In Psalm 42 is wel duidelijk iemand aan het woord die iets mist, en van daaruit roept tot de levende God. Dat is geen verkeerde gestalte hoor, een bedelaarsgestalte! "Op deze zal Ik zien..."-DIA- schreef:Eén vraagje: Een ziel die naar God schreeuwt (we gaan van waarheid uit) is die zich bewust het Leven aan zijn ziel
te hebben? Is die niet iets kwijt? Mist die niet iets? (We zouden dan zeggen: Kom op joh! Je gelooft toch? Neem maar aan dat Gods Woord de Waarheid is, en weest niet ongelovig!!)
Maar waarom schreeuwt hij dan? Hij schreeuwt naar de levende God, maar kent hij die levende God als Zijn Borg en Zondenvernieler?
Is het zo? Dan hoeft hij niet schreeuwen, maar (met die wetenschap) zou hij dan niet juichen en verblijden?
Komt, maakt God met mij groot?
Maar ik heb het nooit anders geleerd dan dat de kerk door de dood naar het leven gaat, door een vleeskruisigende weg. En nee, daar wil de mens van nature niet aan. Als hij in de poel mistrouwen terechtkomt gaat hij al snel terug.
Als een hert gejaagd, o Heere,
Dat verse water begeert,
Alzo dorst mijn ziel ook zere
Naar U, mijn God hooggeëerd,
En spreekt bij haar met geklag:
O Heer, wanneer komt die dag,
Dat ik toch bij U zal wezen,
En zien Uw aanschijn geprezen?
Mijn tranen ende mijn klachten
Zijn mijn spijs, die mij steeds voedt;
Als men mij vraagt met verachten,
Waar is nu Uw God zo goed?
Ik smelt als ik denk daaraan,
Hoe ik voormaals placht te gaan
Met een hoop volks hier te lande,
Om U, Heer', te doen off'rande.
Verder ben ik ook maar dom en dwaas en weet niets. En dan ben ik ook maar een mens in wiens mond altijd geen tegenredenen zijn.
Als men mij vraagt...
Maar we mogen niet vergeten dat ook dit een psalm in de heiligmaking is. Dus het gaat niet om iemand die echt buiten staat, dat mogen we er ook niet van maken.
En er zijn ook méér verzen dan de verzen die je aanhaalt.
En DIA, je weet toch ook wel dat het zeker wel kan (en ik geloof ook dat het in deze psalm zo is) dat iemand zeker Christus kent als zijn Borg en Zaligmaker, en toch niet juicht en huppelt maar in zijn beleving door God verlaten is? Daar staan de psalmen vol van.
Denk aan psalm 88, die begint met "O Heere, God mijns heils..."
Iemand die geen genade kent, mag niet psalm 88 voluit de zijne noemen.