Gedichten
Re: Gedichten
In het Veluws dorpje Elspeet
Werd een dominee benoemd,
Die zich vurig van zijn taak kweet;
In de omtrek werd geroemd.
Tot het volk met veel verhalen
Tegen hem werd opgezet,
En hij na een felle kerkstrijd
Als hun herder werd ontzet.
In het onbekende oosten
Van het Hoogeveense land
Is toen dominee van Leeuwen
Met zijn vrouw en kroost beland.
Ondanks alle tegenslagen,
Had hij slechts één ding gehoord:
‘Predikt ieder ’t Evangelie, Ieder volk, in ieder oord’.
Door kerk en school vergeten mensen
Bracht hij wat men nodig had
Vervulde religieuze wensen,
Bracht de jeugd op ’t lezerspad.
Er staat geen muur meer van zijn kerkje
In dit Elims toevluchtsoord
Van hem zelf rest zelfs geen zerkje
Maar zijn naam en roem leeft voort.
Wie kent de schrijver van dit gedicht?
Werd een dominee benoemd,
Die zich vurig van zijn taak kweet;
In de omtrek werd geroemd.
Tot het volk met veel verhalen
Tegen hem werd opgezet,
En hij na een felle kerkstrijd
Als hun herder werd ontzet.
In het onbekende oosten
Van het Hoogeveense land
Is toen dominee van Leeuwen
Met zijn vrouw en kroost beland.
Ondanks alle tegenslagen,
Had hij slechts één ding gehoord:
‘Predikt ieder ’t Evangelie, Ieder volk, in ieder oord’.
Door kerk en school vergeten mensen
Bracht hij wat men nodig had
Vervulde religieuze wensen,
Bracht de jeugd op ’t lezerspad.
Er staat geen muur meer van zijn kerkje
In dit Elims toevluchtsoord
Van hem zelf rest zelfs geen zerkje
Maar zijn naam en roem leeft voort.
Wie kent de schrijver van dit gedicht?
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Re: Gedichten
Van Leeuwen zelf?
Re: Gedichten
Dat lijkt me lastig. Dan had hij vast geen melding gemaakt van het ontbreken van een zerkje... En als de huidige pastor loci het had geweten had hij het er vast wel bijgezet: https://goo.gl/223VVbTiberius schreef:Van Leeuwen zelf?
Re: Gedichten
Het is geen lente nog
Maar een vermoeden, onuitspreek’lijk teeder,
van komend bloesemen vlaagt aan.
Men weet niet hoe of waar vandaan.
De lucht is grijs gelijk een duivenveder,
een glanzend grijs. en er begint
iets luws te zwellen in den wind.
Er is een and’re klank in ’t vogelfluiten,
een dieper en een voller slag
in ieder lied op dezen dag.
Er is een mildheid, een zich zacht ontsluiten
voor al wat zuiver is en goed.
Een nieuw geloof en nieuwe moed…..
Jo Kalmijn-Spierenburg
Maar een vermoeden, onuitspreek’lijk teeder,
van komend bloesemen vlaagt aan.
Men weet niet hoe of waar vandaan.
De lucht is grijs gelijk een duivenveder,
een glanzend grijs. en er begint
iets luws te zwellen in den wind.
Er is een and’re klank in ’t vogelfluiten,
een dieper en een voller slag
in ieder lied op dezen dag.
Er is een mildheid, een zich zacht ontsluiten
voor al wat zuiver is en goed.
Een nieuw geloof en nieuwe moed…..
Jo Kalmijn-Spierenburg
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Re: Gedichten
5
HY DROECH ONSE SMERTEN.
Ten zijn de joden niet, Heer Jesu, die u cruysten, Noch die verradelijck u togen voort gericht,
Noch die versmadelijck 1) u spogen int gesicht, Noch die u knevelden, 2) en stieten u vol puysten, 3)
T'en sijn de crijchs-luy niet die met haer felle 4) vuysten Den rietstock hebben of den hamer opgelicht,
Of het vervloecte hout 5) op Golgotha gesticht, 6)
Of over uwen rock tsaem dobbelden 7) en tuyschten : 8)
Ick bent, ó Heer, ick bent die u dit heb gedaen, 10 Ick ben den swaren boom 9) die u had overlaen, 10)
Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden, De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,
De bloes-bedropen croon die uwen schedel droech; Want dit is al") geschiet, eylaes ! om mijne sonden.
HY DROECH ONSE SMERTEN.
Ten zijn de joden niet, Heer Jesu, die u cruysten, Noch die verradelijck u togen voort gericht,
Noch die versmadelijck 1) u spogen int gesicht, Noch die u knevelden, 2) en stieten u vol puysten, 3)
T'en sijn de crijchs-luy niet die met haer felle 4) vuysten Den rietstock hebben of den hamer opgelicht,
Of het vervloecte hout 5) op Golgotha gesticht, 6)
Of over uwen rock tsaem dobbelden 7) en tuyschten : 8)
Ick bent, ó Heer, ick bent die u dit heb gedaen, 10 Ick ben den swaren boom 9) die u had overlaen, 10)
Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden, De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,
De bloes-bedropen croon die uwen schedel droech; Want dit is al") geschiet, eylaes ! om mijne sonden.
Re: Gedichten
Het is een mooi dichtwerk van Jacob Revius, gepubliceerd in "Over-Ysselsche sangen en dichten".Boertje schreef:5
HY DROECH ONSE SMERTEN.
Ten zijn de joden niet, Heer Jesu, die u cruysten, Noch die verradelijck u togen voort gericht,
Noch die versmadelijck 1) u spogen int gesicht, Noch die u knevelden, 2) en stieten u vol puysten, 3)
T'en sijn de crijchs-luy niet die met haer felle 4) vuysten Den rietstock hebben of den hamer opgelicht,
Of het vervloecte hout 5) op Golgotha gesticht, 6)
Of over uwen rock tsaem dobbelden 7) en tuyschten : 8)
Ick bent, ó Heer, ick bent die u dit heb gedaen, 10 Ick ben den swaren boom 9) die u had overlaen, 10)
Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden, De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,
De bloes-bedropen croon die uwen schedel droech; Want dit is al") geschiet, eylaes ! om mijne sonden.
Over de dichter:
Jacobus Revius (1586-1658) geldt als de grootste dichter in de Nederlandse gereformeerde traditie. Zelf zag hij zijn betekenis vooral in zijn werk als predikant, theoloog en historicus. Toch zijn het juist zijn gedichten die over de eeuwen en de kerkmuren heen reiken. Raak en puntig verwoordt Revius bijbelse waarheden, indrukwekkend vertolkt hij geloofservaringen. Hoewel hij vandaag vooral bekend is vanwege het beroemde gedicht ''t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten', schreef hij veel meer dat nog altijd de moeite waard is. Deze bloemlezing biedt Revius' mooiste geloofsgedichten,
gekozen uit zijn dikke verzamelbundel Over-Ysselsche sangen en dichten. Van schepping tot voleinding – Revius zet het leven en de dichtkunst in een allesomvattend verband.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-
- Berichten: 16185
- Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
- Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com
Re: Gedichten
De enige troost ~ op de wijze van Psalm 103 ~
Dit is mijn troost in leven en in sterven,
dat Christus mij genade deed verwerven.
Ik hoor Hem toe naar ziel en lichaam bei’.
Die met Zijn bloed voor al mijn schuld betaalde,
uit satans macht en heerschappij mij haalde.
Door Hem verlost ben ik nu eeuwig vrij.
Dit is mijn troost: Hij zal mij zó bewaren,
dat van mijn hoofd niet één van mijne haren
ooit vallen kan dan naar Gods wijze wil.
Ja, alles wat mij ooit zal overkomen,
is tot mijn heil in Gods besluit genomen.
Dat maakt mijn hart in tegenspoeden stil.
Door Zijne Geest wil Hij mij telkens geven
verzekering van ’t eeuwig, zalig leven.
Die maakt mij ook van harte hier bereid
gewillig mij aan Hem geheel te geven.
Maar ’t boze hart blijft aan de zonde kleven,
en tot mijn dood blijft het een zware strijd.
Drie stukken moet ik zeker hier verwerven
om zaliglijk te leven en te sterven:
de grootheid van mijn zonden en ellend’,
hoe ik daarvan verlost Zijn gunst mag roemen,
vol dankbaarheid ‘mijn Redder’ Hem mag noemen,
Die in genâ mij, zondaar, heeft gekend.
~ Gedicht door E. van Oosterom, ouderling van de Gereformeerde kerk te Benschop en ongedateerd verschenen in de 20ste eeuw. ~
Dit is mijn troost in leven en in sterven,
dat Christus mij genade deed verwerven.
Ik hoor Hem toe naar ziel en lichaam bei’.
Die met Zijn bloed voor al mijn schuld betaalde,
uit satans macht en heerschappij mij haalde.
Door Hem verlost ben ik nu eeuwig vrij.
Dit is mijn troost: Hij zal mij zó bewaren,
dat van mijn hoofd niet één van mijne haren
ooit vallen kan dan naar Gods wijze wil.
Ja, alles wat mij ooit zal overkomen,
is tot mijn heil in Gods besluit genomen.
Dat maakt mijn hart in tegenspoeden stil.
Door Zijne Geest wil Hij mij telkens geven
verzekering van ’t eeuwig, zalig leven.
Die maakt mij ook van harte hier bereid
gewillig mij aan Hem geheel te geven.
Maar ’t boze hart blijft aan de zonde kleven,
en tot mijn dood blijft het een zware strijd.
Drie stukken moet ik zeker hier verwerven
om zaliglijk te leven en te sterven:
de grootheid van mijn zonden en ellend’,
hoe ik daarvan verlost Zijn gunst mag roemen,
vol dankbaarheid ‘mijn Redder’ Hem mag noemen,
Die in genâ mij, zondaar, heeft gekend.
~ Gedicht door E. van Oosterom, ouderling van de Gereformeerde kerk te Benschop en ongedateerd verschenen in de 20ste eeuw. ~
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
uw medeforummer Jantje
- J.C. Philpot
- Berichten: 8961
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gedichten
Mooi hoor. Wij zingen af en toe de berijming van dr. Van 't Veld.
Een lied van houvast
Naar zondag 1 - Melodie: Psalm 89
1 Ik heb slechts één houvast in leven en in dood:
mijn trouwe Heiland die zijn kostbaar bloed vergoot,
heeft heel de prijs betaald voor al mijn schuld en zonden,
Hij heeft mij vrijgekocht, uit satans strik ontbonden;
ik heb de zeggenschap over mijzelf verloren,
met lichaam en met ziel mag ik Hem toebehoren.
2 Nu ik van Hem mag zijn, word ik door Hem bewaard:
zonder mijn Vader valt geen haar van mij ter aard
en wat mij overkomt, werkt aan mijn redding mede.
Zijn Geest doet mij met vreugd Hem dienen in dit heden
en Hij getuigt in mij, is mij tot pand gegeven:
Hij geeft mij heden reeds het eeuwig, zalig leven.
3 Het houvast dat Hij biedt, de troost van dit bestaan,
de zekerheid waarmee ik straks tot Hem mag gaan,
ligt voor mij in ’t besef, drievoudig, nauw verbonden:
hoe groot is mijn ellend’, hoe vele zijn mijn zonden,
maar ook hoe Hij verlost en vrijspraak mij wil geven
en hoe ik Hem daarvoor kan danken heel mijn leven.
Een lied van houvast
Naar zondag 1 - Melodie: Psalm 89
1 Ik heb slechts één houvast in leven en in dood:
mijn trouwe Heiland die zijn kostbaar bloed vergoot,
heeft heel de prijs betaald voor al mijn schuld en zonden,
Hij heeft mij vrijgekocht, uit satans strik ontbonden;
ik heb de zeggenschap over mijzelf verloren,
met lichaam en met ziel mag ik Hem toebehoren.
2 Nu ik van Hem mag zijn, word ik door Hem bewaard:
zonder mijn Vader valt geen haar van mij ter aard
en wat mij overkomt, werkt aan mijn redding mede.
Zijn Geest doet mij met vreugd Hem dienen in dit heden
en Hij getuigt in mij, is mij tot pand gegeven:
Hij geeft mij heden reeds het eeuwig, zalig leven.
3 Het houvast dat Hij biedt, de troost van dit bestaan,
de zekerheid waarmee ik straks tot Hem mag gaan,
ligt voor mij in ’t besef, drievoudig, nauw verbonden:
hoe groot is mijn ellend’, hoe vele zijn mijn zonden,
maar ook hoe Hij verlost en vrijspraak mij wil geven
en hoe ik Hem daarvoor kan danken heel mijn leven.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
Re: Gedichten
Weerklank 366, werd ook gezongen bij de presentatie van de bundel in de Joriskerk Amersfoort.J.C. Philpot schreef:Mooi hoor. Wij zingen af en toe de berijming van dr. Van 't Veld.
Een lied van houvast
Naar zondag 1 - Melodie: Psalm 89
1 Ik heb slechts één houvast in leven en in dood:
mijn trouwe Heiland die zijn kostbaar bloed vergoot,
heeft heel de prijs betaald voor al mijn schuld en zonden,
Hij heeft mij vrijgekocht, uit satans strik ontbonden;
ik heb de zeggenschap over mijzelf verloren,
met lichaam en met ziel mag ik Hem toebehoren.
2 Nu ik van Hem mag zijn, word ik door Hem bewaard:
zonder mijn Vader valt geen haar van mij ter aard
en wat mij overkomt, werkt aan mijn redding mede.
Zijn Geest doet mij met vreugd Hem dienen in dit heden
en Hij getuigt in mij, is mij tot pand gegeven:
Hij geeft mij heden reeds het eeuwig, zalig leven.
3 Het houvast dat Hij biedt, de troost van dit bestaan,
de zekerheid waarmee ik straks tot Hem mag gaan,
ligt voor mij in ’t besef, drievoudig, nauw verbonden:
hoe groot is mijn ellend’, hoe vele zijn mijn zonden,
maar ook hoe Hij verlost en vrijspraak mij wil geven
en hoe ik Hem daarvoor kan danken heel mijn leven.
~~Soli Deo Gloria~~
Re: Gedichten
Opname van die avond:Hendrikus schreef:Weerklank 366, werd ook gezongen bij de presentatie van de bundel in de Joriskerk Amersfoort.J.C. Philpot schreef:Mooi hoor. Wij zingen af en toe de berijming van dr. Van 't Veld.
Een lied van houvast
Naar zondag 1 - Melodie: Psalm 89
1 Ik heb slechts één houvast in leven en in dood:
mijn trouwe Heiland die zijn kostbaar bloed vergoot,
heeft heel de prijs betaald voor al mijn schuld en zonden,
Hij heeft mij vrijgekocht, uit satans strik ontbonden;
ik heb de zeggenschap over mijzelf verloren,
met lichaam en met ziel mag ik Hem toebehoren.
2 Nu ik van Hem mag zijn, word ik door Hem bewaard:
zonder mijn Vader valt geen haar van mij ter aard
en wat mij overkomt, werkt aan mijn redding mede.
Zijn Geest doet mij met vreugd Hem dienen in dit heden
en Hij getuigt in mij, is mij tot pand gegeven:
Hij geeft mij heden reeds het eeuwig, zalig leven.
3 Het houvast dat Hij biedt, de troost van dit bestaan,
de zekerheid waarmee ik straks tot Hem mag gaan,
ligt voor mij in ’t besef, drievoudig, nauw verbonden:
hoe groot is mijn ellend’, hoe vele zijn mijn zonden,
maar ook hoe Hij verlost en vrijspraak mij wil geven
en hoe ik Hem daarvoor kan danken heel mijn leven.
https://soundcloud.com/stichting-weerkl ... en-in-dood
~~Soli Deo Gloria~~
Re: Gedichten
The Lake Isle of Innisfree
W. B. Yeats, 1865 - 1939
I will arise and go now, and go to Innisfree,
And a small cabin build there, of clay and wattles made:
Nine bean-rows will I have there, a hive for the honey-bee;
And live alone in the bee-loud glade.
And I shall have some peace there, for peace comes dropping slow,
Dropping from the veils of the morning to where the cricket sings;
There midnight’s all a glimmer, and noon a purple glow,
And evening full of the linnet’s wings.
I will arise and go now, for always night and day
I hear lake water lapping with low sounds by the shore;
While I stand on the roadway, or on the pavements grey,
I hear it in the deep heart’s core.
W. B. Yeats, 1865 - 1939
I will arise and go now, and go to Innisfree,
And a small cabin build there, of clay and wattles made:
Nine bean-rows will I have there, a hive for the honey-bee;
And live alone in the bee-loud glade.
And I shall have some peace there, for peace comes dropping slow,
Dropping from the veils of the morning to where the cricket sings;
There midnight’s all a glimmer, and noon a purple glow,
And evening full of the linnet’s wings.
I will arise and go now, for always night and day
I hear lake water lapping with low sounds by the shore;
While I stand on the roadway, or on the pavements grey,
I hear it in the deep heart’s core.
Re: Gedichten
When You Are Old
By William Butler Yeats
When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;
And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
By William Butler Yeats
When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;
And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
Re: Gedichten
Soms begrijp ik iets nietCarrie schreef:When You Are Old
By William Butler Yeats
When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;
And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
Zo ook dit 'gedicht'
De inhoud komt vaag over,
voor mij dan.
het behoeft naar mijn bescheiden inzien enige uitleg,
om te kunnen verstaan hetgeen we lezen.
Persoonlijk vind ik nogal vaag.
Misschien ben ik ouderwets?
Wie is in dit gedicht "the old and grey man"?
Is it me?
Perhaps?
Or not?
Or another man or woman?
Or is it not fair fantasy?
Modern poetry?
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: RE: Re: Gedichten
Voor mij is dat juist poëzie-DIA- schreef:Soms begrijp ik iets nietCarrie schreef:When You Are Old
By William Butler Yeats
When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;
And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
Zo ook dit 'gedicht'
De inhoud komt vaag over,
voor mij dan.
het behoeft naar mijn bescheiden inzien enige uitleg,
om te kunnen verstaan hetgeen we lezen.
Persoonlijk vind ik nogal vaag.
Misschien ben ik ouderwets?
Wie is in dit gedicht "the old and grey man"?
Is it me?
Perhaps?
Or not?
Or another man or woman?
Or is it not fair fantasy?
Modern poetry?
Het is net als kunst, het moet ruimte overlaten voor je eigen interpretatie.
Voor mij kan het meer betekenen, maar één is bv dat ik werk met dementerenden, en ik vanuit dat oogpunt dit kan lezen...
De oude vrouw, als een soort vergane glorie.. Moe.. Maar eens geliefd en gewaardeerd om wie zij was...
Maar just de vrijheid van de interpretatie spreekt mij aan...
Re: RE: Re: Gedichten
En trouwens, als je hier te ouderwets voor ben, en dit moderne poëzie vind. Schat ik je toch van een behoorlijk hoge leeftijd-DIA- schreef:Soms begrijp ik iets nietCarrie schreef:When You Are Old
By William Butler Yeats
When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;
How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;
And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.
Zo ook dit 'gedicht'
De inhoud komt vaag over,
voor mij dan.
het behoeft naar mijn bescheiden inzien enige uitleg,
om te kunnen verstaan hetgeen we lezen.
Persoonlijk vind ik nogal vaag.
Misschien ben ik ouderwets?
Wie is in dit gedicht "the old and grey man"?
Is it me?
Perhaps?
Or not?
Or another man or woman?
Or is it not fair fantasy?
Modern poetry?