Ad Anker schreef:We brengen een zondag door in kerkelijk Harskamp. Net voor kwart voor 10 reden we het dorp in om onze auto te parkeren bij de Hervormde Kerk aan de Edese weg. De koster staat bij de wijd openstaande deuren en heet ons hartelijk welkom. Het is nog stil in de kerk. We zijn ongeveer de eerste bezoekers. De galerij is gesloten tijdens de erediensten. Er hangt een predikantenbord. Achter de namen van de predikanten twee jaartallen, behalve bij de laatste naam: ds. M.C. Schreur. Hij dient de gemeente momenteel. De knielbank, het doopvont en het psalmenbord vallen op vanwege het bijzondere houtsnijwerk. Vanmorgen preekt ds. Stelwagen. Zijn naam staat ook op het predikantenbord vermeld. Er komen meer mensen binnen. We worden door iedereen hartelijk begroet. Wat zijn we welkom! De preek gaat over Efeze 1, vers 19 en 20. Dit hoofdstuk begint, na de inleiding, met een harmonieuze, trinitarische lofzang van Paulus en eindigt met een gebed van Paulus. Het gaat over de kracht van de opstanding van Christus. Zoals een passer: de punt staat op het graf van Christus en de cirkel gaat rond, als een reikwijdte voor de dynamietenergie die er van het graf van Christus uitgaat. Nadat Paulus wijst op de erfenis van Gods kinderen noemt hij de opstandingskracht in hen: het roept in het hart, opent het graf van onze doodstaat en brengt het leven aan. Daarna gaat het over Gods energie in het zetten aan de rechterhand van God: dat gaat in tegen de zwaartekracht, Gods pelgrim ademt in de atmosfeer van boven, wandelt boven verzoeking en wereldgezindheid. Weliswaar in principe, omdat de praktijk vaak anders leert. Gods kind vliegt op als een arend. Want waar uw schat is, daar zal uw hart zijn. Tenslotte noemt hij Gods dynamietenergie in de eeuwige glorie. Daar waar Christus is, is uw plaats. Hij het hoofd, wij het lichaam. Zie uw Heere, afgedaald in de vreselijke diepte en verhoogd in eeuwige Heerlijkheid. Zo werkt het in een pelgrim. De dominee heeft er geen woorden voor. Het is te groot. Er zijn woorden, zo spreekt hij, die geen bodem hebben. Eén zo’n woord is ‘vereniging’. ‘Ik in hen en zij in Mij’, bad Christus. Dat is het geheim.
Tijdens de dienst zingen we 6 verzen, 4 uit de psalmen en 2 uit het berijmde gebed des Heeren. In een vlot tempo en uit volle borst. De organist begeleidt zoals het hoort.
Hoe heerlijk: na de zegen zingen we het Wilhelmus, couplet 1 en 6. Voor het eerst in mijn leven na de eredienst rond koningsdag.
We kiezen ervoor de avonddienst mee te maken in een kerk, een paar honderd meter verderop. Deze week 15 jaar geleden is de gemeente gescheurd. Nu komt hervormd Harskamp op twee plekken samen. De kerk staat prachtig in het landschap. Er komen veel auto’s met kerkgangers aan. We parkeren onze auto op het parkeerterrein achter de kerk. Als de kerk binnenstappen komen we in een zijhal. Niemand te zien. We openen de deur naar de kerkzaal. Er zitten al wat mensen. Ze kijken naar ons en draaien dan weer weg. We vragen toch maar aan een dame of de plaatsen vrij zijn. Ze knikt. We vatten het op als ‘ja’. We zoeken een plekje. De kerk is nog stil. Ook het orgel. Rond 10 voor 7 stroomt ook deze kerk vol. Onze dochter zit op een hoekje. Ze hoort iemand zeggen: ‘Daar moeten wij zitten’. Die iemand staat bij onze bank. ‘Mogen we er voorbij?’ vraagt die iemand. We staan op. Ik groet hem met het woord: 'goedenavond'. Er komt geen reactie. Net voor de dienst begint komen uit verschillende deuren mannen met zwarte pakken die in de kerkenraadsbank gaan zitten. Als de dienst echt begint komen er uit de deur naast de preekstoel ouderlingen met de dominee. De dominee van vanavond staat ook op het predikantenbord van vanmorgen. We gaan zingen. In totaal zullen er 7 psalmverzen gezongen worden. Het tempo ligt ongeveer twee keer lager als vanmorgen. Toch is het zingen goed.
De dominee vervolgt de preek van de morgendienst. Toen waren wij er niet. Hij noemt als uitgangspunt Joh. 21:2. ‘Er is heil in de werkelijkheid: Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij’. Verder kan en wil ik over deze preek niets zeggen.
Na afloop is het op het kerkplein een wedstrijdje: wie is het snelst weg. We worden bekeken, maar door niemand gegroet verder. Ik doe mijn best om mijn auto in de stoet te wurmen. Ik zie op een gegeven moment een gelegenheid om dit uit te voeren. Ik zwaai niet naar de mevrouw die even op me moet wachten. We rijden naar het volgende dorp. Door alle bomen donkert het sneller. Zo lijkt het. Boven de bomen is het licht.
Twee gemeenten, voor 2004 nog één. Er zijn verschillen. Hoe was het voor 2004? Twee oud-predikanten van de gemeente bedienen Harskamp, nu op onderscheiden plaatsen. Ds. Doornenbal zou na een bezoek zeggen: ‘God zegene Harskamp’. Ik zeg het ook.
We zingen in Harskamp:
Verlos ons uit des bozen macht;
Bescherm, en sterk ons door Uw kracht:
Wij zijn toch zwak, zijn sterkt' is groot;
Dus zijn w' elk ogenblik in nood;
Hier komt nog vlees en wereld bij;
Ai, sterk ons dan, en maak ons vrij.
En ook:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer’ den zegen.
Wat grappig hoe je dit schrijft. Ik herken het alleen niet. Sterker, ik ben in die zelfde HHK onlangs keurig door de koster naar binnen gebracht, die ons een plekje gaf. Kwam daar naast een hele aardig oudere mevrouw te zitten, die vriendelijk vroeg of we met vakantie waren en waar we vandaan kwamen.
Aan het einde wenste ze ons nog een goede vakantie, waarna we ons weegs gingen. Het zingen vond ik langzamer dan ik gewend was, maar ook weer niet dat ik me er aan stoorde
Kortom, een momentopname van beiden, die dus heel verschillend kan zijn.