Waar komt formuliergebruik vandaan?

Plaats reactie
Susan
Berichten: 417
Lid geworden op: 18 sep 2019, 19:19

Waar komt formuliergebruik vandaan?

Bericht door Susan »

Waarom gebruiken we formulieren bij de doop en het avondmaal. Waar komt het gebruik van formulieren eigenlijk vandaan? Wanneer is de kerk ermee begonnen. Was dat in de tijd van Augustinus al? Komt het echt uit de Roomse kerk?
-DIA-
Berichten: 32735
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Waar komt formuliergebruik vandaan?

Bericht door -DIA- »

Een beetje zoeken via Digibron zal vast meer aan het licht brengen. Het eerste waar ik op stuitte is over het doopsformulier, naar aanleiding van een verschenen boek. Gepubliceerd op: 6 september 1984, geschreven door
door ds. K. de Gier:

Ons doopformulier

De kerkelijke formulieren zijn gegeven als een catechisatie voor de gemeenteleden. Vooral het gereformeerd-protestantisme wilde, in onderscheiding van de Roomse kerk, dat de gemeenteleden goed zouden weten wat de inhoud en de betekenis is van de liturgische handelingen in de kerkdiensten o.a. van doop en I avondmaal. In de formulieren die vooraf gelezen moeten worden, wordt dan aan de gemeente een uiteenzetting gegeven wat de betekenis van de sacramenten is. Bij de sacramenten gaat het altijd om de juiste zichtbare handeling die verricht moet worden en wat de Heere daardoor door Zijn Geest wil leren. De formulieren van doop en avondmaal geven daarvan nader onderwijs aan de gemeente. Zo valt het doopformulier in enkele delen uiteen:
a. het positieve deel waarin gehandeld wordt van de leer der erfzonde en de noodzakelijkheid van de wedergeboorte en wat de Doop dan verzegeld;
b. een apologetisch deel, waarin de kinderdoop wordt verdedigd;
c. het rituele deel dat bevat het gebed, de vermaning tot de ouders en de 3 vragen die in het openbaar aan de ouders worden gesteld en de dankzegging.
Bij de toelichting hierop, dit woord is beter dan „verklaring", zal met ieder van de delen van het doopformulier rekening moeten gehouden worden.
Verder is er over het doopformulier in de loop der eeuwen altijd nogal wat te doen geweest, omdat ons doopformulier uit verschillende andere bestaande formulieren is samengesteld. Bovendien heeft de Dordtse Synode 1618 - 1619 eigenlijk het formulier niet definitief vastgesteld, en later hebben boekdrukkers er eigenhandig nog veranderingen in aangebracht. Vandaar dat we in verschillende kerkboeken nogal eens kleine verschillen vinden, zoals bijv. bij het opschrift boven het formulier.

De vader van het doopformulier is Datheen. Hij is de man geweest die onze liturgie heeft samengesteld en hij kan dan ook de vader van ons kerkboek genoemd worden. Datheen heeft bij het opstellen daarvan geen oorspronkelijk werk geleverd, maar zich bediend van formulieren die er reeds waren. Datheen heeft het doopformulier samengesteld uit delen van het formulier van Calvijn te Geneve, van het formulier van a Lasco en van Maarten Micron uit de Vluchtelingengemeente te Londen en van het formulier van de Paltz. Bijgestaan door Gaspar van der Heydeh, de latere voorzitter van de Synode van Emden (1571) hebben zij uit verschillende formulieren het doopformulier samengesteld. Maar dit formulier vond men spoedig te lang. Op last van de Synode van Dordrecht 1574 werd het door Gaspar van der Heyden belangrijk verkort. De Synode van Middelburg, 1610, zorgde er voor dat er een gehele liturgie werd uitgegeven: de Belijdenis, het doopformulier en het formulier voor de doop van volwassenen, en zo ontstond de standaard editie van 1611, uitgegeven bij R. Schilders te Middelburg. Deze editie is vele jaren afgedrukt in de kerkboeken.- Deze editie van 1611 werd óp de Synode van Dordrecht 1618- 1619 als uitgangspunt voor de revisie der formulieren gekozen, zodat zij als grondslag voor de latere uitgaven dienen moest.

Jammer is echter, dat de benoemde reviseurs van Dordt hun taak zo gemakkelijk opgevat hebben, zodat er door de Dordtse Synode geen officieel vastgestelde liturgie is uitgegeven. Alleen door één der reviseurs, n.l. Festus Hommius (Leiden) is een lijstje van wijzigingen van niet veel betekenis, op verzoek van de Synode van Zuid-Holland te Gouda, 1620, op de daarop volgende Synode ingediend. Later is door prof F. L. Rutgers de standaard-editie van Schilders (1611) met de kleine wijzigingen van het lijstje van Festus Hommius uitgegeven onder de naam van de Flakkeese editie, omdat deze gedrukt werd bij de Flakkeesche Boekdrukkerij(1877).

Dit in aanmerking genomen kan men dan in verschillende kerkboeken een doopformulier vinden met kleine verschillen, n.l. de editie Schilders, de editie van Flakkee, en dan nog wat de boekdrukkers er zelf eigenhandig in vorige eeuwen hebben in veranderd. Vanzelf maakt dit het schrijven over het doopformulier niet gemakkelijk, afgezien nog bijv. van de verschillende betekenissen die er in de loop der eeuwen zijn gegeven voor de doopvragen die aan de ouders worden gesteld.

Bij de in onze kringen bekende uitgeverij en boekhandel Den Hertog b.v. - Houten is nu verschenen:
Ons doopformulier, door Ds. C. Harinck, predikant der Gereformeerde Gemeente te Oostkapelle.
In zijn Utrechtse tijd heeft Ds. Harinck in 1966 de eerste druk uitgegeven. Deze druk is al jaren uitverkocht en toch bleek er behoefte te bestaan aan een mogelijke herdruk. Ondanks het goede dat in de eerste uitgave was te lezen, is deze uitgave zeker vatbaar voor verbetering. Ds. Harinck erkent dit zelf ook, vandaar dat deze 2e druk nu een geheel nieuw boek is geworden.

Zelf schrijft hij in zijn Woord vooraf: Ik geloof dat het verdiept is en meer ingaat op vragen, die bij het lezen van het doopformulier opkomen. Er leven veel vragen rondom de kinderdoop. Het doopformulier stelt ons midden in de problematiek van de Gereformeerde Gezindte. Om die reden heb ik ook meer recente studies over het doopformulier en de doop in mijn onderzoek betrokken. Uit de studies blijkt, dat het gevaar voor automatisme nog steeds aanwezig is. Een onderzoek van Calvijns gedachte over de doop, brengt aan het licht, dat bij Calvijn de verkiezing Gods op de achtergrond steeds meespeelt, al domineert dit niet. Maar de erkentenis van Gods vrijmacht bewaart wel voor een verbondsidealisme en benadrukt de persoonlijke inwilliging van het verbond. Ook blijft daardoor het karakter van het genadeverbond onaangetast... Omdat er mede behoefte was aan een verklaring van het formulier voor de volwassendoop, heb ik een reeds door mij gepubliceerd artikel over dit onderwerp, uitgebreid en herschreven. Tot zover dan het Woord vooraf

Over dit boek van 229 bladzijden kan ik verder niet uitgebreid schrijven. Men moet het zelf lezen. Alleen dan een paar uitspraken: Het verbond der genade, dat in de tijd wordt opgericht en voortgeplant wordt van geslacht tot geslacht, is niet anders dan de uitwerking van de eeuwige raad Gods of het verbond der verlossing. De verkiezing is het hart en de kern van het genadeverbond. Er is dus geen tegenstelling tussen de verkiezing en het genadeverbond (40)..

God komt waarachtig met Zijn genadeverbond tot allen die hét Woord horen. En toch zien we de één tot bekering en geloof komen en de ander niet. Ons antwoord hierop moet zijn: Gods verborgen en soevereine verkiezing maakt dit onderscheid. De menselijke verantwoordelijkheid wordt hierdoor niet beperkt. De eer en de vrucht wordt daardoor niet aan de mens, maar aan Gods verkiezende genade gegeven (45).

De weldaden van Christus kunnen nooit ontvangen worden zonder een ware geloofsvereniging met Christus. Alleen doordat we met Christus verbonden worden door wedergeboorte en geloof, worden we van onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend (54). Zovelen laten de doop opgaan in een aan­ bieden van Christus en Zijn weldaden, waarbij het in bezit komen van wat Christus verwierf, geheel een werk van de mens is (58). Zovelen gaan er van uit: U bent reeds een kind van God, u bezit reeds de afwassing van zonden; u moet alleen in dit verbond blijven. Over de oprichting van het verbond door God, in de weg van wedergeboorte en bekering, en de inwilliging van het verbond, in de weg van geloof en nieuwe gehoorzaamheid, spreekt men niet meer (67). Aan iedere gedoopte is verzegeld, dat Gods Evangeliebeloften waar zijn. Anderzijds moeten we niet verwaarlozen, dat wie zich niet bekeert en gelooft, buiten het heil staat, en dat in alles zich Gods verkiezend welbehagen voltrekt. Er is tweeërlei zaad Abrams (162).

De laatste bladzijde van het boek is geheel gevuld met: Geraadpleegde literatuur. Eén opmerking moet ik nog maken, n.l. over de derde doopvraag die aan de ouders wordt gesteld. Het gaat over de woorden die in de editie van 1566 van Datheen en in de editie van Schilders te Middelburg (1611) staan als: „voor u neemt". In de Flakkeesche editie van Rutgers staat: „u voorneemt". Ds. Harinck schrijft nu op blz. 174 dat de inhoud van het oude woord: „voor u neemt" n.l. bij uzelf besluit of voor uw rekening neemt, niet te vinden is in het woord: „u voorneemt". Dit is te zwak uitgedrukt voor een gelofte, die men aflegt voor het heilig aangezicht Gods.

Vanzelf is mij in de loop der jaren over dit verschil in woorden nogal eens een vraag gesteld. Daarom heb ik het antwoord hierover ook opgenomen in mijn boekje: „Toehchting op de Dordtse Kerkorde". Maar mijn antwoord is anders dan van Ds. Harinck. Ik heb geschreven dat men de woorden: „voor u neemt" en „u voorneemt" in dezelfde betekenis moet lezen: Voor zijn rekening nemen, of op zich nemen, het bij zichzelf besluiten (blz. 120, 3e druk). Rutgers schrijft hier ook over in zijn Kerkelijke adviezen (2e deel, blz. 01-67). Rutgers schrijft dat hij het oud-hollandse „voor u neemt" heeft veranderd in het hedendaagse „u voorneemt", omdat één der redacteuren van het Nederlandse Woordenboek hem medegedeeld had, dat beide woorden: „voor u neemt" en „u voorneemt" volledig dezelfde betekenis hebben.

Ten overvloede heb ik nog eens de mening gevraagd van een neerlandicus, een ouderling, in één onzer gemeenten. Hij deelde mij mede: Het oud-Hollandse „voor u neemt", is hetzelfde als het tegenwoordige: „u voorneemt". En iedere Neerlandist zal hierover met mij instemmen.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Plaats reactie