Jantje schreef:@Luther, hoe moet ik in dat licht jouw posting zien? Er wordt altijd gezegd dat er één Naam, twee wegen en drie stukken nodig zijn tot waarachtige bekering. In jouw visie valt de ellendekennis dus buiten de wedergeboorte?
Luther schreef:In dat opzicht schrik ik altijd weer van de waarschuwing, dat het geestelijke leven niet begint met Christus. Ik vraag me altijd af, wat voor nut een dergelijke waarschuwing heeft. Het zou namelijk ondanks allerlei goede bedoelingen zomaar kunnen leiden tot de gedachte, dat je ook een kind van God kan zijn, zonder Christus te kennen. En volgens mij leert de Schrift dat nergens en wordt er zó in de belijdenis nergens gesproken.
Krijgen we niet eerst te maken met God als Rechter en pas na wedergeboorte met God als Redder?
Ik blijf het een lastig onderwerp vinden en kan me bij zowel jouw als bij de visie van bijvoorbeeld ds. Moerkerken niet vinden. Ik weet niet goed hoe ik hierover moet denken.
Daarnaast vraag ik me ook af, hoe je het moet zien als de wedergeboorte plaats vindt bij de kennis van Christus, waar dan de ellendekennis is? Er zijn drie stukken nodig (Zondag 1), maar als de ellendekennis voor de wedergeboorte (bekering) plaatsvindt, dat klopt dan toch niet? Dan zou in wezen iedereen ellendekennis kunnen krijgen, maar dan ben je alleen bekeert als je ook gelooft in de verlossing door Jezus Christus? Dat is toch een stuk wat nodig is voor de wedergeboorte? Hoe moet ik dat zien?
Luther schreef:Om een voorbeeld te noemen: @Jantje stelt n.a.v. mijn post enkele goede vragen. Het is helemaal niet verkeerd om daarover van gedachten te wisselen.
In reactie op je vragen, @Jantje, hier puntsgewijs een antwoord.
- Ja, er is één Naam waardoor wij moeten zalig worden: Jezus Christus en Die gekruisigd. (Hand . 4:12).
- Er zijn ook maar twee wegen betreffende de eeuwige bestemming van mensen (Lees daarover het ernstige boek van ds. P. den Butter 'Bestemming bereikt'). het is of eeuwig wel, of eeuwig wee. Daartussen zit niets. Dat geldt ook voor ieder mens op aarde, voor jou en mij: We zijn of behouden, of verloren; ook daar zit niets tussen.
- In de HC wordt onderwijs gegeven over de enige troost (houvast) in leven en in sterven. En vanuit antwoord 1 van de HC worden alle facetten van die enige troost behandeld volgens de orde ellende-verlossing-dankbaarheid. Doorgaans werkt de Heere zo dat Hij door Zijn Geest in het licht van wie wij zijn en Wie Christus is, onze eigen ellende leren verstaan en doorleven, maar ook het wonder van de verlossing en de genade van de dankbaarheid. En dat begint de Heere vaak door ons te laten zien in wat voor ellendige toestand we ons bevinden door eigen schuld. Maar Hij zal ook altijd Christus laten oplichten als Borg en Zaligmaker. Dat gaat samen op. je mag de HC dan ook niet gebruiken als een soort lineaire lijn, die doorlopen wordt. Elk antwoord moet je lezen van antwoord 1: over die mens gaat het. De kennis van onze ellende is een onderdeel van de enige troost. Je ziet dan ook dan Christus al genoemd wordt in Zondag 2. Lees ook elk antwoord trinitarisch!
- Wat het moment van wedergeboorte betreft: sommige mensen kunnen hun omkeer heel duidelijk aanwijzen, sommigen mensen niet. Maar wat van belang is, en dat kan ieder van Gods kinderen zeggen: wanneer Christus dierbaar werd voor hen.
- Wanneer ben je bekeerd? Als je mag binnengaan in de stad die fundamenten heeft en Wiens Kunstenaar en Bouwmeester God is. Dan ben je bekeerd. Dan ben je heel je oude mens kwijt.
- De vraag is dan ook niet: weet je wanneer je wedergeboren bent? Weet je wanneer je bekeerd bent? Maar weet je al bij ondervinding dat Christus ook jouw Zaligmaker is? "Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord." En zolang je dat niet weet, en ook geen bevestigend geloofsantwoord kunt geven op de vraag: Hebt gij Mij lief?, dan is er geen enkele reden om te rusten op de weg naar onze eindbestemming. Rust is er alleen in de grote Rustaanbrenger, Jezus Christus. daarom zou ik 'bekommerden' geen handen op willen leggen, maar rechtstreeks naar Christus willen verwijzen. Al het andere zijn ophouders op de weg.
- Je lijkt een beetje in schema's te denken: eerst God als Rechter, dan als Redder... In de verkondiging van het Evangelie word ik getekend als een vervloekte, een dode, een verlorene. De Rechter heeft in dat opzicht al gesproken. Maar in het Evangelie wordt de Redder mij zo ruim en rijk aangeboden dat er geen verlorene meer is, die kan zeggen: Nu kan het niet anders of ik moet verloren blijven. En tegelijk: ook als je door genade door het geloof Christus hebt mogen toeëigenen als Redder, dan blijft de zonde ons aankleven. En dan blijf je klein onder het recht van God. het blijft tot je laatste zucht een diepdoorleefde zaak dat je totaal geen genade en redding verdiend hebt. Maar tegelijk mag je je vastklemmen aan Gods beloften, en die aan de Heere voorhouden. Niet rechthebbend, maar als een bedelaar. En dat mag ook ten aanzien van de beloften van de doop. Daar verbond de Drie-enige God Zich aan jou en Hij beloofde je dat het bloed van Christus ook genoegzaam is voor jouw zonden; Hij beloofde je de Heilige Geest om je hart te openen. Maar zonder geloof gaat de vervulling van die belofte aan je voorbij. (Zie Hebr. 4: 1-2) Daarom is het gebed van Augustinus zo gepast: "Schenk, Heere, wat U beveelt."
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)