Afwachten

Gebruikersavatar
liz boer
Berichten: 2989
Lid geworden op: 18 jun 2018, 15:31

Re: Afwachten

Bericht door liz boer »

Posthoorn schreef:
liz boer schreef: Joh 3:27
27 Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij. kt 47 Dat is, geen ambt wettiglijk en met behoorlijken voortgang en vrucht bedienen. Of: iets, namelijk goeds, ontvangen, Hebr. 5:4. Jak. 1:17. verwijsteksten
Geheel mee eens dat deze tekst nogal eens verkeerd verstaan wordt. Uitleg kantt. lijkt mij meest recht te doen aan tekst en tekstverband.
Alleen kun je beter geen groen nemen als kleur (moderatorkleur). :)
Ja joh helemaal niet aan gedacht :humhihi
Zo God voor ons is, wie kan tegen ons zijn?
Gebruikersavatar
Jeremiah
Berichten: 1471
Lid geworden op: 25 mar 2016, 12:43

Re: Afwachten

Bericht door Jeremiah »

Wellicht heeft u hier wat aan.

Want o, al die mensen, die zo graag bekeerd willen worden; het is te
vrezen, dat er velen onder zijn, die nog eens eerst wat anders zullen
moeten leren; namelijk niet-willen. En die daar zo om bidden; is dat
bidden wel bidden? Is dat waarlijk een roepen, dat toch God heerlijkheid
in u krijgt? Gaat het daarbij nu werkelijk om God, en niet ten eerste om
u? Zie, uw bidden om een zaak kan wel eens zelf een stuk openbaring
van een verkeerde toestand zijn; als namelijk zulk bidden niet is een
roepen om Godswil en om de opluistering Zijner deugden. Neem, als u
twijfelt, het zekere boven het onzekere. Het is beter honderd maal
gebeden om iets, wat al reeds aanwezig is in beginsel, dan dat het niet
aanwezig is en u niet of kwalijk bidt.

Maar indien er waarlijk iets van dat God-bedoelende in uw gebed is, en
u toch vraagt: maar waarom krijg ik dan niets? Laat ik u dan mogen
aanraden, er maar niet langer uw ziel mee te pijnigen, houd dan maar op
met bidden, met u af te zonderen, met dat schreien naar God, met dat
onderzoeken van Zijn Woord enzovoort. Neen, zegt u, neen,
duizendmaal neen; liever tot mijn dood toe zó, dan terug. Juist, dan is
hierin een bewijs, dat u niet mag zeggen: ik ontvang niets.

Als daar nu is een aanhouden ondanks alles, een telkens toch weer
terugkeren tot die gebedsplaatsen in uw huis; dan kon dit wel eens juist
een bewijs zijn dat God werkt. Daarenboven, stel u de zaken niet
onschriftuurlijk voor. Sommigen menen (zij zitten er als op te wachten)
dat er een schokkende, zeer geweldige, een haast niet-voor-te-stellen
gebeurtenis zal plaats vinden; en dat men anders zeker niet van bekering
mag spreken. Och vrienden, het kon wel eens gebeuren, dat er zulk een
storm, vuur, of onweder niet kwam, en de Heere toch werkte; in het
suizen van een zachte stilte was Hij. Ga eens bedaard na, of ook de
werkzaamheden der bekering, gelijk we die hier in de brede hebben
omschreven, in u bevonden werden; en put daar dan bemoediging uit.
Evenwel een mens moet zijn laatste grond niet maken van ervaringen en
bevindingen.

Het is hier al eveneens, als met het geloof. Wanneer weet men, dat men
geloof bezit, en dat dit ‘geloof’ geloof is? Als men gelooft dat wil zeggen
als het geloof werkzaam is, in de daden des geloofs; dan sluit dit meteen
de beantwoording van zulke vragen in. Ja, dan zullen daarin al
dergelijke vragen worden versmolten. Dan is er geen plaats meer voor,
dan is in die daad de ervaring, het kenmerk, de bewustheid, kortom
alles; wie gelooft, heeft en bezit. En zo is het hier nu ook. Zou ik wel
bekeerd zijn? Is mijn berouw wel echt, wel genoeg? Is mijn liefde zuiver
enzovoort? Daarop is toch feitelijk en eigenlijk maar één afdoend
antwoord.

Begeef u inderdaad tot God, met zondeschuldbelijdenis, roepend en
smekend, niet of u mag weten dat, of wel, of u bekeerd bent, ook zelfs
niet alleen, of God u bekeren wil; dit is wel goed op zichzelf; maar nu
bedoel ik iets anders; zie, als u wilt te weten komen, of de bekering in u
is, dan moet het niet in de eerste plaats zijn een begeerte om dit te weten
te komen; o nee, al wist u het nooit met zekerheid; maar dan moet het
voor alles zijn, een begeerte, levendig en krachtig, om de daad der
bekering zelf te oefenen; ja meer nog, het blijft dan niet bij een zuchten
en verlangen, och mocht Gij mij bekeren; maar doe het dan: werp u dan
met al uw zieleschuld en nood voor Gods troon en zinkende op Jezus;
keer dan uw aangezicht, al ware het bemodderd (Job) van wenen, en van
smaad en schande door uw toestand, keer dan dat aangezicht naar Hem
toe; grijp dan eens de toegereikte scepter aan, verwerp dan eens al uw
gerechtigheden, roep het vonnis over uw lusten en bewegingen des
vleses eens uit, reik de scheidbrief uit aan al uw zielboeleerders; zeg dan
eens in de daad: Heere, Gij alleen zijt mijn leven; en geef de Heere alzo
eens de hand, 2 Kron. 30:8, en kom tot Zijn heiligdom.

Ja, maar dat moet God in ons doen, zegt u. Ja zeker; en daarom moet u
het doen. Vraag God, of Hij u dat geheim en wonder eens leren wil. En
zolang u dit zegt, ja zegt en anders niets; zolang zult u zich niet bekeren,
en als u nu eens tot deze daad komt, op het woord dat God spreekt, dan
zegt u dat niet meer op die manier, maar dan zegt u: ‘En dit heeft God
gedaan.’

uit: Droefheid naar God - Prof. G. Wisse
Plaats reactie