JCRyle schreef:Maar als ik de hele zaak (wat er tot nu toe bekend is) overzie, dan komt er één vraag naar boven: Waarom heeft de classis Goes niet geconstateerd dat zij de zaak niet onder controle hadden en waarom heeft men de zaak niet doorgeschoven naar de P.S.? Een vraag die waarschijnlijk onbeantwoord zal blijven, maar wat mijn inziens uiterst verstandig zou zijn geweest.
Dat is een goede vraag.
Het lijkt erop dat men de importantie van de zaak in ieder geval onderschat heeft, en dat het niet slechts een appèl ging van één lid tegen één dominee, maar dat er complete dorpsstructuren aan zouden hangen.
Wat ook in meer algemene zin opvalt, is de traagheid van de kerkelijke rechtsgang. Dat is altijd al problematisch geweest, maar je ziet dat het steeds meer gaat wringen, zeker ook vanwege de digitalisering. Wij hebben nu die brieven uit Kruiningen allemaal tot onze beschikking, hebben digitaal allerlei lijntjes lopen, terwijl het kerkrecht uitgaat van een rechtsgang die in relatieve beslotenheid kan plaatsvinden, waarin hooguit wat brochures worden heen en weer geschreven.
Je ziet ook dat de burgerlijke rechter de traagheid van de kerkelijke rechtsgang niet meer volledig bij de kerk laat; anders zou Janssen nooit ontvankelijk zijn geweest.
Je ziet dat ook in andere kerkrechtelijke procedures: die duren e-i-n-d-e-l-o-o-s, terwijl het effect van een kwestie door de grote informatiesnelheid echt verteinvoudigd is t.o.v. 10-30 jaar terug. Het zou goed zijn als het hele kerkrecht op dit punt goed onder de loep genomen zou worden.
Wat Wilhelm ook al zei:
Wilhelm schreef:Als de beschreven processen in de brief waar zijn, dan is de vraag terecht of de classis in alles juist gehandeld heeft. En alleen al de middennachtelijke tijden waarop vergaderd werd, doet vermoeden dat het een chaotische toestand was.
" De nacht is voor het ongedierte " zei wijlen mijn vader altijd. Zolang moet je zulke vergaderingen niet laten doorgaan. En ook die case over de commissie roept vele vragen op. Het lijkt me goed dat deze hele zaak goed geevalueerd wordt. En misschien is het toch eens tijd om serieus naar vernieuwingen te gaan kijken in het kerkrecht.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)