DDD schreef:Dodo schreef:Attestaties / bewijzen van lidmaatschap zijn doorgaans gericht aan de nieuwe gemeente. Ze worden wel overhandigd aan het (oud)lid zelf.
Dat klopt. Het lid mag zelf weten of hij het bij een nieuwe gemeente afgeeft. Maar het is de verantwoordelijkheid van de kerkenraad van de afgevende gemeente om zo'n bewijs correct in te vullen.
Ik begrijp dat je het kerkrecht van de CGK als uitgangspunt neemt en dat projecteert op de GG. Of dat terecht is, kan ik niet beoordelen, omdat ik van het kerkrecht in de CGK niet zoveel af weet; ik praat nu alleen over de GG.
Om te beginnen moet je attestaties en bewijzen van lidmaatschap niet op één hoop gooien: er is een wezenlijk verschil tussen. (Althans, nogmaals, binnen de GG. Of dat verschil binnen de CGK zo scherp gehanteerd wordt, denk ik niet; als ik de berichten van Dodo goed interpreteer.)
Een attestatie is bedoeld voor een kerkenraad van een gemeente waarmee een correspondentieband is. In de praktijk betekent dat voor de GG: een andere GG, een OGG of naar de gemeenten in Amerika. Zo'n attestatie kan soms vertrouwelijke informatie bevatten, hoewel summier (en zeer zelden: ik heb het nooit gezien, zelfs niet in gevallen van scheiding). Het gaat immers van kerkenraad naar kerkenraad, die beiden onder hetzelfde ambtsgeheim staan; al dan niet via het lid, vaak wordt het gewoon gemaild of per post gestuurd van scriba naar scriba.
Een bewijs van lidmaatschap is wezenlijk anders. Je leest dat ook in het artikel van ds. Mulder, waarvan je hierboven de link gaf:
Volgens de gebruikelijke uitleg van de Dordtse Kerkorde (DKO) hoort op een bewijs van lidmaatschap geen aantekening te worden geplaatst. Het is niet zozeer een kerkelijk document dat tussen kerkenraden en gemeenteleden een functie vervult, maar kerkrechtelijk gezien vooral een administratief papier waarop feitelijkheden, zoals geboortedatum, doopdatum en huwelijksdatum, over de verhuizende persoon vermeld staan.
Dat lees je ook in de commentaren op de DKO die binnen de GG gehanteerd worden (zowel van ds. K. de Gier, als van ds. W. Silfhout; die laatste is overigens niet kerkelijk geautoriseerd).
Ds. Mulder pleit in dat artikel om toch aantekeningen op een bewijs van lidmaatschap te plaatsen. Dat pleidooi heeft hij enkele jaren later (ik dacht rond 2014; ik kan het niet zo gauw vinden in Digibron) in de Saambinder herhaald en verdiept, maar zijn visie is tot op heden niet vertaald in een aanpassing van het kerkrecht. Waarmee ik overigens niet zeg, dat dat nooit zal gebeuren.
Persoonlijk ben ik het er ook niet mee eens. Als iemand een misdrijf doet, of dreigt te doen, moet je denk ik direct maatregelen nemen: in gesprek met betrokkene, een medebroeder of zelfs de autoriteiten. Je moet dan niet wachten tot hij zijn bewijs van lidmaatschap opvraagt. En als het geen misdrijf is, bijvoorbeeld omdat hij of zij naar de schoonheidsspecialist gaat, dan moet je dat ook niet op zo'n administratief document zetten.