Susanna schreef:-DIA- schreef:
Juist de aversie tegen een zogenaamde 'beschrijvende prediking' is wat vandaag onder vuur ligt. Ik begrijp dat heel goed, maar dat is niet te vergelijken zoals hier met een verslag van boodschappen doen. Het gaat over het weten hoe de zielsgangen kunnen zijn, die verklaard moeten worden, en of ik een vreemde gang ga. Daartoe is het goed dat de bevinding zo onder woorden wordt gebracht dat wij dit zelfs met ons natuurlijk verstand zouden kunnen begrijpen. Geestelijk vatten is vanzelf wat anders. Stel dat er mensen zijn met zielsraadselen die niet opgelost worden. Zou dat niet komen door wat in de prediking wordt verzwegen? Dan gaat het niet over oud taalgebruik, maar over het meest wezenlijke in de prediking.
Wat is een beschrijvende prediking precies?
Ik luister zelf graag naar een tekst uitleggende ( verklarende ) prediking.
Naast de uitlegging van de tekst moet die ook toegepast worden. In oudere preken zie je vaak dat de preek eindigt met een toepassing. Het gaat
niet alleen om een woordelijke verklaring, maar eveneens om een verklaring van het geestelijk leven, wat een mens van nature niet kent. Dit moet verklaard worden. Als dit niet verklaard wordt wordt een mens die ontdekt is, en met vragen loopt, niet verklaard. De prediking moet Schriftuurlijk zijn, maar ook bevindelijk. Als we enkel de waarheid verstandelijk geloven is dat niet het door God gewerkt geloof. Dan spreken we van een
'historieel kennen en toestemmen' van een gekende waarheid. En dat is de gereformeerde leer der bevinding die we ook beschreven vinden in onze belijdenisgeschriften
(voor onderbouwing moet ik later vanavond, de citaten geven, opdat ik in dezen moet bewijzen dat dit de de gereformeerde leer is).
Ik probeer een voorbeeld te bedenken van een mens die ver van de stad eenzaam en arm in een hut in een woud leeft. Hij heeft niet veel in huis. Alleen een Bijbel die hij vaak leest. Nu is hem duidelijk dat hij naar Jeruzalem moet, wil het wel met hem gaan. Als hij dan niets weet, geen weg, hij heeft geen enkele kaart, weet zelfs niet wat een kaart of kompas is, hoe zou dan dit eenvoudige ongeleerde en niet eens een vervoermiddel hebbend mensje de weg naar Jeruzalem weten? Bedenk, dat er in dit voorbeeld dat ik nu probeer te geven, geen internet, geen boeken, en helemaal niets is. Hoe komt die mens dan in Jeruzalem? Stel, hij of zij woont in een afgelegen buurtschapje of een open plek in een groot woud. Hij woont daar op een klein boerderijtje. Voor eten is hij zelf voorziend, en behoeft dus nooit boodschappen te doen en komt niet verder dan het bospaadje voor zijn huisje. Een andere man uit de afgelegen buurt brengt hen af en toe als het nodig is wat boodschappen uit een stad die hij verder niet kent. Verder weet hij niets. Ver van de bewoonde wereld. Vraag dat mensje eens waar de weg loopt naar Jeruzalem? Hij heeft geen atlas, helemaal niets. Als hij nu het bospaadje afloopt en komt aan de rand van het bos of de afgelegen buurtschap waarin het huisje stond. Nooit verder geweest. Dan ziet hij voor het eerst veel wegen, allemaal wegen die door het land lopen, alle kanten op. Maar welke weg moet hij op? Die mooie weg naar de stad? Of dat bospad daar, of dat glibberige paadje daar naast die grote weg? Of nog een ander? Hij ziet vele wegen, en sommigen zeggen dat ze allen in Jeruzalem uitkomen. Maar dat vertrouwt hij niet. Hij weet één ding: Ik moet naar Jeruzalem en ik kan hier niet blijven, maar waar is de weg, wie zal mij nu die weg wijzen? En wat kan ik op de reis verwachten? Er zijn daar namelijk ook nogal wat wijze wereldmensen die wel de weg aanwijzen maar niet vertellen hoe je nu op de weg komt en wat er onderweg allemaal kan gebeuren. Wat moet hij dan hebben? En wie moet hij geloven? De een neemt die weg, een ander ziet hij op weer een andere weg. Wie zal hij nu moeten volgen? En als ik iemand volg, ben ik dan wel op de goede weg? Hij kan dus niet zomaar een weg wagen, omdat hij weet dat er maar één weg naar Jeruzalem loopt. En als hij het nu gaat wagen om dan zomaar een weg in te slaan en iemand te volgen omdat er zoveel op die weg gaan, of omdat hij zelf denk dat die weg wel in Jeruzalem zal uitkomen.
Zomaar een weg durft hij niet te gaan, want stel dat hij fout kiest, dan heeft dat eeuwigheidsgevolgen. Dat weet hij! Daarom weegt het deze eenzame niet onderwezen en dwaze man zwaar! Hij weet niet wat hij moet doen. Staan blijven is dus geen optie. Terug gaan ook niet. Hij heeft de deur van zijn huisje in het slot gegooid. Maar waar moet hij heen? Daar staat een arm mens. Net buiten een woud waar hij geboren is en verder nooit geweest is? Als hij blijft staan komt hij om van honger en gebrek aan slaap en medicijnen. Hij moet weten waar de weg loopt. (Je zou misschien kunnen zeggen, hij heeft een beschrijving van die weg nodig). Daarom heeft hij iemand nodig die de weg bevindelijk kent, en weet waar hij naartoe moet. Iemand die ook weet dat een mens met zijn eigen keuze altijd de verkeerde weg kiest en niet zo graag bereid is om de moeilijkste weg te kiezen. Ja, wat zal ik meer zeggen, ik weet en besef dat dit slechts een heel vaag voorbeeld is. Maar ik hoop dat het desondanks toch verstaan wordt. Vooral dat de weg die hij moet gaan niet zijn keus was maar dat hij op die weg is geleid, doormiddel van een de woorden van een man die een Aangesteld Ambtenaar is, en een Wegwijsambt bekleedt, zo zullen we het maar noemen.
Nu ik dit zo schrijf moet ik gelijk denken aan Christen in het bekende boek van Bunyan. Hij wist dat hij niet kon blijven staan. Maar wist geen weg waarheen? Hoe was Christen daar achter gekomen? Hij had het gelezen in een Boek. Dat Boek had hij bij zich, maar hij wist niet waar hij heen moest. Intussen hadden velen hem al verhinderd te gaan. Ze hadden hem tegengestaan, ja zelfs gedacht dat hij niet goed bij zijn hoofd was. Maar niemand kon Christen overtuigen. Waarom niet? Omdat hetgeen hij had gelezen, door God ontdekkend was geweest, zodat hij ervan overtuigd van was geworden dat hij in de stad Verderf woonde, en die stad zou met vuur verbrand worden! Hij moest weg, vluchten! Vlucht! Vlucht! Zo was het in hem! En is dit ook niet de ervaring van een mens die ontdekt wordt dat hij voor God niet bestaan kan? Probeer zo een maar met allerlei middelen gerust te stellen of tegen te houden of te zeggen: Geloof maar dat het goed met je komt, als je alleen Jezus maar aanneemt. Dan zou zo iemand zeggen: Wie is Hij dan? Daar hebben we een leer die over het recht Gods springt en zo denkt bij Jezus te zijn. Hij weet één ding: Hij moest weg van hier, maar waarheen? Maar toen kwam er een man met een Wegwijsambt (zo zal ik het maar noemen), en die man wees hem de weg, die hij eerst nauwelijks kon onderscheiden. Bovendien was het zeer moeilijk gaan met een zwaar pak op de rug. Ja, hoe moet ik verder? Ik hoop dat dit voorbeeldje iets zegt over dat de weg bekend gemaakt moet worden. Er moet niet alleen over die weg gesproken worden maar ook aangewezen en verklaard worden. We kennen, naar ik aanneem allen wel hoe het Christen verder op de weg is vergaan. Altijd weer terechtgewezen om geen eigen wegen te kiezen enz. Daarvoor moest hij steeds weer onderwezen worden uit het Woord en hij kreeg daar ook beeldend onderwijs (beschrijvend) of niet?
Het is nu al laat om nog artikelen of Schriftgedeeltes te zoeken die dit onderbouwen dan wel ontkrachten. Ik hoop dat zeker te doen. Want ook schrijver dezes is maar een dom en dwaas en onwetend mensenkind.