Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling

Plaats reactie
Gebruikersavatar
Van Ewijk
Berichten: 1753
Lid geworden op: 01 apr 2015, 18:05

Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling

Bericht door Van Ewijk »

Beste mensen.

Ten gevolge van mijn kennismaking met de waardering van de SV alhier op dit forum en de huidige actualiteit aangaande de pas uitgebrachte editie van de SV uitlegbijbel is mijn interesse in deze vertaling toegenomen.
Zodoende heb ik dus een exemplaar (jongbloededitie) ter hand genomen.
Nu heb ik een vraag aangaande het boek Job waarin het woord het woord ''zegenen'' als zijnde alternatief voor de begrippen lasteren, afzweren, vervloeken etc, schijnt te worden gebruikt.
Sta mij toe hier een aantal Citaten te plaatsen.

1 ''Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job henenzond, en hen heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde naar hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.''

2 ''Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?''

3 ''Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.''

Nu ben ik niet bekend met de originele grondtekst en een leek op het gebied van vertaling, maar ik begrijp allicht wel de allom bekende bedoeling die de statenvertalers in die dagen hebben gehad, namelijk getrouwe weergave van die grondteksten.
Voor mij als leek verwarrend dus dat ze dan schijnbaar voor dit woord gekozen hebben om het tegenovergestelde weer te geven terwijl men in die tijd het begrip vervloeking, afzwering, etc, ook kende.
Maar mag ik vragen of er onder u zijn die uit kunnen leggen?

Ik dank u.
''Niemand is armer dan hij die in tijden van nood zijn geloof verliest.''
Gebruikersavatar
Vagari
Berichten: 657
Lid geworden op: 15 aug 2014, 22:12

Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling

Bericht door Vagari »

Ik weet er niet veel van maar op cathechisatie is dit ook een keer aan de orde geweest.
Wat ik daar van onthouden heb is dat het een manier van spreken is, uit die tijd. Ik heb de kanttekeningen er nog even bij gepakt en daar staat precies wat op cathechisatie ook is aangegeven.

Er wordt in de kanttekeningen o.a. verwezen naar :

1Koningen 21:10 / STV
10 ‭‭En zet tegenover hem twee mannen, zonen Belials,‭¹⁶‭ die tegen hem getuigen, zeggende: Gij hebt God en den koning gezegend;‭¹⁷‭ en voert hem uit,‭¹⁸‭ en stenigt hem,‭¹⁹‭ dat hij sterve.‭

17) gezegend;
Zegenen heet hier vloeken. Want dit is zo afgrijslijk gehouden geweest, dat men het kwalijk durfde noemen, zodat in de plaats daarvan het tegendeel bedekter wijze gezegd wordt. Alzo onder, 1 Kon. 21:13, en Job 1:5,11, en Job 2:9.

Het is dus een manier van spreken geweest om op een bedekte wijze te zeggen dat men God vloekte omdat ze vanwege de ernst hiervan het niet openlijk durfde uit te spreken.

Ik probeerde even een voorbeeld in het Nederlands te bedenken, want volgens mij doen wij dat soms ook, maar kan even geen goed voorbeeld vinden behalve dan in de ironie.
Gebruikersavatar
Floppy
Berichten: 1358
Lid geworden op: 13 nov 2013, 09:20
Locatie: Een gezegend landje aan zee

Re: Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling

Bericht door Floppy »

Van Ewijk schreef:Beste mensen.

Ten gevolge van mijn kennismaking met de waardering van de SV alhier op dit forum en de huidige actualiteit aangaande de pas uitgebrachte editie van de SV uitlegbijbel is mijn interesse in deze vertaling toegenomen.
Zodoende heb ik dus een exemplaar (jongbloededitie) ter hand genomen.
Nu heb ik een vraag aangaande het boek Job waarin het woord het woord ''zegenen'' als zijnde alternatief voor de begrippen lasteren, afzweren, vervloeken etc, schijnt te worden gebruikt.
Sta mij toe hier een aantal Citaten te plaatsen.

1 ''Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job henenzond, en hen heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde naar hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.''

2 ''Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?''

3 ''Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.''

Nu ben ik niet bekend met de originele grondtekst en een leek op het gebied van vertaling, maar ik begrijp allicht wel de allom bekende bedoeling die de statenvertalers in die dagen hebben gehad, namelijk getrouwe weergave van die grondteksten.
Voor mij als leek verwarrend dus dat ze dan schijnbaar voor dit woord gekozen hebben om het tegenovergestelde weer te geven terwijl men in die tijd het begrip vervloeking, afzwering, etc, ook kende.
Maar mag ik vragen of er onder u zijn die uit kunnen leggen?

Ik dank u.
Het grondwoord voor zegenen in het hebreeuws is "barach". Zoals meer van deze woorden in het hebreeuws, heeft barach op zichzelf geen positieve of negatieve lading. Het is een neutraal woord; hoe mensen het gebruiken bepaalt of het positief of negatief is.
In de meeste gevallen is het gebruik van barach positief. Maar in de genoemde gevallen kan het dus ook uiterst negatief worden gebruikt.
De Statenvertalers laten het onderscheid in de vertaling niet terugkomen ivm het concordante vertalen. Inmiddels ben ik er zelf aan gewend, dus als ik lees dat iemand "God zegent" dan heeft dat voor mij een negatieve klank.
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling

Bericht door eilander »

Logische vraag. Ik ben geen kenner van de grondtalen, maar ik dacht dat het woord "zegenen" hier ook iets betekende in de zin van "afscheid van iemand nemen", "vaarwel zeggen".

F.J. Pop zegt in zijn "Bijbelse woorden en hun geheim" over het woord barak: "Hoe men echter ook vertaalt, de bedoeling is steeds: het uiterste doen, waartoe een mens komen kan; het zich radicaal keren tegen de Macht, die men juist eren en ontzien moet".
Plaats reactie