DDD schreef:Ik geloof niet dat je in zijn algemeen kunt zeggen dat goede werken 'in het katholicisme de basis zijn voor de rechtvaardiging'. Is daar een katholieke bron voor? Zo heb ik het in ieder geval nooit gehoord of gelezen, voor zover ik mij kan herinneren.
Het heilig doopsel vormt samen met de goede werken de basis van de rechtvaardiging.
De mens wordt gerechtvaardigd door de doop plus geloof, plus daarbij gevoegde werken (zie de Katholieke Catechismus Ref. Nos. 1265-1271, 1987-1995).
Het heilig Doopsel is het fundament van heel het christelijk leven, de toegangspoort tot het leven in de Geest (vitae spiritualis ianua) en de deur die toegang verleent tot de andere Sacramenten. Door het Doopsel zijn wij van de zonde bevrijd en, herboren tot kinderen van God, worden wij ledematen van Christus, ingelijfd in de Kerk en haar zending deelachtig gemaakt.
De allerheiligste Drie-eenheid geeft aan de gedoopte de heiligmakende genade, de genade van de rechtvaardiging die: hem in staat stelt in God te geloven, op Hem te hopen en Hem te beminnen; het hem mogelijk maakt te leven onder de leiding van de heilige Geest en te handelen door de gaven van de heilige Geest; hem in staat stelt te groeien in het goede door de morele deugden. Heel het organisme van het bovennatuurlijk leven van de Christen heeft dus zijn wortels in het heilig Doopsel.
Later is het natuurlijk ook nog
het sacrament van het Vormsel dat de bijzondere uitstorting van de heilige Geest is, zoals op de dag van Pinksteren, toen de Geest over de apostelen werd uitgestort. Het bewerkt serieuze groei en verdieping :
1. het maakt dat wij dieper wortelen in het goddelijke kindschap dat ons doet zeggen: "Abba, Vader" (Rom. 8, 15);
2. het verenigt ons hechter met Christus;
3. het vermeerdert in ons de gaven van de Heilige Geest;
4. het vervolmaakt onze band met de Kerk;
5. het verleent ons een bijzondere kracht van de Heilige Geest om het geloof door woord en daad te verbreiden en te verdedigen als waarachtige getuigen van Christus, om dapper de naam van Christus te belijden en nooit schaamte te gevoelen voor het kruis.
Echter, Christus' oproep tot bekering blijft wel weerklinken in het leven van Christenen. Deze
tweede bekering is een ononderbroken opgave voor heel de Kerk die "in haar eigen schoot zondaars omvat" en die zich dus, "tezelfdertijd heilig en altijd tot zuivering geroepen, onophoudelijk toelegt op boetvaardigheid en levensvernieuwing". Dit streven naar bekering is niet zonder meer mensenwerk, maar een ontroering van "het vermorzelde hart" (Ps. 51, 19) dat aangetrokken en bewogen wordt door de genade om te beantwoorden aan de barmhartige liefde van God, die ons het eerst heeft liefgehad.
God biedt, aan wie zich opent voor de werking van zijn genade, om niet zijn vergeving aan. Dat gebeurt door middel van het berouw, samen met het voornemen het leven richting te geven overeenkomstig de wil van God, een gevolg van zijn barmhartigheid, waardoor Hij ons met zich verzoent. God legt in ons hart het vermogen om de weg van de navolging van Christus te kunnen gaan. Het woord en de houding van Jezus laten duidelijk zien dat het Rijk van God de horizon is waarbinnen iedere relatie wordt bepaald.
Hiervan vinden we een getuigenis in de bekering van de heilige Petrus, nadat deze zijn Meester driemaal had verloochend. Jezus eindeloos barmhartige blik wekt bij Petrus tranen van berouw op (Lc. 22, 61) en, na de verrijzenis van de Heer, de drievoudige bevestiging van zijn liefde voor Jezus. 6 De tweede bekering heeft ook een dimensie die de gemeenschap raakt. Dit komt tot uiting in de oproep die de Heer tot een hele Kerk richt: "Bekeer u!" (Openb. 2, 5.16).
In verband met de twee bekeringen zegt de heilige Ambrosius dat men in de Kerk "het water en de tranen aantreft: het water van het doopsel en de tranen van de boete".
Gelukkig is daar het sacrament van de boete voor. De hele kracht van het Boetesacrament bestaat daarin dat het ons opnieuw in de genade van God herstelt en ons met Hem in innigste vriendschap verbindt". Het doel en de vrucht van dit sacrament bestaan dus in de verzoening met God. Zij die met een berouwvol hart en in een gelovige gezindheid het Boetesacrament ontvangen, "verwerven gewoonlijk vrede en rust voor het geweten met intense geestelijke vertroosting"
bron: RK documenten en Catechismus van de Katholieke Kerk.