Opnieuw zou ik willen vragen om een voorbeeld uit de Bijbel, een zoekende zondaar is net zo verloren en dood als een 'nietzoekende' zondaar, ik zie deze weg niet terug in de Bijbel.Posthoorn schreef:Het kan zo zijn, dat een zoekende zondaar weleens vertroost is geworden, weleens iets heeft gezien van de mogelijkheid tot behoud in Christus, etc. Het gevaar is er dat iemand daar wat mee 'wordt', hoeft niet eens hoogmoedig bedoeld te zijn, maar dat hij toch eigenlijk óók wel een kind van God is en zich er zo langzamerhand bij rekent. Dát moet ons ontnomen worden, zodat we een uitgewerkte, uitgeschudde zondaar worden, en in die weg komt er plaats voor Christus.Forummer schreef:Ik heb meerdere keren predikanten horen verkondigen, als het over de bekering gaat, dat God Zijn eigen werk gaat afbreken.
Dat God je eigengerechtigheid en je 'goede werken' gaat afbreken, dat begrijp ik. Er kan, mag en hoeft immers niks van onszelf bij. Gelukkig maar, anders kwam het nooit goed.
Maar dat God Zijn eigen werk gaat afbreken, dat vind ik toch moeilijk om te geloven. Ik denk dat het helemaal niet kan. Dit is een vraag waar ik niet uitkom.
Of de exegese van de tekst uit Jer. 45 in dit verband helemaal juist is, betwijfel ik, maar je zou het een soort van toepassen van de tekst kunnen noemen.
Er zijn mensen die wachten tot ze een uitgeschudde zondaar geworden zijn, ik zie het nergens terug.
Was de stokbewaarder ern uitgeschudde zondaar?
Of de bloedvloeiende vrouw? Of de kananeese vrouw?
Ik zie het nergens, er is bij NIEMAND plaats voor de Heere Jezus, ook niet bij een uigeschudde zondaar.
Dat is het wonder van de wedergeboorte waarop geloof en bekering volgt.
Het onmogelijke wordt mogelijk.
Ps ik begrijp heus wel dat we niet alles helder hebben.