Vraag er veel om vs Vertrouwen op de Heere

Gebruikersavatar
Jeremiah
Berichten: 1471
Lid geworden op: 25 mar 2016, 12:43

Re: RE: Re: Vraag er veel om vs Vertrouwen op de Heere

Bericht door Jeremiah »

Johann Gottfried Walther schreef:
Jeremiah schreef:
-DIA- schreef:
KB_ schreef:Natuurlijk is dat nodig Dia, het zijn mooie teksten.. maar dan: ze zijn niet geschreven met als doel: bidt veel om bekering (hoewel ze dat maar moeten doen als onbekeerden!!!), kijk de context maar. Dus die kan je niet gebruiken om ,,vraag er maar veel om,, te bewijzen.....
Het gaat niet om mooie teksten. Het gaat om nood! als het recht ligt. Daarin is niets te bewijzen; dat gaat vanzelf of helemaal niet. Wij weten niet te bidden zoals het behoort, maar wat ik al zei: als er geen nood en daarom geen gebed is, bidt dan om nood en een waar gebed. Waarom zou men je naaste in die ten dode wankelt (en die dat zelf niet merkt) niet op de middelen tot ontkoming mogen wijzen? Ik geloof dat we veel te veel zwijgen en te veel wereldgelijkvormig worden.
Als er staat: "Bidt en u zal gegeven worden", is dat dan niet waar? De Heere Jezus zegt ook een gelijkenis, daartoe stekkende dat men altijd bidden moet. zie Lukas 18.
1. En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, en niet vertragen;
2 Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag.
3 En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij.
4 En hij wilde voor een langen tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie;
5 Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke.
6 En de Heere zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt.
7 Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen?
8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?


Wie aan zijn onbekeerde staat is ontdekt zal ook gaan bidden. Ik geloof wel dag en nacht. Dat ziet een onbekeerd mens niet, daarom mag, nee, moet je die wijzen op het gebed. Zal de God dan geen recht doen, degenen die dag en nacht tot Hem roepen? Daar staat een belofte bij. Een waar gebed wordt niet afgewezen. Een waar gebed is geen bidden om geef dit en geef dat, maar een gebed waarin allereest Gods eer en Naam verheerlijkt wordt.
En dan nogmaals: We zijn allemaal in zonden en ongerechtigheid geboren. Zal een moeder, een vader dan niet het goede voor zijn arme zaad zoeken? Hen op het hart binden: Bidt veel!?
Ik moest denken aan een oud gedichtje dat je vroeger nogal eens in poëziealbums schreef:
Zoek Jezus vroeg
Zoek Jezus veel
Wie Jezus heeft
Die heeft genoeg.

Als je dit ziet: zou je dan niet aansporen: Bidt veel? Vraag veel? Bedel veel? Ik weet dat we nu veelal een andere en lichtere en meer kritischer godsdienst aanhangen, maar dit veranderd toch niet?
Wel mee eens, ik denk ook aan het gebed van de onrechtvaardige rechter uit Lukas 18.
Gebed van de onrechtvaardige rechter?

Thomas Boston over Lukas18v8: Ik zeg u dat Hij hun haastelijk recht doen zal.
Onze Heere had in het zevende vers een bemoediging gegeven in de woorden: "Zal God dan geen recht doen Zijnen uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen?" Hij herhaalt deze bemoediging in ons tekstvers: "Ik zeg u dat Hij hun haastelijk recht doen zal." Dit is een punt van geloof, waarvan veel afhangt. Het gaat hier over het altijd bidden en niet vertragen van Zijn volk, en dat God ze ten laatste zekerlijk zal verhoren. Daarom moeten zij aan Zijn hand blijven hangen, roepende en niet vertragende.

Beschouw nu hen aan wie deze gunst wordt beloofd en verzekerd. Het zijn degenen die "dag en nacht tot Hem roepen." Uit het verband blijkt dat hier bedoeld wordt het volk, dat "altijd bidt en niet vertraagt", welke woorden ik reeds heb verklaard. Zij die hun smeekbeden om voorziening in hun nood voor de Heere neergelegd hebben; zij die Hem aanhangen en bij Hem aanhouden, zonder te bezwijken en zonder het op te geven, worden verzekerd van een gelukkige uitkomst, niettegenstaande de verhoring soms lang wordt uitgesteld. Dit is goed nieuws voor smekelingen aan het hof des hemels, ofschoon zij reeds lang op antwoord hebben gewacht, zodat het schijnt dat zij nooit zullen worden verhoord. Dit zal hun nieuwe kracht geven om te bidden, en om voort te gaan als een held die opwaakt van de wijn.

Mogelijk zal men tegenwerpen, dat deze belofte wordt beperkt tot de uitverkorenen. Zulk ene zal zeggen: Ofschoon ik ook nog zo lang aanhoud, misschien ben ik niet een van Gods uitverkorenen, en daarom kan ik er geen bemoediging uit hebben. Ik antwoord: De gelijkenis ziet op mensen, onbepaald, want daar staat: "Dat men altijd bidden moet en niet vertragen." Het woord uitverkorenen is geen beperking van de bidders die zullen worden verhoord, alsof er sommigen zijn die dag en nacht tot God roepen, die niet uitverkoren zijn, en anderen die dag en nacht tot Hem roepen en wél uitverkoren zijn. Neen, maar het roepen der uitverkorenen dag en nacht, in de zin van de tekst, wordt voorgesteld als een blijk van eeuwige verkiezing. Uit hun roepen dat zij zó doen, wordt afgeleid, dat zij uitverkorenen zijn, en dat zij daarom zekerlijk zullen verhoord worden. De onrechtvaardige rechter hoorde een weduwe voor wie hij geen achting had, hoewel zij voortdurend tot hem kwam. Hoeveel te meer zal een rechtvaardig God hen horen die voortdurend tot Hem komen, daar zij ongetwijfeld uitverkorenen zijn. Indien zij niet uitverkoren waren zouden zij het zekerlijk opgeven, en naar een andere deur gaan.


Dächsel:
Bij welke tekenen zal
een mens weten of hij een van God uitverkorene is? Deze bewijzen worden duidelijk in de
Schrift verklaard. De verkiezing is onafscheidelijk verbonden aan het geloof in Christus en
gelijkvormigheid aan zijn beeld (Rom. 8: 29, 30). Het was toen Paulus het werk van het
geloofs zag en de verdraagzaamheid van de hoop en de arbeid van de liefde van de
Thessalonicensen, dat hij hun verkiezing van God kende (1 Thessalonicenzen. 1: 3, 4). Boven
alles hebben wij een duidelijk bewijs, door onze Heere in het gedeelte, dat voor ons ligt
beschreven: Gods uitverkorenen zijn een volk, dat dag en nacht tot Hem roept; zij zijn in
waarheid een biddend volk. Ongetwijfeld zijn er vele personen, wier gebeden vormelijk en
geveinsd zijn. Maar één ding is zeer duidelijk: een mens zonder gebed kan nooit een van
Gods uitverkorenen worden genoemd. Laat dit nooit vergeten worden.
Hele indrukwekkende aanvulling! Dank. Ik bedoelde uiteraard het gebed van de vrouw.
Plaats reactie