelijk, zolang hierin geen aanstoot gegeven wordt en men niet ingaat tegen het oordeel van kerkelijke vergaderingen.
- het behoort mogelijk te zijn om individuele kerkenraden te ontzien wanneer er sprake is van (principiële) bezwaren tegen de letter van de kerkorde. Zo werd Jacobus Koelman toen hij weigerde nog te preken op de feestdagen of de formulieren letterlijk te gebruiken, hierin ook door de kerk ontzien (Koelman is niet door de kerk, maar door de overheid afgezet).
- ambtsdragers dienen bij hun bevestiging wel te verklaren dat zij zich onderwerpen aan de 'kerkelijke vermaning', maar zij binden zich niet aan de letter aan de kerkorde;
- ten slotte moet de kerk ook in het stuk van de kerkregering 'reformata et reformanda' zijn: gereformeerd en gereformeerd wordende; de kerkorde kan in een geordende kerk nooit fungeren als een 'wetboek' dat in alle gevallen (zonder enige geoorloofde uitzondering en zonder nadere bespreking) naar de letter gehandhaafd dient te worden. En dat mede om al de redenen die hierboven genoemd zijn.
Bovenstaande punten pleiten m.i. voor de zienswijze van GJdeBruijn.
Echter met die nuance dat ik Erasmiaan gelijk moet geven dat het beslist niet zo kan zijn dat ieder tot een eigen interpretatie komt.