Gelezen (geloofsopbouwend)

Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

London Baptist Confession of Faith (1689) schreef:
De volharding van de gelovigen

Zij die God aanvaard heeft in de Geliefde; die Hij geroepen heeft en geheiligd heeft door zijn Geest; en aan wie hij het kostbare geloof van zijn uitverkorenen gegeven heeft, kunnen nooit meer echt uit de staat van genade vallen. Zij zullen daarin zeker tot het einde volharden en eeuwig gered zijn, omdat God niet terugkomt op zijn genadegaven en roepingen. Hij brengt geloof, bekering, liefde, vreugde, hoop en alle genadegaven van de Geest tot onsterfelijkheid in hen voort en versterkt hen daarin. Alhoewel veel stormen tegen hen opsteken en golven op hen inbeuken, zullen deze hen nooit van dat fundament en die rots af kunnen stoten, waar zij door geloof op verankerd staan. Wel kan, door ongeloof en de verleidingen van Satan, het zicht op het licht en de liefde van God gedurende een tijd achter wolken schuilgaan en verduisterd worden.² Hij is echter altijd dezelfde en zij mogen er zeker van zijn dat zij tot de verlossing bewaard worden door de kracht van God. Zij zullen dit verkregen bezit genieten, omdat zij gegraveerd zijn in de palmen van zijn handen en hun namen geschreven zijn in het boek des levens van alle eeuwigheid.

Deze volharding van de gelovigen is niet afhankelijk van hun vrije wil, maar van het onveranderlijke raadsbesluit van de uitverkiezing. Zij vloeit voort uit de vrije en onveranderlijke liefde van God de Vader, uit de werkzaamheid van de verdienste en de voorbede van Jezus Christus en de eenheid met Hem, uit de eed van God, uit het permanent aanwezig blijven van zijn Geest en het zaad van God in hen en uit het wezen van het genadeverbond. Dit alles garandeert de zekerheid en de onfeilbaarheid van de volharding.

De gelovigen kunnen in ernstige zonden vallen en hier een tijd mee doorgaan, door de verleiding van Satan en de wereld, door de nog in hen aanwezige zondigheid en doordat zij geen gebruik maken van de middelen tot hun bewaring en bescherming. Hierdoor laden zij Gods ongenoegen op zich en bedroeven zij zijn Heilige Geest, met als gevolg dat hun genadegaven schade lijden, dat hun troost vermindert, dat hun harten zich verharden en dat hun geweten gewond raakt, waarbij zij anderen pijn doen en aanstoot geven en Gods tucht over zichzelf afroepen. Toch zullen zij hun bekering vernieuwen en bewaard worden tot het einde, door geloof in Christus Jezus.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. J. van Sliedregt schreef:Het is een kostelijke zaak om niemand te zien, dan Jezus alleen. Zoals de drie discipelen op de berg der verheerlijking. Hierheen worden allen, die tot Sion vergaderd worden, geleid. En het getuigenis van dat volk is: “Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus”. Het gaat om Jezus alleen, om Jezus geheel.

De bekommernis van de bekommerde ziel is: ‘Och, dat ik Hem vinden mocht’, en: “Geef mij Jezus”. En waar gerust wordt in andere gronden, daar twist de Geest van Christus met zo’n ziel, haar ontledigend, ontdekkend, in haar goddeloosheid naakt uitschuddend, lokkend en trekkend met de koorden van liefde. Waar de belofte inzinkt in het gemoed, is zij een wegwijzer naar Jezus. Waar de ziel moet omkomen onder het recht des Heeren, daar wordt Jezus als tussentredende Borg het één en het al. Waar Gods bevestigde kinderen geoefend worden in godzaligheid, is Christus het enige Voorwerp van beschouwing en de enige Bron van leven.

Het is altijd de weg van de Heere en het werk van de Geest om de ogen te openen en open te houden voor de enige Bron van zaligheid, namelijk Christus.
Laatst gewijzigd door J.C. Philpot op 21 nov 2020, 10:34, 1 keer totaal gewijzigd.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6498
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Posthoorn »

J.C. Philpot schreef:
Ds. J. van Sliedrecht schreef:.....
Volgens mij is het ds. J. van Sliedregt. Uit welk boek of blad komt dit?
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Posthoorn schreef:
J.C. Philpot schreef:
Ds. J. van Sliedrecht schreef:.....
Volgens mij is het ds. J. van Sliedregt. Uit welk boek of blad komt dit?
Ds. J. van Sliedregt schrijft dit naar aanleiding van zondag 11 van de Heidelberger Catechismus. Het komt uit: ds. J. van Sliedrecht, Uw Enige Troost.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
-DIA-
Berichten: 32738
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door -DIA- »

J.C. Philpot schreef:
Posthoorn schreef:
J.C. Philpot schreef:
Ds. J. van Sliedrecht schreef:.....
Volgens mij is het ds. J. van Sliedregt. Uit welk boek of blad komt dit?
Ds. J. van Sliedregt schrijft dit naar aanleiding van zondag 11 van de Heidelberger Catechismus. Het komt uit: ds. J. van Sliedrecht, Uw Enige Troost.
Bij de catechisatiepreken citeert onze predikant ds. van Sliedregt nogal eens. Ik heb die verklaring zelf niet, maar zou hem wel graag hebben.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6498
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Posthoorn »

J.C. Philpot schreef:
Posthoorn schreef:
J.C. Philpot schreef:
Ds. J. van Sliedrecht schreef:.....
Volgens mij is het ds. J. van Sliedregt. Uit welk boek of blad komt dit?
Ds. J. van Sliedregt schrijft dit naar aanleiding van zondag 11 van de Heidelberger Catechismus. Het komt uit: ds. J. van Sliedrecht, Uw Enige Troost.
Oké, dank je wel.
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Voer mij uit mijn angst en noden

De angst van mijn hart is groot, voer mij uit mijn noden.
PSALM 25:17, weergave DB 1545

Wanneer je je aan Gods Woord en het geloof wilt houden, dan kan het niet missen dat je dagelijks niet één soort, maar duizend soorten van aanvechtingen en verhinderingen zult ondervinden. Want in de eerste plaats is er ons eigen vlees, die oude smerige madenzak, die zo spoedig verdrietig, onverschillig en nalatig wordt als het gaat om Gods Woord en om een goed en heilig leven. Bovendien nog dat we altijd gebrek hebben aan wijsheid, geloof, liefde, geduld, enzovoort (zie Galaten 5 vers 22). Dat eigen vlees is de ergste vijand die ons dagelijks aan de hals hangt – zó zwaar, dat hij ons altijd naar beneden trekt.

Daarbij zal ook de tweede vijand toeslaan: de wereld, die ons het lieve Woord en het geloof niet gunt, en dat ook niet kan verdragen, hoe zwak en ellendig het ook bij ons is gesteld. Die komt op ons af en verdoemt ons om het geloof. Zij wil ons alles ontnemen wat we hebben, zodat we geen vrede en rust meer bij haar kunnen vinden.

Dat zijn gelijk al twee grote aanvechtingen, die ons inwendig hinderen en ons uitwendig van het geloof willen wegtrekken. Daarom hebben we genoeg redenen om altijd tot God te roepen: dat Hij Zijn Woord in ons wil versterken en bekrachtigen, en het voornemen van de vervolgers en dwepers wil verhinderen en voorkomen, zodat het Woord niet zal worden uitgeblust.

De derde vijand is echter de allersterkste, de ellendige duivel, die twee grote voordelen heeft: dat we van nature verdorven zijn, en dat we zwak zijn in geloof en geest. De duivel legert zich in mijn eigen huis en hij voert elke dag oorlog tegen mij!
Bron: W(1) 7, 874 ff via info@maartenluther-citaten.nl of via de homepage van www.maartenluther.com
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2092
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Arja »

Wat dunkt u van de Christus (Mattheus 22:42)

Heeft de Heilige Geest jou inderdaad de dierbaarheid van Christus geopenbaard? Heeft Hij je laten zien dat je alleen door Hem gered kunt worden? Christus is alleen dierbaar voor hen die geloven. Voor hen draagt Hij de banier boven tienduizend. Geloof jij in de Heere Jezus Christus?

Elizabeth Julia Hasell
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. J. Newton schreef:
Seek The Lord’s Mercy In The Midst Of Judgment

“Who can tell if God will turn and repent, and turn away from His fierce anger, that we perish not?” (Jonah 3:9).

When afflictive providences [God’s judgments] lead men to a sense of their sins, and excite a spirit of humiliation, repentance and prayer, the Lord often mercifully averts from them the impending evil. Such was the effect of Jonah’s message to the Ninevites. The people humbled themselves, and repented of their wickedness; and God suspended the execution of the sentence which He had pronounced against them.

My brethren, may we not fear, that the men of Nineveh will rise up in judgment against us and condemn us (Matt. 12:41), if we do not imitate their example, and humble ourselves before God? They repented at the preaching of Jonah (and immediately, on their first hearing him), and they sought for mercy upon a peradventure, when they could say no more, than, “Who can tell whether there may be the least room to hope for it, after what the prophet has so solemnly declared?” We have free access to a throne of grace, and, like Israel, we have power, by prayer, to prevail with God and with man (Gen. 32:28). And shall it be said of any of us, that the Lord gave us space to repent, and invited us to repentance, and we repented not? (Rev. 2:21). May His mercy forbid it!

God’s Judgments

God’s judgments are abroad in the earth (Isa. 25:9-11). His hand is lifted up, and if any are so careless, or obstinate, that they will not see, yet, sooner or later, they must, they shall see. The great God has controversy with the inhabitants of the earth (Jer. 25:31; Hos. 4:1). The point to be decided between Him and many abroad, and, I fear, too many at home, is, whether He is the Governor of the earth or not? But He will surely plead and gain His own cause; and either in a way of judgment or of mercy, all men shall know that He is the Lord. I believe there is no expression in the Old Testament so frequently repeated as this, “Ye…” or “They…” “…shall know that I am the Lord!” (e.g., Ex. 6:7; Ezek. 25:11).

God is not acknowledged, yea, in some places, He has been formally disowned and renounced. Therefore men are left to themselves, their furious passions are unchained, and they are given up, without restraint, to the lusts of their own evil hearts! A more dreadful judgment than this cannot be inflicted on this side of hell.

I should think the prospect dark indeed, if I did not rely on the Lord’s gracious attention to the united prayers of those who fear and trust Him, and who know it is equally easy to Him either to save or to destroy, by many or by few (1 Sam. 14:6).

Our Sins and the Sins of Others

In many things, we all sin in thought, word, and deed. The sins of the Lord’s own people are so many, and so heightened by the consideration of His known goodness, that if He was to enter into judgment with them alone, they could offer no other plea than that which He has mercifully provided for them, “If Thou, Lord, shouldest mark iniquities, O Lord, who shall stand? But there is forgiveness with Thee, that Thou mayest be feared” (Psa. 130:3-4).

It is easy to declaim against the wickedness of the times. But only they who are duly affected with the multitude and magnitude of their own sins can be competent judges of what the prophet meant or felt, when he said, “...I dwell in the midst of a people of unclean lips...” (Isa. 6:5).

It is not necessary to inform you that infidelity, licentiousness, perjury, profaneness, the neglect and contempt of God’s worship, abound. The laws of God, and the laws of the land, so far as their object is to enforce the observance of His commands, are openly and customarily violated in every rank of life. In a day when the Lord Almighty calls to weeping and mourning, thoughtless security, dissipation, and riot, are the characteristics of our national spirit (Isa. 22:12-13). The loss of public spirit, and that impatience of subordination so generally observable, so widely diffused, which are the consequences of our sins against God, are, in themselves, moral causes sufficient to ruin the nation, unless His mercy interposes in our behalf.

Take Courage in the Lord

But though we have much cause to mourn for our sins, and humbly to confess our deserved judgments, let us not despond. The Lord our God is a merciful God. Who can tell? Perhaps even yet God will have pity on us and hold back His fierce anger from destroying us!

If, by His blessing, our praying may produce sincere repentance, then I am warranted to tell you, from His Word, that there is yet hope! You that tremble for the cause of God, whose eyes affect your hearts, who grieve for sin, and for the miseries which sin has multiplied upon the earth, take courage.

He who loved you, and died for your sins, is the Lord of glory. All power in heaven and in earth is committed unto Him. The Lord reigneth, let the earth be never so unquiet (Psa. 99:1). All creatures are instruments of His will. When the enemies would come in like a flood, He can lift up a standard against them (Isa. 59:19). As He has set bounds and bars to the tempestuous sea, beyond which it cannot pass, saying, “Hitherto shalt thou come, but no further: and here shall thy proud waves be stayed” (Job 38:10-11), so, with equal ease, He can still the madness of the people (Psa. 65:7).

You do well to mourn for the sins and the miseries of those who know Him not. But if you make Him your fear and your dread, He will be a sanctuary to you, and keep your hearts in peace, though the earth be removed, and the mountains cast into the midst of the sea (Isa. 8:13-14; Psa. 46:2).

Pray with Hope

Let us pray for ourselves, that we may be found waiting, with our loins girded up, and our lamps burning, that we may be prepared to meet His will in every event (Mark 13:35; 14:38). Let us pray for the peace of Jerusalem, for God’s church, for the spread of His Gospel, and the extension of His kingdom – until His great name is known and adored from the rising to the setting of the sun (Mal. 1:11), and the whole earth shall be filled with His glory!

Let us earnestly pray for a blessing from on high, upon our rulers, upon the counsels of government, and upon all subordinate authority in church and state – that we may lead quiet and peaceable lives in all godliness and honesty, that true religion and good order may be established, and iniquity be put to shame and silence!

Pray in Faith

And let us pray in faith. Let us remember what great things the Lord has done in answer to prayer. When sin had given Sennacherib rapid success in his invasion of Judah, he did not know that he was no more than an ax or a saw in the hand of God (Isa. 10:15; 37:14-36). He ascribed his victories to his own prowess, and thought himself equally sure of capturing Jerusalem. But Hezekiah defeated him upon his knees. He spread Sennacherib’s blasphemous letter before the Lord in the temple and prayed, and the Assyrian army melted away like snow.

The present is a very important crisis. All that is dear to us, as men, as Christians, is threatened. Our enemies are enraged! Our sins testify against us. But if we humble ourselves before God, forsake our sins, and unite in supplications for His mercy, who can tell but that He may be entreated to give us that help which it would be in vain to expect from man? Yes, we have encouragement to hope, that He will be for us (Rom. 8:31), and then none can prevail against us. But without His blessing, our most powerful efforts and best concerted undertakings cannot succeed for a moment!

You who have access to the throne of grace, whose hearts are concerned for the glory of God – you, I trust, will show yourselves true friends to your country, by bearing your testimony and exerting your influence against sin (the procuring cause of all our sorrows), and by standing in the breach and pleading with God for mercy, in behalf of yourselves, and of the nation. If ten people, thus disposed, had been found even in Sodom, it would have escaped destruction! (Gen. 18:32).
Bron: The herald of His coming
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. A. van Brummelen schreef:
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Matth. 5 : 3

Zalig zijn de ‘armen van geest’: er staat eigenlijk letterlijk: zalig de ‘bedelaars naar de geest’. Maar nu dienen we voorzichtig te zijn. De hoofdnadruk van ons tekstwoord moet niet vallen op het bedelen, want een bedelaar kan heel goed een hebzuchtig en brutaal mens wezen. En hoe kan nu zulk een mens zalig wezen? Neen, u voelt reeds, we moeten een andere kant uit, om het woord van de tekst recht te doen.
De bedoeling van het Woord is ons voor ogen te stellen de mens van de ware ootmoed. Deze man kan zeer rijk wezen aan al de goederen van het leven, ja, zelfs ook rijk bedeeld aan talenten en karaktergaven, maar waar ’t op aankomt is dit: hij gevoelt zich bedelaar voor God.
Hij is arm van geest, hij weet zich innerlijk berooid voor de Schepper van hemel en aarde. Hij heeft afstand gedaan van alles wat hij bezit, hetzij in werkelijkheid of in gedachte.
Nog dieper benaderen we de grondgedachte van dit Bijbelwoord, wanneer we het woord ‘geest’ opvatten als de uitdrukking van het ‘ik’ van de mens.
De arme van geest is de mens, die een mishagen heeft aan zichzelf. Hij kent de schrik van Jesaja, die roept: Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man ben van onreine lippen. Hij heeft alles losgelaten. Ook – en dat is het allervoornaamste, allermoeilijkste en aller zeldzaamste – de waan, dat er in hem enig beginsel van rechtvaardigheid of wijsheid is, dat voor God bestaan kan. Voor hem blijft niet anders over dan enkel te steunen op de genade Gods in Christus Jezus.
Deze armen van geest vindt u doorgaans niet in de grote wereld. Door alle eeuwen heen zijn de armen van geest in het niet gezonken, vergeleken bij de lust van de ogen, de grootheid van het leven en de begeerlijkheid van het vlees. Heel het drukke volle leven van de wereld zonder God is niet de voedingsbodem voor de ware armoede naar de geest. Maar, zo vraagt u dan misschien, welke weg gebruikt God om een mens geestelijk arm te maken? Hoe wordt een mens geestelijk klein voor God? Laten we vooropstellen, dat het enige middel daartoe is de prediking van het Woord, toegepast door de Heilige Geest. Het Woord plaats ons voor God….en voor onszelf en door deze wederkerige ontmoeting leren we onszelf kennen en God kennen.
Intussen neemt dit niet weg, dat God naast dit voornaamste middel ook hulpmiddelen heeft om de trotse grond van eigendunk onder onze voeten weg te slaan.
Hij gebruikt daartoe vaak hevige levensverschrikkingen om ons te bepalen bij de wezenlijke grond van ons leven. ik denk aan die zieke, die dankte voor zijn ziekbed, omdat hij God daar gevonden had.
Ik denk aan die vader, die door het ongeluk van zijn zoon werd stilgezet.
Ik denk ook aan tijden van gedwongen rust en stilte, waardoor we tot onszelf komen. De verloren zoon kwam tot zichzelf in de tijd van zijn grootste levensnood.
Zeker, God kan het ook anders, maar de ervaring leert, dat deze weg onder ons veel nodig is.
Deze zalige armoede naar de geest, die ook kan genoemd worden het kindschap Gods, is in de diepste grond het werk, het geschenk van de Heilige Geest. Jezus noemt zulke armen van geest zalig, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Uit dezulken bestaat het Rijk der genade. Zij alléén zijn geschikt om leden te wezen van Christus’ kerk, die immers de vergadering der armen wordt genoemd. Het Koninkrijk der hemelen is voor hen toebereid.
Deze armoede is een zalige armoede. Het is het volgen van het Kind aan de handen van de hemelse Vader.
Het is leven met God in Christus Jezus.
Het is uw lot en leven, uw tranen en leed, uw ziekte en uw kruis, onder biddend opzien tot God in Zijn handen leggen.
Het is proefondervindelijk ervaren, dat Hij een loon geeft, dat de wereld niet kent, een vrede die alle verstand te boven gaat.
Het is ervaren, dat uw leven gedragen wordt door Goddelijke armen, en dat uw kracht in uw kruis van Hem alleen komt.
Het is geloven zonder zien, vertrouwen zonder tasten, dat God in Christus Jezus alles wel maakt in uw leven en zich niet vergist.
Deze armoede is het wezenlijke van het christelijke geloof. Wie deze armoede niet kent, heeft de kern van de zaak niet verstaan. Waarde lezer, twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden.
De één was een Farizeeër, rijk naar de geest in zichzelf. Heere, ik dank u, ik heb, ik weet…..
De ander was een tollenaar. Hij durfde zelfs de ogen naar de hemel niet op te heffen, bleef van verre staan.
Arm naar de geest, berooid en beroofd van eigen dunk.
Wie van die twee bent u?
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2092
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Arja »

Een mens die met vrucht een theologie-opleiding heeft gevolgd, mag geacht worden een goed verteller te zijn. Een die de dingen zelf heeft meegemaakt; als een verslaggever die van het oorlogsveld komt en hijgend melding maakt van de overwinning. ‘Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus’ (2 Kor. 2:14). Bron: Lezing van C. den Boer

De Evangelieverkondiging is het meevieren van Gods heilrijke zegetocht in de wereld; een zegetocht in Christus, ‘in Wiens Persoon God Zelf triomfeert’ (Calvijn).
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. A. Kuyper schreef:
Nabij God te zijn

Liefde voor God te hebben is iets heel anders, iets veel zwakkers, dan te kunnen zeggen: ik heb God lief. Liefde voor God kan hoog van zin, kan ernstig zijn; kan zelfs tot een ontvonken van heilige geestdrift in staat zijn, zonder dat de ziel nog gemeenschap met de Eeuwige verwierf, zonder dat er nog sprake kwam van een verborgen omgang met God; zonder dat de hoge God nog zijn God werd; zonder dat de ziel het nog als in hartstocht uitriep: God heb ik lief. Als het uit de ziel weerklinkt: God heb ik lief! dan wordt de idee, dan wordt het begrip, dan wordt het wezen van het Eeuwige Wezen verpersoonlijkt. Dan wordt die God een Herder die ons leidt, een Vader die ons geestelijk genereerde, een Bonds God met Wie we in bond staan, een Vriend die ons zijn vriendschap biedt, een Heere in Wiens dienst we staan, de God onzes vertrouwens, niet meer alleen God, maar onze God.

Zo kunt ge lange jaren liefde voor God hebben gehad, maar zonder dat ge God nog kende. Dat kennen van God komt eerst, als de liefde voor God een persoonlijk karakter begint aan te nemen; als ge voor het eerst op uw levensweg God ontmoet hebt; als de Heer u een Ik tegenover uw ik is geworden is; als God en gij in een bewuste, levende, persoonlijke, bijzondere relatie zijt getreden. Hij uw Vader, gij zijn kind. Niet maar één van de kinderen van God, neen, zijn kind op een eigen wijs, in een persoonlijk verband, weer anders dan andere kinderen Gods. De intiemste gemeenschap die zich in hemel of op aarde denken laat. Hij uw Vader, uw Herder, uw Zielsvriend en uw God! Want als het tot een ontmoeting met God zal komen, gaat het van beide zijden. God komt tot hem, en hij komt tot God. Eerst van verre. Dan al naderbij. Tot uiteindelijk alle afstand wegvalt. En dan is de ontmoeting er. Een ogenblik van nooit uit te spreken volzaligheid.

Nabij is vlak bij God, zodat uw oog Hem ziet, uw hart Hem gewaar wordt, uw oor Hem hoort en al wat tot dusver scheidde wegviel. Nabij op één van deze twee wijzen: of doordat gij u als opgetrokken voelt in de hemelen, of doordat uw God uit de hemelen neerdaalde, en u opzoekt waar gij zijt, in uw verlatenheid, in uw kruis, of bij uw levensvreugde, die uw deel werd. Dat ’nabij’, het spreekt uit, dat er, o zo veel is, dat scheiding tussen u en uw God maakt. Zo overveel, waardoor gij dan weer alleen staat, eenzaam zijt, en u verlaten gevoelt, doordat uw God weer van u weg is, of gij weg zijt van uw God. Maar dat ge daar geen rust bij hebt, dat ge dit niet uit kunt houden. Dat dan alles weer in u naar Hem trekt. Tot wat scheidde, weer wegviel. En dan komt de ontmoeting weer, dan is Hij weer nabij u gekomen, en weet gij weer nabij uw God te wezen.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. T. Hooker schreef:
Tegenwerping:
Indien ik maar een hart had om mijn zondigheid te bewenen. Ik zie mijn zonden wel, maar dit is mijn ellende dat ik er niet voldoende mee belast kan worden. Ik heb een hart dat niet breken wil, een hart dat niet treuren kan over de oneer, die ik God door zoveel overtredingen heb aangedaan.

Antwoord:

Ik zeg u echter, dat deze zaak u evenmin schade behoeft aan te doen, indien uw hart slechts moe wordt van zichzelf, omdat het niet moe kan worden van de zonde. Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid (Micha 7:18). De Heere schenkt genade omdat Hij genade wil schenken. Dat komt niet omdat u Hem kunt behagen, maar omdat de genade Hem behaagt.
Bron: Thomas Hooker, De arme twijfelende christen genaderd tot Christus
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8942
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. J. Preston schreef:
En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. Openbaringen 22:17

Tegenwerping:
Het is alleen aan de uitverkorenen gegeven, en dus niet aan iedereen.

Antwoord:
Ik antwoord, wanneer wij een vast Woord hebben dat gegeven is aan ieder mens onder de hemel, zonder enige terughoudendheid, waarom zou iemand zich dan uitsluiten? Inderdaad, wanneer Christus vrij aangeboden was aan ieder mens, en de ene nam Hem aan, en een ander zou Hem verwerpen, dan was het mysterie van verkiezing en verwerping geopenbaard [namelijk] dat de reden dat sommigen Hem aannamen is: dat God hen een hart gaf [om Hem aan te nemen] hetwelk Hij aan de rest niet gaf, maar, als het gaat over het aanbod van Christus, dan moeten we algemeen zijn, zonder naar de verkiezing te kijken. Want anders zouden de uitverkorenen van Christus geen grond hebben voor hun geloof, niet wetende dat hij uitverkoren is totdat hij geloofd en berouw gehad heeft.

Maar omdat Christus’ gerechtigheid aangeboden wordt aan mensen in een onwedergeboren staat, hoe zal ik dan weten dat het mij toebehoort?

Er is geen andere grond dan deze sluitrede: deze gerechtigheid behoort aan een ieder toe die gelooft. Ik geloof, daarom komt het mij toe. Daarom: hoewel het alleen aan gelovigen toegepast wordt, toch moet het aan iedereen aangeboden worden. De gelovige is niet de oorzaak dat Christus gegeven wordt, maar Hij is gegeven, en daarom geloven wij. Indien Hij niet aan iedereen aangeboden zou worden, dan zouden we niet tegen iedereen kunnen zeggen: ‘Als u gelooft, zult u zalig worden.’ Maar dit mogen we tegen allen zeggen, zelfs tegen Judas. Als u gelooft, Judas, dan zult u zalig worden. Als het niet aan allen aangeboden zou worden, dan zouden zondige mensen net zo goed uitgesloten worden als de duivelen; maar Christus nam hun natuur aan, daarom is het mogelijk voor hen, als zij geloven, om zalig te worden.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Isala
Berichten: 1267
Lid geworden op: 27 sep 2013, 22:14

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Isala »

Een persoon die door God is getrokken uit de geestelijke dood en heeft een betrekking op de Heere Jezus gekregen, worstelt misschien nog met de verzekering van zijn/haar aandeel in het werk van Christus.
Dus iemand kan een geloofsbetrekking op het werk en persoon van de Heere Jezus gekregen hebben, maar kan niet Zijn bloed en gerechtigheid toeëigenen.
Daar is een grotere mate van geloof voor nodig en dat geloof is het werk en gave van de Heere Jezus die Hij versterkt ook juist door de oefeningen van het geloof.
Een ‘hongerend en dorstend geloof’ is dus heel anders dan een ‘etend en omhelzend’ geloof. Naar mate God het geloof versterkt, versterkt Hij ook de geloofsovertuiging dat de Heere Jezus waarlijk voor mij gestorven is.

ds A.T. Vergunst
Hora est!
Plaats reactie