-DIA- schreef:samanthi schreef:DIA schreef:Ik bedoel dit: Palm 45:
Verlaat, vergeet, wat ooit u kon bekoren,
Uws vaders huis, uw volk, en wat voorheen
U dierbaar en beminnenswaardig scheen.
Ook Abraham moest zijn land verlaten.
En Israël werd uit Egypte geleid
Ruth verliet Moab. Zou ze daar spijt van hebben gehad?
Zou ze terug verlangd heben naar Moab toch ze zei:
Uw volk is mijn volk en uw God mijn God?
En zo zouden we talloze voorbeelden kunnen noemen.
Dat is niet een bewust anderen in de steek laten.
Maar wel afzonderen, en we lezen ook: Mijn volk zal alleen wonen.
En we moeten ons niet in verzoeking brengen als we in een streek gaan wonen waar de ware godsdienst niet is.
Ik kan hier niets andets van maken, Ruth is een ander verhaal dan het volk Israël, ook Abraham is een ander verhaal, hij ging naar het land dat hem beloofd werd, hij bleef tussen heidenen wonen, dus ik begrijp niet wat je bedoeld, Paulus ging tussen de heidenen wonen, andere apostelen evenzo... ik weet ook niet wat de evangelische er mee te maken hebben... wij hebben allemaal de opdracht het evangelie uit te dragen, met woorden, met daden.
Liet Ruth zijn land en volk achter om Naomi of was er meer?
Waarom staat er dat het volk van God alleen moet wonen?
Waarom was het verkeerd toen Abraham naar Egypte trok?
En dan wat ik dus bedoel (ik dacht dat het duidelijk was):
Is het verkeerd om een kerk die zo ver afgedwaald is een valse kerk te noemen?
Zie onze belijdenis van de ware en valse kerk.
Begrijpt u nu waarom een mens soms een plaats moet verlaten?
Voor ons is belangrijk wat er in
Romeinen 12:1 en 2 staat:
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.
En
2 Korinthe 6;14-18 - 7:1
Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn. Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.
In de wereld heerst de zonde en die openbaart zich op allerlei terrein: fraude, zedelijk kwaad in woord en daad, leugen en bedrog, ontrouw en noem maar op. We hebben ons werk te doen in deze wereld, maar als gelovigen moeten en mogen we niet meedoen aan zulke praktijken. We moeten ons daar ver van houden. Het moet aan ons zichtbaar zijn dat we anders leven. En dat anders leven moet voortkomen uit een ander denken, een anders zijn. Bron: J.F