Deze uiterlijkheden zijn volgens mij niet zo heel belangrijk; toch vallen mij natuurlijk ook zaken op.Dodo schreef:In sommige kerken wordt dat verwacht. In onze gemeente niet, dan dragen de ambtsdragers alleen in de erediensten een zwart pak. Vind ik prima. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.GZB schreef:Natuurlijk ga je daar heen als ambtsdrager. Anders ben je daar geeneens welkom.Dodo schreef:Je gaat naar die dag ómdat je ambtsdrager bent. Niet áls ambtsdrager. Je diakonale werk doe je in je eigen gemeente, met mensen die je nodig hebben, in de vergaderingen, in de erediensten.
Ik zou daarom echt niet weten waarom je in zwart pak naar zo'n lezing toe moet.
Dus als ik je goed begrijp: wanneer jeop huisbezoek gaat, het geld op maandag gaat tellen, diaconale bezoekjes af leg, kerkenraadsvergadering, dan wel in het zwarte pak?
Je oefent op zo'n dag niet je diaconale taak uit. Daarom zit je er niet als diaken maar omdat je diaken bent.
In de eredienst en op huisbezoeken dragen de (meeste) broeders een zwart pak.
Op bezoek bij de verenigingen en tijdens catechisatie, dan wordt het al persoonlijker ingevuld door de broeders.
Tijdens diaconale bezoekjes/verkopingen/gemeenteactiviteiten zie je de broeders zelden in het zwart.
Ik vraag er toch maar nog een keer aandacht voor, het is eigenlijk jammer dat hier bijna niet over gesproken wordt:
Mistig schreef:Wat mij bijzonder raakte in het artikel waren de volgende zinnen:
Soms lijkt het dan onze Gereformeerde Gemeenten dit een beetje kwijt zijn...Ds. Van Ruitenburg benadrukte dat het belangrijk is om voor ogen te houden dat „al ons dienen en bezig zijn moet voortkomen uit liefde tot God in Christus. Want al ónze werken zijn met zonden bevlekt en hebben verzoening nodig door het dierbare bloed van Christus.”
Een ambtsdrager die werkelijk vruchtbaar en zegenrijk arbeid wil verrichten, moet in Christus zijn ingeplant. Dan komt er volgens de predikant een begeerte om te mogen dienen, uit kracht die God verleent. „Het behaagt God nog steeds om in de weg van de ambtelijke bediening mensen te redden van de diepste levensnood. Ambtswerk is eeuwigheidswerk”, zo stelde ds. Van Ruitenburg.