Memento,
Ook al bedoel je in je stelling de situatie van de mens vóór de val, toch vind ik het een gevaarlijke stelling.
Als we het hebben over de vrije wil van de mens vóór de val, dan betekent dit dat de mens geheel vrijwillig handelde, zonder enige dwang en vóór de val bovendien zonder zonde.
De vrije wil voor de val betekent echter geen volledige autonomie en zelfbeschikking in de zin dat de mens toen niet van God afhankelijk was. Zoals ook de engelen een vrije wil hebben en toch van Hem afhankelijk zijn.
Gods regering gaat over alle dingen, óók over schepselen met een vrije wil (engelen, de mens vóór de val en de mens in heerlijkheid).
Ik ben het met je stelling dan ook grondig oneens.
We hebben het hier niet over afhankelijkheid, want ik ben het met je eens dat de mens van God afhankelijk was en is. Nee, we hebben het hier over de wil.
Als iets een eigen wil heeft, dan kan het iets kiezen. En als het kiezen kan, dan kan het met die keuze ingaan tegen iets, wat iemand anders wil. Zo kan bv. een werknemer, die afhankelijk is van zijn baas, toch iets doen waar zijn baas niet blij mee is. Een mens kan dus dingen willen en doen, die God verboden heeft.
Ik stel dus niet dat de mens het récht had om zelf te kiezen. Dat had de mens, zelfs in het paradijs, niet. De mens had te luisteren naar het gebod van God. Echter, toen Satan de mens verleidde, nam hij van de vrucht. Hij wilde als God zijn. Hij wilde iets, wat hij niet mocht. Hij misbruikte de gave (nl. de wil) die God hem gegeven had.
Kortom: Gods regering gaat ook over schepselen met een vrije wil. Echter, deze schepselen hebben, binnen de ruimte die God hen laat, de mogelijkheid om tegen Gods wil in te gaan. Het ultime bewijs hiervan is het bestaan van de Satan.