Re: Meditatie
Geplaatst: 12 jun 2018, 12:09
Alleen zitten ze ieder op een andere golflengte uit te zenden.
Het bevreemdt me dat je dit mist in de prediking na 1940. De sterke nadruk op bevinding, met name de ellendekennis, is juist een reactie op een prediking zonder separatie.CvdW schreef:Met eerste zin volkomen eens. Bij de oudvaders vind je een scherpe en ontdekkende separatie.-DIA- schreef:Dat maakt ook de ernst uit en de noodzakelijkheid van zelfonderzoek, en daarom is juist een scherpe en ontdekkende separatie nodig in de prediking.GJdeBruijn schreef:Missen voorafgaande aan kennis van Christus is een ander missen dan na Christus te hebben leren kennen.
Voorafgaand gemis kan nog alle kanten op. Pas na Christus te hebben leren kennen is te zeggen dat er leven is. Alles daarvoor moet worden afgebroken om juist Christus over te kunnen houden.
Dat is wat ik nogal eens mis. En juist, hoe kan dat? zo'n prediking trekt (sommige)
mensen aan. Wat ik vaker merk: het leven zoekt het leven al veroordeelt het hen. Ze kunnen onmogelijk verkeren
onder een prediking die hun geruststelt.. buiten Christus.
Niet alle mensen. Er zijn er ook die daar toch vandaan vluchten. En dat zijn nogal eens wat onbegrepen mensen.
Ik las meerder malen van mensen die voor het eerst onder een ontdekkende preek kwamen, en zich verwonderden
dat de mensen daar zo rustig onder konden zitten. Is dat niet de doodstaat van de mens? Hij voelt het niet als het
goede komt en hij voelt het niet als het kwade komt.
Bij de preken uit ongeveer 1940 tot nu mis ik dat. Sommige RF-mers trekt deze prediking juist aan. Waarom?
Waarom kan iemand zich niet vinden in de geschriften van oudvaders. (Voor 1850) Heel duidelijk laten deze geschriften zien dat de zekerheid buiten de mens ligt, in Christus. Wat is daar mis mee? Is dit een Steen des aanstoots?
Naast meditaties van ds. Lamain is er gelukkig nog meer ter meditatie. Daarom is het ook dat ik een meditatie (een rede) van ds. van Haaren, hier meer genoemd, eens in zijn geheel ter lezing zou willen plaatsen. Deze rede is uitgesproken op 17 oktober 1969. Het was op een samenkomst ter voorbereiding van de oprichting van het REFORMATORISCH DAGBLAD. Toen deze rede werd uitgesproken bestond het RD nog niet. Hoe actueel deze rede nu nog is kunnen we na lezing bemerken als we het eens met een opmerkzaam hart mogen lezen.pierre27 schreef:Ben je weer terug DIA? Misschien heb je nog een meditatie van ds. Lamain of dergelijke, uit de oude doos? Voor in het andere topic dan vanzelf.
Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Maar het wordt wel als een feit genoemd. En het is ook een feit. De noodzaak die er kan zijn is het gevolg van een beleid dat tegen de Christelijke waarden inging, wat (volgens het citaat) nu al zo´n 70 jaar duurt. Dan komen we in de naoorlogse tijd uit, maar naar mijn eigen waarneming spreek ik liever van de grote breuk met het verleden als het over de revolutionaire jaren 60 gaat. Hoewel ik zelf 1948 niet beleefd heb, lijkt me dat jaar nog redelijk ingetogen vergeleken met de jaren 60.Roos2018 schreef:Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Dat was zo´n 50 jaar geleden heel anders.
Zelfs tweeverdieners als starters kunnen in Nederland nog nauwelijks aan een woning komen.
Hoe kijk je daar dan tegenaan?
Persoonlijk denk ik dat dit niet een gevolg is van een beleid dat inging tegen de christelijke waarden, maar een direct gevolg door de overbevolking van Nederland, de krapte op de woningmarkt en de daardoor exorbitante stijging van de huizenprijzen. Dat is een feit.-DIA- schreef:Maar het wordt wel als een feit genoemd. En het is ook een feit. De noodzaak die er kan zijn is het gevolg van een beleid dat tegen de Christelijke waarden inging, wat (volgens het citaat) nu al zo´n 70 jaar duurt. Dan komen we in de naoorlogse tijd uit, maar naar mijn eigen waarneming spreek ik liever van de grote breuk met het verleden als het over de revolutionaire jaren 60 gaat. Hoewel ik zelf 1948 niet beleefd heb, lijkt me dat jaar nog redelijk ingetogen vergeleken met de jaren 60.Roos2018 schreef:Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Dat was zo´n 50 jaar geleden heel anders.
Zelfs tweeverdieners als starters kunnen in Nederland nog nauwelijks aan een woning komen.
Hoe kijk je daar dan tegenaan?
Dat ligt eraan hoe hoog je de lat legt.Roos2018 schreef:Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Dat was zo´n 50 jaar geleden heel anders.
Zelfs tweeverdieners als starters kunnen in Nederland nog nauwelijks aan een woning komen.
Hoe kijk je daar dan tegenaan?
Zeker, maar wat is veel? Als je wilt gaan trouwen heb je toch een onderkomen nodig, dat lijkt me basaal: een huis kunnen kopen of huren om een gezin te stichten, als een of tweeverdiener desnoods.liz boer schreef:Dat ligt eraan hoe hoog je de lat legt.Roos2018 schreef:Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Dat was zo´n 50 jaar geleden heel anders.
Zelfs tweeverdieners als starters kunnen in Nederland nog nauwelijks aan een woning komen.
Hoe kijk je daar dan tegenaan?
Ik ben 36 jaar getrouwd een ben gestopt met werken ik ken nog veel meer gezinnen die eenverdiener zijn die eenvoedig begonnen zijn.
Ik weet dat het moeilijker wordt maar als je de lat niet zo hoog legt kan er veel.
1 Je had het over 50 jaar geleden...Roos2018 schreef:Zeker, maar wat is veel? Als je wilt gaan trouwen heb je toch een onderkomen nodig, dat lijkt me basaal: een huis kunnen kopen of huren om een gezin te stichten, als een of tweeverdiener desnoods.liz boer schreef:Dat ligt eraan hoe hoog je de lat legt.Roos2018 schreef:Bedenk wel dat de meeste (pasgetrouwde) vrouwen tegenwoordig wel moeten werken, omdat huisvesting tegenwoordig onbetaalbaar is.-DIA- schreef: - Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan.
Dat was zo´n 50 jaar geleden heel anders.
Zelfs tweeverdieners als starters kunnen in Nederland nog nauwelijks aan een woning komen.
Hoe kijk je daar dan tegenaan?
Ik ben 36 jaar getrouwd een ben gestopt met werken ik ken nog veel meer gezinnen die eenverdiener zijn die eenvoedig begonnen zijn.
Ik weet dat het moeilijker wordt maar als je de lat niet zo hoog legt kan er veel.
36 jaar geleden (ik was toen in de leeftijd van -1 ) zal de lat ongetwijfeld veel lager hebben gelegen dan tegenwoordig.
Het is geen zaak om de lat zo hoog mogelijk te leggen, maar om een eerlijke kans en gelegenheid te krijgen om te ´starten´ na je trouwdag.
En dat is heden ten dage het heikele punt voor de meesten.
De uitspraak als deze ´Een vrouw stopte bij haar huwelijk met haar baan´ zou voor deze groep zomaar een schuldgevoel aangepraat kunnen krijgen waar zij geen aandeel in hoeven te hebben. En dat vind ik geen goede en vertekende ontwikkeling.
Misschien goed om de eigenlijke inhoud even naar voren te halen.-DIA- schreef: DE DAG DES HEEREN
Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, o Jeruzalem. Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis, maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden
Zach. 14 : 1, 2.
Het veertiende kapittel bevat een voortzetting van de profetie over de kerke Gods van de dagen van Zacharia tot het einde der wereld. In de verwoesting van Jeruzalem wordt des Heeren misnoegen over de zonde voor ogen gesteld, maar ook de verschoning over degenen die de Heere vrezen. Ja het oordeel over Israël zal de weg der zaligheid voor de heidenen openen.
Zacharia aanschouwt de kerk uit alle geslacht en volk en taal en natie, vergaderd in Christus als vele leden van Zijn lichaam. Er is in dit hoofdstuk iets van de blijdschap en verwondering, die Paulus uitroepen deed: „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods. Hoe ondoorzoekelijk zijn Uw oordeelen en onnaspeurlijk Uwe wegen".
De volvoering van het welbehagen des Vaders, dat door de hand van Christus gelukkiglijk voortgaat, verwekt in Gods volk bij de gelovige aanschouwingen er van een heilige verwondering, die zelfs de oordelen Gods over de zonde en de verwerping der zondaren omhelst en tot een stof van roem maakt. Zo hebben Juda's dochteren zich verheugd vanwege Gods oordelen. O, hoe zéér zou Gods lieve volk bemoedigd worden ook in deze tijden van Gods gerichten op aarde, zo het zich in het soeverein welbehagen des Heeren mocht verliezen. Mochten wij eens opmerken, dat de profeet de aandacht nadrukkelijk vestigt op de dag die de Heere komt.
„Ziet" zo vangt Zacharia de voorzegging van den dag des oordeels over Jeruzalem aan; merkt er toch op, zo wil hij zeggen; laat het toch uw hart niet ontgaan. De godloze brenge het naderend gericht tot inkeer. Dat hij zijn weg verlate en de ongerechtige man zijn gedachten en hij zich bekere tot den Heere.
God geeft een bekeringstijd, waarin Hij roept tot behoudenis van verloren zondaren. O, indien wij niet zien noch opmerken, een vreselijk wee zal komen, gelijk Christus het „wee u" uitsprak over de steden in welke Zijn krachten meest geschied zijn. En gelijk voor elk mens, zo is er een tijd der bekering voor een volk in het algemeen; voor Israël; ook voor Nederland.
O, land, land, land, hoor des Heeren Woord! Ziet zo wordt ons nog toegeroepen, de dag komt den Heere. Staat af van de zonde; verlaat de slechtigheden en leeft en treedt op den weg des verstands. Wat de versmading van den tijd der genade brengen zal, leert ons wel zeer klaar de geschiedenis van het Israël, dat de profeet het Woord des Heeren boodschapt. Het bloed van Christus komt over hen en hunne kinderen. God wreekt het vergoten bloed Zijns Zoons. De dag van bijzondere wraak komt over Jeruzalem. Niet een steen zal op de anderen gelate worden. De vijanden zullen in Jeruzalem heersen. Voet voor voet zal hun worden betwist, maar ook in hun macht vallen.
O, vreselijk lot! die stad beschoren. De roof zal in haar midden worden uitgedeeld. „Want Ik zal de heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen en de stad zal ingenomen en de huizen zullen geplunderd worden en de vrouwen zullen geschonden worden en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis". (Vers 2).
De profeet kondigt het oordeel van verre aan. Ons wordt het gezegd, opdat wij voor God nog mochten invallen. O, onbekeerden van hart, worde de tijd der genade uw eeuwige winst! O, Nederland, waaraan God onbeschrijfelijke weldaden verrichtte; O, Huis van Oranje, dat God met heerlijkheid bekleedde, valt! buigt uw knieën voor God. Nog is het de tijd. Straks komt de dag den Heere. Dan is onze tijd voorbij.
Och, zegt Christus, of gij ook bekendet in dezen uwen dag wat tot uw vrede dient. God heeft ons een dag der behoudenis gegeven. Ziet, merkt er op, dat het oordeel nadert en Gods gerechtigheid eens uitbreken zal. Wie zal dan bestaan?
Arm land, dat zich vet maakt voor den dag der slachting. Vreze moge ons vervullen als wij op de verharding in de zonde zien. Wat zullen wij, wat bange dagen zullen onze kinderen nog beleven. Ziet en merkt er toch op, een ieder voor zichzelf, opdat de schrik des Heeren ons bewege tot het geloof. Vreeselijk zal het zijn te vallen in de handen van den levenden God.
Maar niet alleen den godloze en onbekeerde wordt door Zacharia het woord van de naderende oordelen Gods toegeroepen. De profeet richt zich in 't bijzonder tot 't volk van God. Dat volk wekt hij op om te zien. God wil Zijn volk waarschuwen eer het oordeel komt. Hierin ligt een bijzonder voorrecht voor des Heeren kinderen. „Zou Ik, zo sprak de Heere, voor Abraham verbergen wat Ik doe? " Zou God Zijn lieve knecht geheimen bewaren? Hij wilde hem deelgenoot maken van het oordeel over Sodom en Gomorra, de steden waar Lot woonde, en wiens bewoners door Abraham eens werden bevrijd van de verwinnende vijanden. De Heere Jezus heeft Zijn discipelen het naderend lijden meermalen voorzegd. En nog wil de Heere Zijn volk tevoren het naderend gericht bekend maken. Zo maar onze ziel meer nabij God leven en verkeren mocht, de omwentelingen, die plaats grijpen, zouden ons zozeer niet overvallen. Maar als de wereld het oog van Gods kinderen verduistert, zien zij niet, wat Gods wegen zijn; dan slapen de wijze met de dwaze maagden in.
Beleven wij zulke tijden niet? Zou Gods volk niet in zak en as gaan moeten vanwege de zonde en de verre afstand, die tussen de Heere en hun ziel ligt? Waar is het zien? Waar het opmerken? Wij gaan daarheen als een beeld, schier van de wereld niet onderscheiden. Och, dat Gods volk werd opgewekt om te zien, de dag komt den Heere.
De verkondiging van het naderend oordeel dient voor Gods volk, dat het zich moge voorbereiden voor de slagen, die vallen zullen, en het niet verschrikt worde als het oordeel komt. „Uw hart worde niet ontroerd" vanwege die vreselijke dag des Heeren. De dag der bezoeking nadert.
Een verzoeking komt over geheel de wereld. Oorlogen zullen er zijn en pestilentiën en hongersnoden en allerlei oordelen. De wereld kookt. Zij roept om de dag der wrake. Zou Gods volk het niet zien? Zou het niet gaan in zijn binnenkamer en zich een ogenblik verbergen tot des Heeren gramschap overga?
O, volk, slaapt niet langer voort. Zoekt ontkoming. Leg de leugen af, die u in slaap wiegt. Onderken de geesten. Zie het bedrog van het naamchristendom, dat roept: vrede, vrede en geen gevaar. O, roep toch de gerechtigheden des Heeren HEEREN uit. Want daartoe mede wekt het woord van Zacharia op, dat het volk van God zie, het is de dag die den Heere komt. Zijn dag. Zijn gerechtigheid blinkt in Zijn oordelen uit. Een geroep gaat op, de Heere ziet het niet en de Heere merkt het niet. Maar Hij zal tonen, dat Hij God is en verheerlijkt worden aan een volk als dit is. En zouden Gods kinderen Hem niet recht en gerechtigheid toekennen?
Och, dat ons hart onder het recht des Heeren boog, opdat wij in den dag van Gods gramschap Hem prijzen en roemen mogen.
Want die dag komt den Heere. Het is de dag van Gods majesteit. Lang heeft het zich verhardend volk der Joden Sions Koning gesmaald, Zijn heiligdom onteerd, Zijn genade miskend. Maar de dag komt den Heere. Hij zal opstaan. En toen in dien dag is Hij verheerlijkt. O, zo vreselijk! Men leze de historie van Jeruzalems verwoesting door de Romeinen. Is er een weerga van het lijden, de rampen van het verworpen Jeruzalem? Blonk de heerlijkheid des Heeren niet over de verwoeste stad? Was die dag der vergelding niet een dag, die den Heere komt? Blonk Zijn recht en macht niet uit in dien dag, toen de vijanden de roof werd uitgedeeld in het midden van u, o Jeruzalem! En de huizen geplunderd en de vrouwen geschonden werden....
Zal de dag den Heere niet komen, in Zijn wrake over de Godtergende zonden der natiën en van Nederland, dat de God zijner vaderen de rug heeft toegekeerd? En als die dag komt zal dan de Heere niet heerlijk zijn in het midden van Zijn kerk? Ook Gods volk heeft uiterlijk deel in de plagen die over de wereld gaan; zij gaan niet langs Gods kinderen heen. Ook Jeremia zat op de puinhopen der stad en klaagde zijn klaagliederen.
O, neen, de roem van des Heeren lieve volk komt niet van de hoogte der bergen, maar uit de diepten van vernedering en verdrukking. Doch des Heeren recht wordt Gods volk lief en daarom zal het buigen en roepen: „Ik zal des Heeren gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd". In de volheerlijke werkingen van Gods recht ten oordeel van de zonde, zal zich des Heeren volk verheugen.
Het is een dag des Heeren. Maar dan ook een dag van Gods onveranderlijke trouw. Hij is Jehovah: Ik zal zijn dien Ik zijn zal; eeuwig dezelfde. Hij bestuurt alle verdrukking der Zijnen en zal hen niet begeven noch verlaten. Hij zal Zijn volk behouden. Het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden. De machtigsten der volkeren zijn in Gods hand slechts instrumenten; zagen en bijlen die Hij hanteert, maar die dan ook niets zonder Hem vermogen. Zij zullen niet verder gaan dan God Zelf hen toelaat. Hierin is de bewaring van des Heeren uitverkorenen.
Wij hebben ons voor te bereiden op plundering en gevangenis en schending der vrouwen, maar welk oordeel God voorts zenden zal, Gods volk gaat niet zonder troost de bangste tijden tegemoet. Het overige des volks, dat is het deel naar de verkiezing van Gods genade, zal uit de stad niet uitgeroeid worden. De toeleg der hel zal niet gelukken, om Gods volk van de aarde te verderven. Dat is satans toeleg geweest van den beginne af; van den broedermoord van Abel af tot op deze dag toe.
Een bond van goddelozen dreigt over de wereld zich te verspreiden, en onder den voet te lopen al wat God nog eren wil. Hoe schrikkelijk hun woeden ook zijn moge, nooit zal het gelukken de stad gans te vernietigen. De Heere houdt Zijn kerk in stand. Hij geve Zijne schapen onder Zijne hoede moed en krachten. Ziet de dag die den Heere komt, volk van God. De dag des gerichts opdat Hij heerlijk worde in het oordelen der zonde maar ook in uw behoudenis.
Eens komt de dag, die grote en doorluchtige dag des Heeren, waarin Hij alle goddelozen zal verdoen met den adem Zijner lippen. Maar ook dan zal de eeuwige verlossing van Zijn volk zijn, als Hij het Zijn kerk zal toeroepen: „Komt in gij gezegenden des Vaders en beërft het Koninkrijk, dat u is weggelegd voor de grondlegging der wereld". Ziet, volk van God, de dag komt den Heere!
Elk woedt om strijd, en toont zich onbeschroomd;
Men houwt en hakt, dat poort en binten beven;
Gelijk men slaaft, om bijlen aan te geven,
En ijv'rig kapt in 't hoog en dicht geboomt'.
Dus hebben z' ook, doldriftig, onbesuisd,
Graveerselen, pilaren, wanden, bogen,
Wier kunstsieraad de lust was van elks ogen,
Met zwaard, houweel en hamer woest vergruisd.
Uw heiligdom is door het vuur verteerd;
Niets heeft zijn glans voor 't woên des gloeds beveiligd;
Uw schoon paleis, Uw woning is ontheiligd,
Ten gronde toe in puin en as verkeerd.
"Laat", zeiden zij, "laat ons het ganse land,
Geplunderd, voor onz' overmacht doen zwichten."
Hun wrede vuist heeft al de Godsgestichten,
Uw naam ten hoon, verbrijzeld of verbrand.
Wij zien aan ons, na al dit ongeval,
Geen teek'nen meer van Uwe gunst gegeven;
Niet één profeet is ons tot troost gebleven;
Geen sterv'ling weet, hoe lang dit duren zal.
..vond ik een meditatie die ik graag (mede voor jou) wil plaatsen.Bijdrager schreef:Ik wacht nog steeds af. Bijna 160 Posts hebben me niet veel verder gebracht in mijn worsteling mbt mijn (schoon)ouders. Gelukkig heb ik 1 pb die erg pastoraal insteekt.
nice post. thank you.AnJa schreef:@Bijdrager
In antwoord op jouw vraag in het topic "Afwachten" .....vond ik een meditatie die ik graag (mede voor jou) wil plaatsen.Bijdrager schreef:Ik wacht nog steeds af. Bijna 160 Posts hebben me niet veel verder gebracht in mijn worsteling mbt mijn (schoon)ouders. Gelukkig heb ik 1 pb die erg pastoraal insteekt.
Misschien dat je het hen kunt laten lezen of het zelf aan hen voorleest?
R.M.Mcheyne
~ Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering ~ Markus 2:17b
"Er zijn soms mensen die zeggen: Voor mij is er geen hoop meer. Ik heb vreemde heren liefgehad. Ik heb zulke grote zonden gedaan, ik ben zo diep gezonken in de zonden, ik heb mijn begeerlijkheden zo lang gevolgd... Nee, voor mij is alle hoop vervlogen.
Ik antwoord u:
Daar is wel hoop! Uw zonden kunnen u vergeven worden om Jezus' wil. Er is vergeving bij God. Och! Waarom zou de satan u zo misleiden? Het is waar, u hebt zich lang in het slijk van de zonde gewenteld, u hebt uw gezondheid verwoest en toch is er in Christus hulp te vinden. Hij is gekomen voor mensen zoals u bent!
Anderen zeggen:
Ik ben in het minst niet bekommerd over het heil van mijn ziel. Tot op dit ogenblik luisterde ik nooit met aandacht naar de prediking van het Woord van God. Ik gaf nooit acht op de Schrift. Ik had nooit een verlangen naar Christus, naar God of de dingen van de eeuwigheid.
Ik antwoord u :
Nog mag u tot Christus komen. Hoewel u zélf niet bekommerd bent over het lot van uw ziel, is Christus dat wél. Hij wenst uw ziel te behouden. Hoewel u zich niet bekommert om Christus, houdt Hij Zijn handen wijdt uitgestrekt om u in Zijn armen te ontvangen. Christus kwam niet op aarde omdat mensen bekommerd waren over hun ziel; Hij kwam omdat zij verlóren waren. Hij kwam om zóndaren tot bekering te roepen!
Er zijn mensen die zeggen:
Als ik verzekerd was dat ik een van de uitverkorenen ben, dan zou ik tot Christus komen. Maar ik vrees dat ik daar niet toe behoor.
Ik antwoord u:
Niemand is ooit tot Christus gekomen omdat hij verzekerd was dat hij behoorde tot de uitverkorenen. Het is waar dat God alleen naar Zijn welbehagen sommigen tot het eeuwige leven heeft uitverkoren, maar zij wisten dat zelf niet voordat zij tot Christus gekomen waren. Christus nodigt toch nergens de uitverkorenen om tot Hem te komen?
Anderen voegen eraan toe:
Als ik maar berouw kon hebben en geloven, dan zou ik tot Christus durven komen, maar ik heb geen berouw en geloof!
Ik antwoord u:
Christus wordt u niet aangeboden om uw geloof, maar omdat u een ellendig en verloren zondaar bent!
Misschien zegt u:
Ik vrees dat de markt gesloten is. Was ik maar tot Christus gekomen aan de morgen van mijn leven toen Hij mij werd aangeboden. Maar ik vrees dat nu de markttijd verstreken is.
Ik antwoord u:
Het is waar dat u vele jaren lang de Zaligmaker verworpen hebt. Toch biedt Hij Zichzelf nog aan tot behoud van uw ziel. Het was niet om iets goeds in u dat Hij Zichzelf aanbood, maar omdat u een ellendige, verlaten zondaar bent.
Hij is gekomen om zondaren zalig te maken!"
Hartelijk dank voor deze post. Dit kan ik goed gebruiken!AnJa schreef:@Bijdrager
In antwoord op jouw vraag in het topic "Afwachten" .....vond ik een meditatie die ik graag (mede voor jou) wil plaatsen.Bijdrager schreef:Ik wacht nog steeds af. Bijna 160 Posts hebben me niet veel verder gebracht in mijn worsteling mbt mijn (schoon)ouders. Gelukkig heb ik 1 pb die erg pastoraal insteekt.
Misschien dat je het hen kunt laten lezen of het zelf aan hen voorleest?
R.M.Mcheyne
~ Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering ~ Markus 2:17b
"Er zijn soms mensen die zeggen: Voor mij is er geen hoop meer. Ik heb vreemde heren liefgehad. Ik heb zulke grote zonden gedaan, ik ben zo diep gezonken in de zonden, ik heb mijn begeerlijkheden zo lang gevolgd... Nee, voor mij is alle hoop vervlogen.
Ik antwoord u:
Daar is wel hoop! Uw zonden kunnen u vergeven worden om Jezus' wil. Er is vergeving bij God. Och! Waarom zou de satan u zo misleiden? Het is waar, u hebt zich lang in het slijk van de zonde gewenteld, u hebt uw gezondheid verwoest en toch is er in Christus hulp te vinden. Hij is gekomen voor mensen zoals u bent!
Anderen zeggen:
Ik ben in het minst niet bekommerd over het heil van mijn ziel. Tot op dit ogenblik luisterde ik nooit met aandacht naar de prediking van het Woord van God. Ik gaf nooit acht op de Schrift. Ik had nooit een verlangen naar Christus, naar God of de dingen van de eeuwigheid.
Ik antwoord u :
Nog mag u tot Christus komen. Hoewel u zélf niet bekommerd bent over het lot van uw ziel, is Christus dat wél. Hij wenst uw ziel te behouden. Hoewel u zich niet bekommert om Christus, houdt Hij Zijn handen wijdt uitgestrekt om u in Zijn armen te ontvangen. Christus kwam niet op aarde omdat mensen bekommerd waren over hun ziel; Hij kwam omdat zij verlóren waren. Hij kwam om zóndaren tot bekering te roepen!
Er zijn mensen die zeggen:
Als ik verzekerd was dat ik een van de uitverkorenen ben, dan zou ik tot Christus komen. Maar ik vrees dat ik daar niet toe behoor.
Ik antwoord u:
Niemand is ooit tot Christus gekomen omdat hij verzekerd was dat hij behoorde tot de uitverkorenen. Het is waar dat God alleen naar Zijn welbehagen sommigen tot het eeuwige leven heeft uitverkoren, maar zij wisten dat zelf niet voordat zij tot Christus gekomen waren. Christus nodigt toch nergens de uitverkorenen om tot Hem te komen?
Anderen voegen eraan toe:
Als ik maar berouw kon hebben en geloven, dan zou ik tot Christus durven komen, maar ik heb geen berouw en geloof!
Ik antwoord u:
Christus wordt u niet aangeboden om uw geloof, maar omdat u een ellendig en verloren zondaar bent!
Misschien zegt u:
Ik vrees dat de markt gesloten is. Was ik maar tot Christus gekomen aan de morgen van mijn leven toen Hij mij werd aangeboden. Maar ik vrees dat nu de markttijd verstreken is.
Ik antwoord u:
Het is waar dat u vele jaren lang de Zaligmaker verworpen hebt. Toch biedt Hij Zichzelf nog aan tot behoud van uw ziel. Het was niet om iets goeds in u dat Hij Zichzelf aanbood, maar omdat u een ellendige, verlaten zondaar bent.
Hij is gekomen om zondaren zalig te maken!"