Zeker weten van wel. Ik spreek ze regelmatig, die veiligheidshalve maar het dunne psalmboekje blijven hanteren. Gelukkig komen bij ons de liturgieën vaak al enkele dagen van tevoren per mail bij de organisten binnen. Zo heb ik wel eens een predikant die wél over Psalm 11 wilde preken, maar die psalm niet durfde te laten zingen, gevraagd om dat nou gewoon maar eens wél te doen. Achteraf was hij er blij mee, want het ging best goed. Het zou toch een gemiste kans zijn geweest om Psalm 11 niét te zingen, in een dienst waarin Psalm 11 centraal staat.DDD schreef:Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een predikant daar bang voor zou zijn. Maar goed. Predikanten zijn er ook in alle soorten en maten.Hendrikus schreef:Het hoeft niet altijd gemakzucht of luiheid te zijn. Ik denk dat er vaak ook angst achter zit. "Die slaan we maar over, want die kennen ze vast niet. En dan is het zingen niet om aan te horen. Laten we maar aan de veilige kant blijven, 25, 42, 86....".DDD schreef:Als alle predikanten fatsoenlijk de tijd zouden nemen om geschikte psalmen of gezangen uit te (laten) zoeken, dan was dit hele probleem niet aan de orde. Gemeenten waar regelmatig predikanten voorgaan die hun best doen op de psalmkeuze, hebben niet te maken met onbekende psalmen ook.
Angst is een slechte raadgever. Daar krijg je heel erg dunne psalmboekjes van.
Het andere uiterste komt ook voor: een predikant die over een andere onbekende psalm wilde preken, en álle zangmomenten in de dienst wilde vullen met het zingen van verzen uit die psalm. Volgens mij was het 55 of zo, verzen genoeg in elk geval om álle zangmomenten te vullen. Ik vroeg me af of de koster wel genoeg vijfjes had voor de borden. Maar toen heb ik toch ook maar de suggestie aangereikt om op z'n minst éénmaal een andere psalmwijs te laten zingen. En zodoende eindigden we met Psalm 56