ds. M. van Kooten schreef:Afgelopen woensdag was ik met velen getuige van het feit dat de Gereformeerde Gemeente in Nederland in ons dorp voor het eerst een eigen predikant kreeg in de persoon van ds. J.A. Weststrate nadat hij 's middags bevestigd werd door consulent ds. J. Roos. Vier predikanten telt thans ons dorp, dat is een unicum in de Elspeetse geschiedenis. Overigens zit er wel een schaduwkant aan. Het heeft namelijk niets te maken met de groei en bloei van de Dorpskerk zodat we zouden spreken van wijk noord, zuid, oost en west. Iedere predikant vertegenwoordigt een aparte kerkelijke denominatie (die met de anderen niets te maken heeft) en in zekere zin (het hoge woord moet er toch uit) de Allerhoogste claimt.
De ‘Oude Hof' ontving na 65 jaar vacature een predikant uit Gods hand. Dat geschiedde echter niet in het eigen kerkgebouw daar deze de mensenmenigte niet kon herbergen. De gebeurtenis vond plaats in de Hersteld Hervormde Kerk die gezien de naam Rehoboth ook meent deze uit Gods hand te hebben gekregen.
Overigens hebben de broeders en zusters van de Nachtegaalweg, de Gereformeerde Gemeenten, ook diverse argumenten om aan te tonen dat ze in de gunst des Heeren kerk zijn.
De Oud Gereformeerden aan de Vierhouterweg, ‘de jongste en kleinste' zuster van wie Salomo zou zeggen dat ze nog geen borsten heeft hetwelk ik zou willen interpreteren met: die nog geen ‘echte' kerk en een dominee hebben, timmert niet zo aan de weg en roept niet zo luid als de anderen, maar meent in de kerkelijke gang die zij maken ook de enige weg te zijn die Hem Die 't al bestuurt hen wees. Wanneer ik beweer dat eenvoudigweg de oude Dorpskerk de planting Gods is, dan zullen de meesten me dat betwisten omdat die oude planting er niet meer zou zijn. Zoiets als wat de Heere tot Jeremia zei: ‘Wat Ik gebouwd heb, dat ruk Ik uit'. Toch blijf ik het standpunt huldigen dat de hervormde kerk - zelfs onder de PKN paraplu - de planting Gods is en derhalve onze moeder is die mijns inziens niet gestorven is maar wel zeer ernstig ziek is en daarnaast ook nog eens flink ondeugend. Ondanks een meervoud aan onhebbelijkheden worden er nog steeds geestelijke kinderen gebaard en worden ze er ook gevoed omdat Vader er ook nog is Die het zaad der wedergeboorte aldaar niet heeft weggenomen. Ondanks dit verschil van inzicht zetten we de deuren weer open voor de broeders en zusters van de Nachtegaalweg. We verwijten hen niet dat enkele voorouders honderd jaar geleden meenden niet meer onder de prediking van de toenmalige ds. W.R. Kalshoven konden zitten en zelfstandig verder gingen. We zetten - net als enkele jaren geleden - weer graag vanaf 8 april aanstaande de deuren voor hen open en geven van harte een poosje de kansel en het orgel in gebruik. Even terug naar woensdag. Ik werd bijzonder verrast door de tekstkeuze van ds. Roos. Hebr. 13 werd gelezen. ‘Dat kan niet missen', dacht ik. Dat wordt een preek over het gedenken van de voorgangers (vs. 7) en de gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de voorgangers (vs. 17) met daarbij het benadrukken van de eigenheid van het kerkverband. Het werd echter vers 5: ‘Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten' waarbij hij erop wees dat in de oorspronkelijke taal tot vijf maal toe van ‘niet' gesproken wordt. Daar kunnen Gods knechten en kinderen het mee doen. Wat mij bijzonder verraste was dat beide predikanten - maar inzonderheid ds. Roos - ook wel eens een uitspraak van iemand aanhaalden die ze met name noemden en niet bij het eigen kerkverband behoorden. Ds. Roos deed dat viermaal. En viermaal betrof het iemand die zich ongetwijfeld niet thuis zou gevonden hebben binnen hun kerk.
Het betrof allereerst de Rooms Katholieke Thomas á Kempis uit wiens werkje ‘de navolging van Christus' iets werd geciteerd. Thomas had inderdaad hier en daar reformatorische elementen in zijn geschriften maar in zijn avondmaalsopvatting en Mariaverering bleef hij Rooms.
Ook Kohlbrugge werd ter sprake gebracht. Die was volop reformatorisch maar moest helemaal niets weten van de Afscheiding hoewel men hem daar met vlag en wimpel wilde binnenhalen.
Vervolgens kwam Philpot ter sprake. Deze baptist was wars van de kinderdoop en wenste absoluut geen psalm te zingen binnen de eredienst.
Tenslotte was het Jacqueline van der Waals die hij aanhaalde. Niet zozeer haar naam als wel haar gezang ‘Wat de toekomst brengen moge'. Die woorden kwamen hem voor. Van der Waals was echter hervormd en bepaald niet hervormd op gereformeerde grondslag maar hervormd in de lijn van de ethisch irenische Chantepie de la Saussaye die geen binding wenste aan de drie formulieren van enigheid. Wat ik daarmee zeggen wil? Dat de voorganger blijkbaar ook wel ontdekt heeft dat de Geest waait waarheen Hij wil. Dat de Heere overal Zijn volk heeft en dat we dat ook niet hoeven te verzwijgen. Ooit was het Johannes die aan de Heere Jezus boodschapte dat iemand in Zijn naam duivelen uitwierp en…liet hij volgen: ‘Wij hebben het hem verboden omdat hij U met ons niet volgt. Jezus antwoordde echter: Verbiedt het niet; want wie niet tegen ons is, die is voor ons'. Ik ben blij met deze toonzetting en heb daarom zondagmorgen zelfs gebruik gemaakt van het dichtwerk van de remonstrant P.A. de Genestet, alhoewel we in de middagdiensten zeer beslist met het remonstrantisme afrekenen bij de behandeling van de Dordtse Leerregels. Wie heeft teerder dan deze dichter vertolkt dat Jezus de echte Hovenier was Die Zich aan Maria Magdalena openbaarde:
't Was toch de Hovenier,
Hij Die begon te vragen:
Wien zoekt gij? Die u straks ‘Maria' tegenriep.
En met Zijn woord het licht deed in uw ziele dragen
En in een paradijs uw woestenij herschiep.
't Was toch de Hovenier! De knoppen gingen open,
De knoppen van geloof en liefde en vreugde en hope
Bij 't ruisen van Zijn ochtendgroet.
En wat Jacqueline van der Waals betreft, ook haar woorden hebben mij ooit bezig gehouden. Dat was bij het overwegen van het beroep naar Elspeet. Geen Bijbelwoord, geen psalmvers kwam mij voor maar een volgend couplet van haar lied ‘Wat de toekomst brengen moge, namelijk:
Laat mij niet mijn lot beslissen,
Zo ik mocht, ik durfde niet,
Ach, hoe zou ik mij vergissen,
Als Gij mij de keuze liet.
Wil mij als een kind behandelen
Dat alleen de weg niet vindt.
Neem mijn hand in Uwe handen
En geleid mij als een kind'.
In ieder geval wensen we onze nieuwe ambtsbroeder die met zo'n heerlijke bemoediging vanuit Hebr. 13 zijn dienst mag aanvangen Gods zegen toe en dat van het kwartet dominees mag gelden wat een eenvoudig kinderliedje zegt:
Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht,
Dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht.
En hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijn'.
Jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn