Geytenbeekje schreef:dumarchie schreef:Geytenbeekje schreef:dumarchie schreef:wat bedoel je daarmee Geitenbeekje?
Dat de vrijzinnigere kerken leeglopen en in plaats van dat mensen naar de reformatorische kerken te gaan helemaal de kerk verlaten.
helaas is het niet alleen bij de vrijzinnige kerken, ook in de reformatorische kerken is de kerkverlating groot.
Groot ?
Misschien in de PKN-GB
Maar de HHK groeit heel licht
De GG daalt wel iets maar GG ´ers die stappen dan vaak over op een HHK of PKN-GB
in tien jaar tijd zijn er 20.000 gergemers uitgetreden,
hier een stukje van ds m van reenen, HHK: Het lijkt zo eenvoudig om te zeggen wat kerkverlating is: mensen – of het nu jongeren zijn of volwassenen – die vroeger wel maar nu niet meer naar de kerk gaan. Maar is er ook sprake van kerkverlating als ze naar een ándere kerk gaan? Niemand van u zal – denk ik – zeggen dat uw kind de kerk verlaten heeft als hij tegenwoordig kerkt in de Gereformeerde Gemeenten. Maar als ze lid geworden zijn van een ‘lichte’ PKN-gemeente? Sommigen zeggen dan: ‘ach, ze gaan in elk geval nog’, maar voor anderen roept het bijna even verdrietige gevoelens op als bij dat andere kind dat helemaal niet meer gaat… En trouwens… wat als uw kind ‘netjes’ Hersteld Hervormd getrouwd is, maar zachtjesaan steeds minder in de kerk te zien is? Of als ze samen nog wel twee keer per zondag naar de kerk gaan, maar je merkt dat ze in het leven van alledag heel andere keuzes maken dan ze van huis uit hebben meegekregen?
U voelt wel aan: het is een vloeiend gebied, waarin je allerlei verschillende maten van kerkverlating kunt onderscheiden. En waarbij we zelfs soms moeten zeggen, dat we iets ervaren als kerkverlating terwijl dat het niet is – omdat die kerk met een andere naam toch écht een kerk is. Terwijl we aan de andere kant soms iets niet zo als kerkverlating voelen, terwijl dat proces wel al lang gaande is – omdat het hart er al lang niet meer in meekomt. Het is dus een vloeiend gebied. Het uiterste hierbij is, als iemand niet alleen de kerkgang, niet alleen het kerklidmaatschap, maar zelfs het geloof in God vaarwel zegt. In allerlei andere situaties gaat het niet zó ver, terwijl je toch moet zeggen, dat het wel die richting op gaat. Kerkverlating houdt dus eigenlijk in, dat de kerk – beter gezegd: God en Zijn Woord – steeds minder vat op mensen heeft. Bekend is het voorbeeld: de overgrootouders gingen twee keer per zondag naar de kerk, de grootouders nog één keer, de ouders gaan niet meer, maar lezen nog wel voor uit de kinderbijbel – en de kinderen…? Die groeien op zonder kerk, en weten hun kinderen straks niets meer mee te geven over God en Zijn Woord, over geloof en bekering, over hemel en hel. De kerkverlating begon dus al veel eerder dan bij die jongste generatie…