Adagio schreef:Valcke schreef:Misschien kun je je bijdrage wat verduidelijken door aan te geven op welke passage je kritiek hebt.
Het Evangelie is niet ‘doen’, maar ‘geloven’. Doen hoort bij de wet: ‘Doe dat en je zult leven.’ Als Adam gedaan had wat God zei, dan had hij het eeuwige leven gekregen. Dat kan niet meer. Maar waar de wet zegt: ‘Doe’, zegt het Evangelie: ´Geloof´.
Word ik nu op het verkeerde been gezet, door te denken dat de eis van het werkverbond is afgeschaft? Matth. 19: 17 “En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.”
De Doop betekent: 'Mijn belofte is waar! Zo zeker als jij gedoopt bent, zo zeker is Mijn belofte, zo zeker is Mijn belofte dat het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden, zo zeker als je gedoopt bent is Mijn belofte dat een ieder die in Mij gelooft vergeving en vernieuwing zal ontvangen.' En dat betekent: als je die belofte gelooft, als je gelooft dat je een verloren zondaar bent en daarom vergeving en vernieuwing nodig hebt en je vastklampt aan die belofte, dan geldt dat ook voor jou.
Adagio schreef:
Als ik de citaten lees, lees ik niet wat à Brakel schrijft: ‘Het geloof is niet de verzekering, die is een gevolg van ’t geloof’. En niet, parafraserend in mijn woorden: 'Als je niet goed gelooft, moet dat beter gebeuren; want dan gelden Gods beloften voor jou'. En dat is verdrietig, want het geloof (vertrouwen) moet noodzakelijk altijd zien op een Persoon (Christus en Zijn werk) en gaat niet over een systeem (er is geen abstract idee van “een geloof”, dat zaligmakend is).
En als kennelijk geprobeerd is de uitverkiezing geen onrecht aan te doen en deze tegelijk niet te noemen: is er in het boekje dan wel een spiegelende prediking te vinden zoals Jezus deed: “Doch gaat heen en leert wat het is: Ik wil barmhartigheid (voldoening aan de Wet), en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen”.
Dank je voor de toelichting.
Ik vind de parallel 'doen' (wet) en 'geloven' (Evangelie) inderdaad ongelukkig en ook onzorgvuldig overkomen; het Evangelie is immers geen nieuwe wet. Toch is het citaat wel heel kort; je zou mogen verwachten dat erop gewezen wordt dat het 'geloven' volstrekt geen werk uit de mens is, maar een genadegave van God. Omdat ik het boek niet heb, kan ik niet nakijken wat er nog meer gezegd is en wat de context is van dit citaat.
Dat er bij het tweede citaat kanttekeningen te plaatsen zijn, dat begrijp ik ook. Wanneer iemand tot geloof komt (na eerst ontdekt te zijn aan zijn zonde, ellende en ongeloof), dan mag hij zien op Gods beloften in het Evangelie of anders gezegd: op de aangeboden Christus in het Evangelie; daarop vólgt de troost van de belofte zoals toegezegd in de doop; het is niet andersom. (Dit bezwaar geldt niet alleen deze passage, want dit lees ik bij veel meer predikanten.)
Je opmerkingen in de laatste quote op basis van à Brakel en wat je daaraan toevoegt, blijven voor mij qua samenhang onduidelijk. Maar goed, de citaten die je aanhaalt, verklaren voor mij wel meer dat je bezwaren ziet.