Het volgende voorval, dat mijzelf overkwam, zal aantonen dat ras en klimaat een belangrijke rol spelen bij het komen tot beschuldiging van zonderling gedrag. Een Nederlander, gezien zijn zeer nette handschrift en de precieze formulering van zijn zinnen moet het een heel voorbeeldig persoon geweest zijn, schreef me eens een stuurse vermanende brief. Hij had mijn preken in druk met veel genoegen gelezen en was daardoor tot de conclusie gekomen dat ik een godzalig predikant was. Toen hij dan ook in Londen was nam hij de gelegenheid waar om mij te horen.-DIA- schreef:Net zoals een wortel spruit uit een goed bewerkte aarde. En het tere jonge groene blad van de beuk uit het oude hout.Luther schreef:Ik denk uit de kin en de wang...-DIA- schreef:Het is in zekere zin een beetje te vergelijken met het laten staan van een snor en baard.
Waar sproot het uit voort?
Dat betreurde hij echter zeer, want nu was hij niet meer in staat om mijn preken nog met genoegen te lezen. Wat, denkt u, had ik gezegd of gedaan waardoor ik beroofd werd van het goede oordeel van zo'n uitnemende Hollander? Het zal u opluchten als ik zeg dat hij mijn preek buitengewoon goed vond. Hij beschuldigde me niet van buitensporigheden in doen en laten. Nee, het was mijn verschijning die hem schokte. Ik droeg een baard, wat al erg genoeg was, maar erger dan dit: hij ontwaarde boven mijn lip een snor! Nu is dit schuldige feit toch echt zo'n onbeduidende zaak, dat hij het wel over het hoofd gezien zou hebben. Maar nee, hij zei dat ik een snor droeg als een vleselijk, wereldsgezind mens! Nota bene. In plaats van geknipt en geschoren te zijn als de vrome man die hij gewend was te horen, en een gesteven plooikraag van zo'n kwartmeter dik rond mijn nek te dragen, was ik zo bedorven om geen kraag te dragen en het scheermes afgezworen te hebben.
Zíjn geweldige kerel van een predikant, met kraag en boorden en toga en de kin van een vrouw, was niet excentriek. Maar omdat ik mijn haar toestond te groeien zoals de natuur het bedoelt, was ik excentriek en lichtzinnig en vleselijk en wereldsgezind en al dergelijke slechte dingen meer.
Uit 'Eccentric Preachers' van C.H. Spurgeon