Het merg van het Evangelie

Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Het merg van het Evangelie

Bericht door Gian »

Ik las vanavond iets in ''het merg van het Evangelie'' van Fisher, wat ik jullie niet wilde onthouden, en heb het even overgetypt.

Het merg van Fisher is een samenspraak van;
Evangelista - een leraar van het Evangelie
Nomista -een wettisch mens
Antinomista -een wetsbestrijder
Neophytus -een jonge christen

Nadat Neophytus een aantal keren aan Evangelista vroeg of hij niet te zondig was, of dat de belofte ook voor hem gelde, antwoorden Evangelista dat juist voor de grootste der zondaren het Evangelie is en hij weldegelijk een recht van toegang had, omdat hij onder het Evangelie was.

Dan reageert Nomista naar Evangelista met de volgende tegenwerping;

NOMISTA: Maar mijnheer, veronderstel dat hij nog niet in waarheid berouw heeft gehad over zijn grote en vele zonden; heeft hij dan wel enig recht om tot Christus te komen door het geloof, voordat hij dat gedaan heeft?

EVANGELISTA: Ik zeg u dat, wie een mens ook is, en wat hij ook gedaan of niet gedaan heeft, hij recht genoeg heeft om tot Christus te komen door het geloof, indien hij kan. Want Christus doet een algemene afkondiging met de woorden: Ó alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk’ (Jes. 55:1). Dit is, zoals u ziet, de voorwaarde: koopt wijn en melk, d.w.z. genade en zaligheid, zonder prijs, dus zonder enige bekwaamheid van uzelf; alleen: ‘neig uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven’; ja, leven door te horen dat Christus ‘met u een eeuwig verbond zal maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David’ (Jes.55:3)

NOMISTA: Maar, mijnheer, u ziet toch dat Christus een dorsten vereist, voordat iemand tot Hem kan komen. En dat kan, denk ik, niet zonder ware boetvaardigheid.

EVANGELISTA: In het laatste hoofdstuk van de Openbaringen (vers 17), doet Christus dezelfde algemene nodiging: ‘die dorst heeft, kome’. En alsof de Heilige Geest zo lange tijd geleden dezelfde tegenwerping als de uwe beantwoordde, volgt op deze woorden: én die wil, die neme het water des levens om niet’(dus zelfs zonder dorsten). ‘Want die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen’(Joh.6:37). Maar omdat u van mening schijnt te zijn, dat hij zich behoorde te bekeren voordat hij geloven zal, vraag ik u mij eens te zeggen, wat u onder bekering verstaat.

NOMISTA: Ik denk dat de bekering bestaat in de vernedering van zichzelf voor God, in een droefheid dat men door zijn zonden Hem beledigd heeft, en in een afkering van de zonde tot de Heere.

EVANGELISTA: Wilt u dan dat iemand dit alles werkelijk zou moeten doen, voordat hij tot Christus komt door het geloof?

NOMISTA: Jazeker, ik denk dat het zeer gepast is om dit te doen.

EVANGELISTA: Wel, dan zeg ik u dat u hem wilt laten doen hetgeen onmogelijk is. Want
1. De vernedering voor God in de ware boetvaardigen komt voort uit de liefde tot God, hun goedertieren Vader, en dus uit haat tegen die zonden die Hem mishaagd hebben. En dit kan niet zonder geloof.
2. De droefheid naar God omdat wij Hem beledigd hebben door onze zonden, bewijst al dat er een liefde tot God moet zijn. Nu is het onmogelijk dat wij God zouden liefhebben voordat wij door het geloof weten dat wij door Gd geliefd zijn.
3. Niemand kan zich tot God bekeren, tenzij hij eerst door God bekeerd wordt. En nadat hij bekeerd is, heeft hij berouw, zo zei Efraim (Jer.31:19): Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad’. De waarheid is dat een zondaar die zich bekeert, eerst gelooft dat God zal doen hetgeen Hij geloofd heeft, namelijk zij zonden vergeven en zijn ongerechtigheid wegnemen. En dan berust hij in de hoop daarvan,en verlaat uit dien hoofde de zonde en zijn oude levenskoers. Omdat deze God mishagen; en hij gaat doen hetgeen Hem behaaglijk en aangenaam is. Dus eerst wordt Gods liefdeaangenomen en de vergeving der zonden geloofd, en daarop volgt dan een verandering van de levenswandel.
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

Prachtig, Gian!

helder als glas. Als je nog meer hebt ....:!
england

Bericht door england »

Ik wil het boek al een hele tijd kopen, maar mijn man heeft een vermoeden dat het in de werken van Boston zit, omdat Boston er een soort commentaar bijgedaan heeft. Weet iemand of dat zo is?
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

Oorspronkelijk gepost door england
Ik wil het boek al een hele tijd kopen, maar mijn man heeft een vermoeden dat het in de werken van Boston zit, omdat Boston er een soort commentaar bijgedaan heeft. Weet iemand of dat zo is?
Is dit wat? : http://www.mountzion.org/text/marrow/marrow.html

moet voor jou wel te lezen zijn....;)
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6328
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Bericht door Gian »

Ik vroeg me af wat Adrianus en Erdna van het stuk vinden. Het blijft opmerkelijk stil....
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

Miscanthus schreef:Prachtig, Gian!

helder als glas. Als je nog meer hebt ....:!
Mag ik het ook doen ?
In het kader van de pas gevoerde discussies, ofwel de rotonde :wink: , zal ik het stukje plaatsen wat voorafgaat aan het citaat wat door Gian is gepost.

Het hele boek is echt een aanrader !!

Voor de geinteresseerden :

Hier kunt u het mooie boekje bestellen
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

E. Fisher in : Het Merg van het Evangelie schreef:
Het recht om in Christus te geloven

Neophytus: Maar, mijnheer, heeft zo iemand als ik het recht om in Christus te geloven?

Evangelista: Ik smeek u om te bedenken dat God de Vader, zoals Hij in Zijn Zoon Jezus Christus is, door niets anders bewogen dan door Zijn vrije liefde tot het verloren mensdom, in Zijn Zoon een daad van een gift of geschenk gesteld heeft voor allen, zodat een ieder die in Hem gelooft, niet verderven zal, maar het eeuwige leven zal hebben.
Daarom zei Christus Zelf tot Zijn discipelen: ‘Gaat henen in de gehele wereld, predik het evangelie aan alle creaturen’ (Marc. 16:15).
Dat wil zeggen: gaat heen, en zeg aan ieder mens zonder uitzondering dat hier een blijde boodschap voor hem is, namelijk dat er een gestorven Christus voor hem is; en als hij Hem en Zijn gerechtigheid wil aannemen, dat hij Hem dan hebben zal.
Omdat de Schrift spreekt tot een ieder in het algemeen, behoorde niemand van ons zichzelf uit te sluiten, maar te geloven dat het aanbod van Christus aan hem in het bijzonder wordt gedaan.
Om dit stuk waarin de gehele verborgenheid van ons heilig geloof gelegen is des te beter te verstaan, wil ik u het volgende eens voorstellen:
Een zeker goedertieren vorst liet door het geklank van een bazuin door zijn gehele koninkrijk een afkondiging doen aan alle rebellen en verbannen mensen dat zij veilig naar hun woningen mochten terugkeren, omdat het hem behaagd heeft hun vergeving te schenken, op verzoek en wegens de verdiensten van éen van hun geliefde vrienden.
Nu behoorde zeker niemand van deze rebellen eraan te twijfelen dat hij in waarheid vergeving van zijn opstandigheid ontvangen zou; en dus zou hij terug moeten keren naar zijn woning en leven onder de bescherming van die goedertieren koning. Maar evenzo heeft onze goedertieren Koning, de Heere des hemels en der aarde, om de gehoorzaamheid en de verdiensten van onze liefhebbende Broeder Jezus Christus, al onze zonden vergeven en daarvan een afkondiging laten doen door de gehele wereld, waar het evangelie verkondigd wordt dat een ieder van ons veilig mag terugkeren tot God in Christus Jezus. Daarom verzoek ik u daaraan niet te twijfelen, maar om toe te gaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs (Hebr. 10:22).

Neophytus: Maar, mijnheer, deze vergelijking gaat hier niet op. Want wanneer een aards koning zo’n afkondiging laat doen, dan mogen wij bedenken, dat hij in waarheid bedoelt aan allen vergeving te schenken. Maar dat kunnen wij niet denken van de Koning des hemels. Want de Schrift zegt, dat sommige mensen ‘tevoren tot het oordeel opgeschreven zijn’
( Jud. vs. 4).
En zegt Christus Zelf niet: ‘Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren’ (Matth. 22:14)? En daarom ben ik misschien één van degenen die tevoren tot het oordeel staan opgeschreven. Hoewel ik dan geroepen word, ben ik toch niet uitverkoren, en zal daarom niet zalig worden.

Evangelista : Zeker zijn sommige mensen tevoren tot het oordeel opgeschreven.
Maar zolang de Heere hun namen verborgen en niemand een merkteken van verwerping gegeven heeft, maar de vergeving in het algemeen aan een ieder aanbiedt, ongeacht hun verkiezing of verwerping, zo is het zeker een grote dwaasheid van iemand om te zeggen:
misschien ben ik niet uitverkoren, en daarom zal ik van die aanbieding geen voordeel hebben en wil die niet aannemen en terugkeren. Het moest daarentegen iedereen veel meer opwekken om in alle naarstigheid zijn roeping en verkiezing vast te maken (2 Petr. 1:10), door deze te geloven uit vrees van niet achter te blijven, volgens het woord van de apostel: ‘Laat ons dan vrezen dat niet te eniger tijd de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn’ (Hebr. 4:1).
Daarom vraag ik u, zeg niet: misschien ben ik niet uitverkoren en daarom zal ik niet in Christus geloven; maar zeg eerder: ik geloof in Christus en daarom ben ik uitverkoren.
Bestraf uw eigen hart omdat u zich bemoeid hebt met Gods verborgen dingen en u Zijn geheime raad wilde doorzoeken; en ga uw perken niet meer te buiten zoals u in deze zaak gedaan hebt.
Want de verkiezing en de verwerping zijn een verborgenheid waarover de Schrift ons leert: ‘De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen’ (Deut. 29:29).
Dit is nu Gods geopenbaarde wil en Zijn uitdrukkelijk gebod ‘dat gij gelooft in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus’ (1 Job. 3:23). En het is ook Zijn belofte dat, indien gij gelooft, gij niet verderven zult, maar het eeuwige leven zult hebben (Joh. 3:16).
Dus u hebt een goed recht in Gods gebod en een goede bemoediging in Zijn belofte; doe dan uw plicht en geloof in de Naam van Christus.
En door dit te doen kunt u buiten twijfel stellen en ervan verzekerd worden dat u ook één van Gods uitverkorenen bent.
Zeg dan met een vast geloof. de gerechtigheid van Christus is voor allen die in Hem geloven; ik geloof, en daarom is die voor mij.
Ja, zeg met de apostel Paulus: ‘Ik leef door het geloof des Zoons van God, Die mij heeft liefgehad, en Zichzelf voor mij overgegeven heeft’ (Gal. 2:20).
Bij deze tekst zegt Luther: Hij zag in mij niets anders dan boosheid, en mij dwalen en van Hem wegvluchten. Nochtans heeft deze goedertieren Heere Zich over mij ontfermd, en uit enkel barmhartigheid mij liefgehad, ja, mij zo liefgehad, dat Hij Zichzelf voor mij heeft overgegeven.
En wie is deze ‘mij’? Ik, ellendig en verdoemelijk zondaar ben zo teer door de Zoon van God bemind geweest, dat Hij Zichzelf voor mij overgegeven heeft.
O, druk dan dit woord ‘mij’ in uw hart, en eigen het uzelf toe, niet twijfelend of u behoort bij degenen op wie dit ‘mij’ betrekking heeft.

Neophytus: Maar mag zulk een snood en zondig schepsel als ik ben, ervan verzekerd zijn, dat God mij gebiedt te geloven, en dat Hij mij een belofte gedaan heeft?

Evangelista: Waarom twijfelt u aan iets waarover niet te twijfelen valt.
Christus zegt: ‘Gaat dan henen, predik het evangelie aan alle creaturen’; d.w.z. gaat heen, en verkondig ieder mens zonder uitzondering, hoedanig zijn zonden en verzet ook geweest zijn of nog zijn, en vertel hem deze blijde boodschap dat Ik hem zal aannemen als hij komen wil; dat Ik hem zijn zonden vergeven zal en dat hij zalig zal worden. Zeg hem dat als hij wil komen en Mij aannemen, Ik zijn liefhebbende Man en hij Mijn beminde bruid zal zijn.
Laat ik u daarom met de woorden van de apostel zeggen: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christus’ wege, wij bidden u, alsof God door ons bade; wij bidden u, laat u met God verzoenen.
Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem’ (2 Cor. 5:20,21).

Neophytus: Wat zegt u, mijnheer, zal ik, indien ik geloof, met Christus ondertrouwd worden?

Evangelista: Jazeker, want het geloof verenigt de ziel met Christus, zoals een bruid met haar man; daardoor worden Christus en de ziel één gemaakt.
Want zoals in een natuurlijk huwelijk de man en de vrouw één vlees worden gemaakt, zo worden ook in dit geestelijk huwelijk Christus en Zijn bruid één geest. En dit huwelijk wordt, vergeleken met het andere, op het allervolmaaktste tussen hen voltrokken. Want het huwelijk tussen man en vrouw is maar een vage afbeelding van déze vereniging. Daarom smeek ik u om het te geloven, en dan zult u er zeker het genot van hebben.

Neophytus: Maar, mijnheer, David zei eens: ‘Is het licht in ulieder ogen, des konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam man ben’ (1 Sam. 18:23)?
Dan heb ik zeker veel meer reden om te zeggen: is dat een lichte zaak een schoondochter te wezen van een hemelse Koning, daar ik zulk een arm en zondig schepsel ben?
Zeker, mijnheer, ik kan er niet toe bewogen worden om dit te geloven.

Evangelista: Ach mens, wat hebt u hier helaas een grote misvatting. U beschouwt God en uzelf met het oog van de rede, en dus als staande in een onderlinge betrekking volgens de inhoud van het Verbond der Werken; terwijl u nu, met betrekking tot rechtvaardigmaking en verzoening, God en uzelf moest beschouwen met het oog des geloofs, en dus als staande in een onderlinge betrekking volgens de inhoud van het Verbond der Genade.
Want, zegt de apostel, ‘God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hare zonden haar niet toerekenende’ (2 Cor. 5:19); alsof hij zei: omdat God met de mens in een betrekking staat volgens de inhoud van het Verbond der Werken, en dus buiten Christus, kan hij niet met hem verzoend worden zonder inbreuk op Zijn rechtvaardigheid, en niet met hem van doen hebben anders dan in toom en grimmigheid.
Maar opdat de goedertierenheid en de waarheid elkander ontmoeten, de gerechtigheid en de vrede elkander kussen zouden, en God zo met de mens in een betrekking staan zou volgens de inhoud van het Verbond der Genade, heeft Hij Zich in Zijn Zoon Jezus Christus gesteld, opdat Hij tot Zijn volk van vrede zou kunnen spreken (Ps. 85:8-10).
Luther zegt hiervan: Omdat Gods natuur te hoog was voor ons bereik, heeft Hij Zich om ons vernederd, onze natuur aangenomen, en Zich zo in Christus gesteld. Hier verwacht Hij ons, hier wil Hij ons ontvangen; en die Hem hier zoeken, zullen Hem vinden. God de Vader zegt: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb (Matth. 3:17).
Wij moeten niet menen, zegt Luther op een andere plaats, noch onszelf wijsmaken, dat deze stem van de hemel kwam om Zijnentwil, maar om onzentwil; zoals Christus Zelf zegt:
‘Niet om Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil’ (Joh. 12:30).
Christus had het niet nodig dat tot Hem werd gezegd: Deze is Mijn geliefde Zoon; want dat wist Hij van alle eeuwigheid, en ook dat Hij dat altijd zou blijven, al waren deze woorden nooit vanuit de hemel gesproken.
Daarom verheugt God de Vader, in Christus Zijn Zoon, het hart van arme zondaren, en ver- blijdt hen met een bijzondere vertroosting en een hemelse zoetigheid. En Hij verzekert hen dat al wie aan Zijn Zoon Christus ondertrouwt, en dus door het geloof in Hem is, dat hij God de Vader even aangenaam is als Christus Zelf, volgens het woord van de apostel: ‘door Welke wij begenadigd zijn in de Geliefde’ (Ef. 1:6).
Daarom, indien u aangenaam voor God wilt zijn en tot Zijn lieve kind gemaakt wilt worden, kleef dan Zijn lieve Zoon aan door het geloof; hang Hem aan en kruip als het ware in Zijn Boezem.
Dan zal de liefde en de gunst van God net zo voor u zijn als voor Christus Zelf.
Ja, dan zal God de Vader samen met Zijn geliefde Zoon u geheel bezitten, en tevens uw bezit zijn, en zo zullen God en Christus en u één zijn.
Dit is overeenkomstig het gebed van Christus: ‘Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat zij ook in Ons één zijn’ (Job. 17:2 1). Wanneer u betreffende de verzoening met God met uzelf soms redetwist over de vraag hoe God Die zondaren rechtvaardigt en zaligmaakt gevonden moet worden, hebt u door deze Weg voldoende grond en recht om te zeggen: ik ken geen andere God, en wil ook geen andere kennen dan deze God Die uit de hemel gekomen is, en Zichzelf met mijn vlees bekleed heeft, aan Wie alle macht gegeven is in de hemel en op de aarde, en Die mijn Rechter is.
Want de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel aan de Zoon gegeven (Joh. 5:22). Zo mag Christus met mij doen al wat Hem behaagt en over mij beschikken naar Zijn wil.
Ik ben er zeker van dat Hij gezegd heeft, dat Hij niet gekomen is opdat Hij de wereld oordelen zou, maar opdat Hij de wereld zaligmaken zou (Joh. 12:47). En daarom geloof ik, dat Hij mij zal zaligmaken.

Neophytus: Het is waar, mijnheer, indien ik zo heilig en rechtvaardig was als sommige mensen zijn, en zo’n macht over mijn zonden en verdorvenheden had als sommigen hebben, dan kon ik het gemakkelijk geloven.
Maar helaas, ik ben zo’n zondig en onwaardig schepsel, dat ik het niet aandurf om te geloven dat Christus mij zal aannemen om mij te rechtvaardigen en zalig te maken.

Evangelista: Helaas mens, met dit te zeggen weerspreekt u de apostel Paulus en ook onze Heere Jezus Christus Zelf, en dat tegen uw eigen ziel. Want aangezien de apostel zegt dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken’ (1 Tim. 1:15), en dat God de goddelozen rechtvaardigt (Rom. 4:5), waarom schijnt u dan te stellen dat Christus Jezus gekomen is om de rechtvaardigen zalig te maken, en dat God de godzaligen rechtvaardigt?
En aangezien onze Zaligmaker zegt: Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn; en dat Hij niet gekomen is om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering’ (Matth. 9:12 en 13), waarom zegt u dan eigenlijk dat de zieken geen medicijnmeester nodig hebben, maar die gezond zijn; en dat Hij niet gekomen is om te roepen zondaren, maar rechtvaardigen tot bekering?
Door zo te spreken schijnt u te willen stellen dat Christus’ bruid eerst gewassen, van haar vuiligheid gereinigd, en met een kostelijk kleed van gerechtigheid versierd moet zijn, voordat Hij haar wil aannemen.
Hij heeft Zelf toch het tegendeel gezegd:
‘Aangaande uw geboorte, ten dage als gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden, en gij waart niet met water gewassen toen ik u aanschouwde; gij waart ook geenszins met zout gewreven, noch in windselen gewonden. Geen oog had medelijden met u, om u één van deze dingen te doen, om zich over u te ontfermen, enz. Als Ik u nu voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond, en gij werd Mijne’ (Ezech. 16:4, 5 en 8 ).
En in Hos. 2:18 en 19: ‘En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid, ja Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof, en gij zult de Heere kennen’.
Daarom verzoek ik u, om dit dwalende gevoelen te herroepen, en niet langer het Woord der waarheid te weerspreken.
Maar wees er zeker van dat het niet de rechtvaardigen en godzaligen zijn, maar de zondaren en de goddelozen die Christus komt te roepen, te rechtvaardigen en zalig te maken.
Als u dus rechtvaardig en heilig zou zijn, zou u voor de roeping, de rechtvaardigmaking, of de zaligmaking door Christus niet vatbaar zijn.
Maar omdat u zondig en goddeloos bent, verstout ik mij om tot u te zeggen, zoals het volk tot de blinde Bartimeüs zei: ‘hebt goede moed, staat op, Hij roept u’ (Marc. 10:49), en wil u rechtvaardigen en zaligen. Ga dan toch naar Hem, en indien Hij u tegemoet komt (zoals Zijn gewoonte is), zeg dan niet onbedachtzaam met Petrus:
‘Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens’ (Luc. 5:8 ), maar zeg met duidelijke woorden: Heere, komt tot mij in, want ik ben een zondig mens.
Ja, ga nog verder en zeg met Luther: Genadigste Heere Jezus, dierbare Christus, ik ben een arm en ellendig zondaar, en daarom oordeel ik mijzelf Uw genade niet waardig; maar ik heb uit Uw Woord geleerd dat Uw zaligheid aan zulk één toebehoort; dus kom ik tot U om dat recht te eisen dat mij door Uw genadige belofte toekomt.
Wees er dan verzekerd van dat Jezus Christus geen bruidsschat vordert van Zijn bruid.
Nee, Hij eist niets anders dan armoede, want ‘armen worden met goederen vervuld, en rijken worden ledig weggezonden’ (Luc. 1:53).
Luther zegt: Hoe ellendiger, zondiger en bedrukter iemand zich voelt en oordeelt te zijn, hoe gewilliger Christus is om hem aan te nemen en hem te helpen; zodat u niet uzelf als onwaardig te oordelen, daarmee juist waardig wordt, en dus des te meer reden ontvangt om tot Hem te komen.
Daarom vermaan en smeek ik u, met de woorden van de apostel, om ‘vrijmoedig toe te gaan tot de troon der genade, opdat gij barmhartigheid moogt verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd’ (Hebr. 4:16).

Neophytus: Maar, mijnheer, mijn hart beeft als het ware in mij, wanneer ik eraan denk om op zulk een vrijpostige wijze tot Christus te komen.
En het zou, mijnheer, zeker een grote hoogmoed en verwaandheid van mij zijn, als ik z6 tot Hem kwam.

Evangelista: Indien u bemoedigd werd om tot Christus te komen, en op deze wijze tot Hem te spreken over enige godzaligheid, gerechtigheid of waardigheid die u meende te bezitten, dan zou dit zeker een hoogmoedige verwaandheid van u zijn.
Maar tot Christus te komen door te geloven dat Hij u zal aannemen, rechtvaardigen, en door Zijn genade om niet zaligen, naar Zijn genadige belofte, dat is noch hoogmoed, noch verwaandheid.
Want Christus heeft u dit onvoorwaardelijk aangeboden. Geloof daarom toch dat het ware nederigheid van hart is om datgene aan te nemen, dat Christus u aanbiedt.

Nomista: Maar met uw verlof, mijnheer, laat mij ook een woord spreken. Ik ken mijn buurman Neophytus mogelijk beter dan u.
Het is echter niet mijn bedoeling om hem van zonden te beschuldigen, anders dan bij wijze van veronderstelling. Stel bijvoorbeeld eens dat hij aan een zware en grove zonde schuldig was, zou God hem dan toch willen aannemen, rechtvaardigen en zaligen?

Evangelista: Jazeker, want Gods genade in Christus Jezus kan niet beperkt worden dan alleen door de zonde tegen de Heilige Geest. Christus staat aan de deur, en klopt (Openb. 3:20).
En als een bloeddorstige Manasse of een vervolgende en lasterende Saulus of een Maria Magdalena Hem opendoet, zal Hij inkomen, troost meebrengen en avondmaal met hem houden. Zoek van het éne einde van de hemel tot het andere, zegt de evangelische Hooker, blader de gehele Bijbel door, en zie of Christus’ woorden geen waarheid zijn: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’ (Joh. 6:37).

Nomista: Dan schijnt u, mijnheer, te stellen, dat de snoodste zondaar in de wereld vanwege zijn zonden niet afgeschrikt behoort te worden om tot Christus te komen en in Hem te geloven.

Evangelista: Zeker, want Christus is in de wereld gekomen om zondaren te zoeken, te roepen en zalig te maken. En God rechtvaardigt de goddeloze, zoals u gehoord hebt.
Ja, hoe zondiger, ellendiger en bedrukter iemand is, en zich ook als zodanig beoordeelt, hoe gewilliger Christus is om hem aan te nemen en te helpen. Dan zie ik geen reden waarom de snoodste zondaar om zijn zonden afgeschrikt zou moeten worden van te geloven in de Naam van Jezus Christus. Ja, laat ik meer zeggen: hoe groter iemands zonden zijn, hetzij in aantal of in ernst, hoe meer moest hij zich haasten om tot Christus te komen en met David te zeggen: ‘Om Uws Naams wil, Heere, zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot’ (Ps. 25:11).

Antinomista: Mijnheer, indien mijn vriend Neophytus deze dingen recht overwoog en van de waarheid ervan overtuigd was, mij dunkt hij zou niet zo afkerig zijn van tot Christus te komen door in Zijn Naam te geloven, als hij dat nu is.
Want als de grootheid van zijn zonden zijn komen tot Christus juist niet moest verhinderen, maar die veeleer moest bevorderen, dan weet ik niet wat hem dan wel verhinderen zou.

Evangelista: U spreekt inderdaad de waarheid. En daarom verzoek ik u, buurman Neophytus, dit toch ernstig te bedenken, en laat noch uw eigen beschuldigend geweten, noch de satan als de verklager der broederen, u langer van Christus afhouden.
Want hoewel die beiden u mochten beschuldigen van hoogmoed, ongeloof, gierigheid, begeerlijkheid, toom, nijd, geveinsdheid, hoererij, dieverij, dronkenschap, en vele dergelijke zonden; laten zij maar doen wat ze kunnen, zij kunnen van u geen erger mens maken dan een zondaar, of de voornaamste der zondaren, of een goddeloze.
En voor zo één is Christus gekomen om die te rechtvaardigen en zalig te maken. Zodat, als u het goed bedenkt, zij door hun beschuldigingen u in wezen meer goed dan kwaad doen.
En daarom vraag ik u om toch in al zulke gevallen de raad van Luther op te volgen, die zegt: Wanneer uw geweten verschrikt wordt door de gedachte aan uw zonden van het verleden, en als de satan met groot geweld op u aanvalt, en u overstelpen wil met een grote vloed van zonden om u te beangstigen en van Christus af te trekken, wapent u zich dan met gezegden, zoals deze: Christus, de Zoon van God, is gegeven, niet voor de heiligen, voor de rechtvaardigen, voor de waardigen, en voor zulken die Zijn vrienden waren;
maar voor de goddelozen, de zondaren, de onwaardigen, en voor Zijn vijanden.
Wanneer de duivel dan zegt: U bent een zondaar, en daarom moet u verdoemd worden; geef dan als antwoord: U zegt dat ik een zondaar ben; juist daarom wil ik rechtvaardig zijn en zalig worden.
Als de duivel aanhoudt en zegt: Nee, maar de zondaren moeten zeker verdoemd worden; antwoord dan: Zeker niet, want ik vlucht tot Christus Die Zichzelf voor mijn zonden overgegeven heeft. En daarom, o satan, als u zegt dat ik een zondaar ben, geeft u mij uw eigen zwaard in de hand, opdat ik u daarmee doden en u onder mijn voeten verpletteren zal, tot zover Luther.
Zo ziet u dat het zijn raad is dat uw zonden u liever tot Christus moesten drijven, dan dat zij u van hem zouden moeten afhouden.

Nomista: Maar, mijnheer, veronderstel dat hij nog niet in waarheid berouw heeft gehad over zijn grote en vele zonden; heeft hij dan wel enig recht om tot Christus te komen door het geloof, voordat hij dat gedaan heeft?

Evangelista: Ik zeg u dat, wie een mens ook is, en wat hij ook gedaan of niet gedaan heeft, hij recht genoeg heeft om tot Christus te komen door het geloof, indien hij kan.
Want Christus doet een algemene afkondiging niet de woorden: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk’ (Jes. 55:1).
Dit is, zoals u ziet, de voorwaarde: koopt wijn en melk, d.w.z. genade en zaligheid, zonder prijs, dus zonder enige bekwaamheid van uzelf; alleen: ‘neig uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven’; ja, leven door te horen dat Christus ‘met u een eeuwig verbond zal maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David’ (Jes. 55:3).


Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

england schreef:Ik wil het boek al een hele tijd kopen, maar mijn man heeft een vermoeden dat het in de werken van Boston zit, omdat Boston er een soort commentaar bijgedaan heeft. Weet iemand of dat zo is?
England,

Het boekje zit inderdaad ook in de Complete Works of Thomas Boston mét het commentaar (in uitgebreide voetnoten) van Boston erbij.

Het is ook afzonderlijk uitgegeven met Bostons commentaar erbij. Ik heb hier een exemplaar van.

Maar je kunt The Marrow natuurlijk ook lezen zónder Bostons commentaar.

M.vr.gr.,
Zonderling

P.S. ik zag pas later dat ik een posting uit 2005 aan het beantwoorden was. Sorry, maar misschien heeft een ander er wat aan.
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Als ik mij niet vergis heeft ook Alexander Comrie het zelfs nog een keer uitgegeven.

Met uitzondering van dat Adam op de eerste dag dat hij geschapen werd op de 9 de ure zou hebben gezondigd en dat Melchizedek: Christus zelf was en nog iets,
een voluit bijbels boekje.
Bij het lezen van de bijbel zijn twee fouten mogelijk: men neemt alles letterlijk of met vergeestelijkt alles (Blaise Pascal)

Wij zijn bedelaars, dat is waar. (Dr. Maarten Luther)
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

Zonderling schreef:Het boekje zit inderdaad ook in de Complete Works of Thomas Boston mét het commentaar (in uitgebreide voetnoten) van Boston erbij.

Het is ook afzonderlijk uitgegeven met Bostons commentaar erbij. Ik heb hier een exemplaar van.

Maar je kunt The Marrow natuurlijk ook lezen zónder Bostons commentaar.

M.vr.gr.,
Zonderling
Maar het is toch nooit in het nederlands uitgegeven met de aantekeningen van Boston ?

Wie voelt zich geroepen om dat werk nog eens in het nederlands uit te geven ? :wink:
Christiaan schreef:Als ik mij niet vergis heeft ook Alexander Comrie het zelfs nog een keer uitgegeven.
Comrie is zelfs de eerste die dit boekje in het Nederlands heeft vertaald en uitgegeven. (1757)
Hij heeft er toen ook nog een voorrede bijgeschreven over de Evangelische Heiligmaking.

Ook de door mij gebruikte uitgave is uitgegaan van de vertaling van Comrie.
De genoemde voorrede van Alexander Comrie staat ook in deze uitgave. (2006 De Groot Goudriaan, Kampen)

Voor de geinteresseerden onder ons , Comrie kende Boston persoonlijk en had in zijn jeugd nog onder de prediking mogen verkeren van de Erskines.
Hij heeft zich "eensgeestes" gevoeld met de Marrowmen.
Vandaar ook zijn vertaling van dit werkje.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

geledu schreef:
Zonderling schreef:Het boekje zit inderdaad ook in de Complete Works of Thomas Boston mét het commentaar (in uitgebreide voetnoten) van Boston erbij.

Het is ook afzonderlijk uitgegeven met Bostons commentaar erbij. Ik heb hier een exemplaar van.

Maar je kunt The Marrow natuurlijk ook lezen zónder Bostons commentaar.

M.vr.gr.,
Zonderling
Maar het is toch nooit in het nederlands uitgegeven met de aantekeningen van Boston ?

Wie voelt zich geroepen om dat werk nog eens in het nederlands uit te geven ? :wink:
Klopt, maar ik schreef dit ook aan iemand die in Engeland woonde en het vermoedelijk in het Engels wilde aanschaffen.
En ja, ik heb zelf inderdaad ook enkele theologische boeken in het Engels, waaronder deze.

Ik heb weleens gehoord dat iemand bezig was de aantekeningen van Boston in het Nederlands te vertalen, maar ik weet niet of dat klopt.
Christiaan schreef:Als ik mij niet vergis heeft ook Alexander Comrie het zelfs nog een keer uitgegeven.
Comrie is zelfs de eerste die dit boekje in het Nederlands heeft vertaald en uitgegeven. (1757)
Hij heeft er toen ook nog een voorrede bijgeschreven over de Evangelische Heiligmaking.
Die voorrede is niet van Comrie, maar van James Hog, ook één van de Marrow men.
Ook de door mij gebruikte uitgave is uitgegaan van de vertaling van Comrie.
De genoemde voorrede van Alexander Comrie staat ook in deze uitgave. (2006 De Groot Goudriaan, Kampen)
De voorrede van James Hog is dat dus, door Comrie vertaald.
Ik weet dat de auteur onjuist genoemd staat in de uitgave van De Groot Goudriaan, dat is heel verwarrend. Die voorrede is níet van Comrie.
Voor de geinteresseerden onder ons , Comrie kende Boston persoonlijk en had in zijn jeugd nog onder de prediking mogen verkeren van de Erskines.
Hij heeft zich "eensgeestes" gevoeld met de Marrowmen.
Vandaar ook zijn vertaling van dit werkje.
Ik denk dat Comrie toch wel wat verschillen had ten opzichte van de Marrow-men. Bijvoorbeeld heeft Comrie de passage over de rechtvaardigmaking van eeuwigheid (in The Marrow werd dit verworpen) in zijn vertaling aangepast.

M.vr.gr.,
Zonderling
MariaW
Berichten: 485
Lid geworden op: 25 mei 2005, 17:55

Bericht door MariaW »

Wij (mijn vriend en ik) hebben dit boek gekregen voor onze belijdenis. Ik heb het nog niet gelezen... we hadden 20 boeken gekregen ;)
mayflower
Berichten: 1227
Lid geworden op: 23 sep 2004, 08:19

Bericht door mayflower »

england schreef:Ik wil het boek al een hele tijd kopen, maar mijn man heeft een vermoeden dat het in de werken van Boston zit, omdat Boston er een soort commentaar bijgedaan heeft. Weet iemand of dat zo is?
Klopt, alleen weet ik niet welk volume ?
Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

Zonderling schreef:
Die voorrede is niet van Comrie, maar van James Hog, ook één van de Marrow men.


De voorrede van James Hog is dat dus, door Comrie vertaald.
Ik weet dat de auteur onjuist genoemd staat in de uitgave van De Groot Goudriaan, dat is heel verwarrend. Die voorrede is níet van Comrie
Dat is dan een grote fout !
Het staat echt letterlijk in het boekje en ook de titel van de voorrede in deze uitgave luid : " Voorrede van Alexander Comrie Over de Evangelische Heiligmaking "



Ik denk dat Comrie toch wel wat verschillen had ten opzichte van de Marrow-men. Bijvoorbeeld heeft Comrie de passage over de rechtvaardigmaking van eeuwigheid (in The Marrow werd dit verworpen) in zijn vertaling aangepast.

M.vr.gr.,
Zonderling
Ja, dat staat ook in het voorwoord van de vertaler, maar dat is wel in deze uitgave aangepast.
Een voor sommigen, zeer heikel punt :wink: , maar daar gaat dit topic niet over.

Maar voor de rest, o.a. wat het aanbod, de heilszekerheid en de plek van boetvaardigheid betreft was Comrie het weldegelijk met deze leer eens.
In het voorwoord wordt nog verwezen naar een brief die A Comrie schreef aan een jonge predikant (Ds JL Vester) :

"Deze prediker was verstrikt in een net van eigen wettische overleggingen omtrent de praktische bevindelijke onderscheidingen van wet en evangelie in zijn leven.
Comrie beval toen dit boekje van harte aan en schreef aan hem : " Het bedroeft me, en het gaat me ter harte dat zo'n jong lief kindje niet kan zuigen aan de borsten van de zuivere evangelische troost"


Dit bewijst toch wel de instemming die Comrie had met dit werkje.


Wat me wel verbaasde is dat Ds Moerkerken in een oude recensie, hier te lezen , op refdag.nl, zich afvroeg :
Ds Moerkerken schreef:De punten waaraan men aanstoot nam in de ”Marrow” betroffen vooral de wijze waarop de schrijver sprak over de zekerheid des geloofs, een wijze die men afwijkend achtte van de belijdenisgeschriften van Westminster. Verder meende men tendensen van de algemene verzoening te bespeuren en verdacht men de schrijver van antinomianisme. Vooral dat laatste woog zwaar. Het is voor mij dan ook onduidelijk waarom Hog in 1718 alleen het eerste deel van de ”Marrow” heeft gepubliceerd en niet het tweede, dat juist handelt over de Tien Geboden. Ook de eerste uitgave van het boek in de Nederlandse taal, in 1757 onder de titel ”Mergh des Evangeliums”, een initiatief van Comrie, heeft alleen het eerste deel en ook de uitgave die wij nu bespreken, laat het tweede deel weg. Waarom?
Waarom is dat tweede deel toendertijd door James Hog niet uitgegeven ?
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Eerste uitgave door: Joseph Caryl
1718 James Hog
1726 uitgave door Thomas Boston, met uitgebreide kanttekeningen van hem
1757 uitgave waarschijnlijk door Dr. Alexander Comrie
(in een brief meld hij: Ik heb een uit het Engels vertalld boekje uitgegeven en dat doen vooraf gaan van een voorrede over de evangelische en wettische prediking)

Dit meld L.J. van Valen in mijn uitgave. Waar alleen een historische toelichtign van hem staat dus geen voorwoord van Boston of Comrie.
Bij het lezen van de bijbel zijn twee fouten mogelijk: men neemt alles letterlijk of met vergeestelijkt alles (Blaise Pascal)

Wij zijn bedelaars, dat is waar. (Dr. Maarten Luther)
Plaats reactie