De Heere Jezus in het oude testament: Op bezoek bij Abraham?

[Arja]

In het oude testament word vaak gesproken over ''De Engel van de Heer.''
Nu bestaat er een bepaalde consensus dat deze engel een voorverschijning was van Christus voor zijn vleeswording.
Daar het begrip in het nieuwe testament ook niet meer voorkomt word hier in sommige gevallen ook verder op geborduurd.
Kunnen wij dan gerust concluderen dat het Jezus was die Abraham bezocht heeft bij de eik in Mamre?
Ten tweede ook enigszins in acht genomen door de mededeling van de Heere Jezus dat hij Abraham voor zijn geboorte ook al aanschouwt had.

Het was de HEERE met 5 hoofdletters, dat is Jehova, die Abraham verscheen, in menselijke persoon, samen met twee engelen. Later gaan de twee engelen op weg naar Sodom en Gomorra om Lot en zn familie te redden. De HEERE blijft bij Abraham en Abraham smeekt om het behoud van Sodom en Gomorra.

Ik ben het met je eens dat het de HEERE was en niet de Christus.

Christus=Gezalfde in het oude testament in Spreuken 8:

22 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
23 Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.

"De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan. Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water; Aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren." (Spreuken 8)

Zoals eerder in het boek Spreuken schrijft Salomo hier over wijsheid alsof ze een persoon was - een nobele, mooie, behulpzame vrouw in tegenstelling tot de immorele vrouw die in Spreuken 7 wordt beschreven. De Heere Jezus wordt nooit als een vrouw voorgesteld.

Lees ook in vers 2. Het gaat om een "zij".
Waar in de Bijbel wordt en vrouwelijke figuur gebruikt voor de Messias van Israël?

Dit vers uit Spreuken 8:22 (De Heere bezat mij aan het beginsel van Zijn weg) werd een belangrijke ondersteuning voor het onderwijs van een invloedrijke ketter in de vroege kerk. Arius van Alexandrië sprak voor en promootte het idee dat Jezus Christus niet goddelijk was. Arius gebruikte juist dit vers uit de Griekse vertaling van de Hebreeuwse geschriften, die de zin als volgt luidt: De Heer heeft mij aan het begin van Zijn weg geschapen. Arius stelde dat Jezus de wijsheid van God is, en dit vers sprak over Zijn schepping. Als Hij geschapen was, had hij een begin en was hij niet eeuwig, en als hij niet eeuwig was, was hij niet God

Het is waar dat Jezus de wijsheid van God is, vooral in Zijn werk aan het kruis (1 Korinthiërs 1:20-24), en dat Jezus voor ons wijsheid van God werd (1 Korinthiërs 1:30), en in Jezus zijn alle schatten van wijsheid verborgen (Kolossenzen 2: 3). Toch is het een vergissing om te zeggen dat Spreuken 8 Jezus beschrijft. Omdat Jezus God is en Hij de wijsheid van God uitdrukt en openbaart.

Jouw exegese is waardevol is, zolang zij niet in strijd is met de rest van Gods Woord. Ik zou graag willen dat je nog eens naar deze teksten kijkt in de context van het hoofdstuk ervoor en erna.

Leestip: Hebreeuwse Bijbel

[-DIA-]

Hierover pas een preek gehoord. Ds. van D. preekte zondag in de morgendienst over Genesis 18: 20-35
In deze preek kwamen veel zaken aan de orde als hier genoemd. Waar de Heere aan Abraham verscheen en twee engelen. Tot zesmaal liet de Heere het gebed van Abraham toe, en Hij zou de stad niet verdelgen om der tienen wil. En nu hield Abraham niet op, maar de Heere sneed Zelf het gebed af, en Hij vertrok. De twee engelen gingen naar Sodom, maar zo zou kunnen gezegd worden: De Heere wilde Zelf niet in Sodom komen.
Het thema van de preek was:
EEN BEGENADIGDE BIDDER VOOR EEN GENADELOZE WERELD
1. Een nederig gebed
2. Een liefdevol gebed
3. Een aanhoudend gebed.
Door de preek heen klonk boete i.v.m. het oordeel van het coronavirus.
Abraham hief zijn ogen op, om te zien wat er van Sodom zou worden.
Hij zal het die nacht wel niet gemakkelijk hebben gehad.
Hij had zoveel hem toegelaten werd om een afwending van het oordeel over Sodom gebeden, maar de Heere sneed het gebed af.
De volgende morgen hief hij zijn ogen op, en zag naar Sodom. Daar zag hij de rook, en wist dat de stad verdaan was.
De vraag daaraan verbonden was: Waar heffen wij onze ogen naar op? Dat er een verruiming komt? En gaan we dan weer door op de oude voet? Hebben we de sprake Gods dan niet verstaan? Als wij doorgaan, en er geen verootmoediging is, staan ons meer en zwaardere oordelen te wachten.