Jantje schreef:eilander schreef:We zijn de taal van Ralph Erskine in bv. "De zwangere belofte" echt finaal kwijt als we dit anders vinden. Ik zou eruit willen citeren maar daar ontbreekt me nu de tijd voor.
Ik houd me aanbevolen voor dat citaat.
Eigenlijk moet je het hele boek lezen, want uit heel veel blijkt dat hij benadrukt dat zalig worden een éénzijdig werk van God is. En toch spreekt hij vrijmoedig over het werkzaam zijn met de beloften. Dat gaat echt wat verder dan wat @Ouderling zegt: dat Gods volk mag pleiten op de belofte.
Vooraf: in de onderstaande citaten komt het woordje 'eisen' niet voor geloof ik. Maar ik zou het prima willen laten vallen, als onderstaande taal ook vanaf de kansels klinken mag.
Rom. 11:26: “De Verlosser zal uit Sion komen, en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.” De zin is: “Hij zal hen komen bekeren, en de goddeloosheden van hen afwenden.” O zondaar! Hoe staat u nu deze uitlegging aan? Is hier dan niet een deur der hope voor u geopend? Kan de Heere Jezus uit kracht van Zijn ambt en volgens Zijn belofte, waartoe gij geroepen wordt om daarop te pleiten, u niet bekeren, zodat gij zeggen moogt: “Bekeer mij Heere, zo zal ik bekeer zijn.” Het is Zijn verbond en Zijn belofte, dat Hij zondaren bekeren zal, Rom. 11:27 “En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen.”
Komt dan zonder vrees voor vermetelheid, en neemt om niet alles wat gij nodig hebt.
(dit is pleiten zoals Erskine dat uitlegt)
“O, ik heb geen kracht evenmin als ik gerechtigheid heb. Daarom zal ik uit mijzelf gaan, tot het Woord der belofte, en tot Christus in dat Woord, zowel om kracht als om gerechtigheid. Ik zal Zijn kracht omhelzen, welke beloofd wordt, en henengaan in de mogendheden des Heeren.”
Over de absolute beloften: “Wie maar wil, die kome, en schrijve door een hartelijke toestemming des geloofs zijn naam daaronder. Dus zijn zij voor alle mensen die ze horen, een staand recht om te geloven.”
Hier spreekt hij ongelovigen toe: “Zo ziet ook uw belang in de belofte en uw recht daartoe, als leden van de zichtbare kerk. Hoewel u van nature daartoe geen recht hebt, nochtans hebt u het door de genadige bedeling des hemels een eis daarop: Handelingen 2:39 “Want u komt de belofte toe en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere toe roepen zal.”
(…) De belofte is een brief uit de hemel, die bij u, o zondaar, bezorgd wordt. Neem hem dan, doe hem open en lees hem met toepassing op u zelf, want “het is een getrouw woord en aller aanneming waardig dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken.”
Hoewel u het beloofde niet bezit vóór u gelooft, nochtans hebt u zo’n goed recht om door het geloof daarvan bezit te nemen, als het gebod van God en de roeping van het evangelie daartoe geven kunnen. Dit recht is u in de doop verzegeld, ziehier dan uw recht.
Pleit op uw recht zoals u zien kunt dat de Heere u daartoe roept, Ezech. 36:37. De Heere zegt daar, nadat het verbond der belofte geopend en aan u voorgesteld wordt: “Hierom zal Ik van den huize Jakobs verzocht worden, dat Ik het hun doe.” Pleit dan, dat een souverein God, Die Zich ontfermt diens Hij Zich ontfermen wil, aan u een nieuw hart en een nieuwe Geest geven wil. Ook dat wordt hier beloofd: “Dat Hij u Zijn Geest in het binnenste wil geven en u doen wandelen in Zijn inzettingen en dat Hij u tot een God wil zijn en u tot Zijn volk maken wil, volgens Zijn belofte.
Pleit, dat Hij, die u een belofte gegeven heeft, om daarop te pleiten, u ook de beloofde genade schenke.