Gelezen, gedacht, gehoord...

[Pioenroosje]

De zwakke, vreesachtige gelovigen, gegrond zijnde op het fundament dat God in Sion heeft gelegd, zijn gelijk iemand die op een vaste en onbeweeglijke rotssteen staat, en wiens hoofd duizelig zijnde, zich verbeeldt dat de rotssteen zich met hem ondersteboven keert, terwijl het gebrek niet in de rotssteen is, maar in zijn eigen hoofd. Ons geloof bezwijkt e begeeft ons, ook door de onkunde van de vastheid van Gods verbond en belofte; en daarom zeg ik: benaarstig u om meerdere kennis te bekomen van de belofte en van de getrouwheid, macht en liefde van de Belover.

E. Erskine: De verzekering des geloofs- Verhandeling over Hebr 10: 19-22

[samanthi]

In de beantwoording citeert ds Labee het volgende van Bunyan:

Overtuigde zondaar, God steekt uw kaars aan en gij blust ze uit, God steekt ze opnieuw aan en gij blust ze uit (...). ten laatste besluit God, dat Hij uw kaars niet meer zal aansteken, en dan wandelt gij, gelijk de Egyptenaars, al uw dagen in duisternis, en ziet nimmermeer licht, dan bij het licht van het hellevuur.

Zowaar een zeer ernstige waarschuwing. Ik vraag me ook af of in de rechterflank dogmatisch gezien nog zulke woorden durven uitgesproken te worden zoals in de eerste onderstreepte regel?

Zover ik het hoor niet zo veel meer, anderzijds zijn ze er nog wel, en ik geloof zeker dat een dominee of een kind van God hier ernstig moet waarschuwen. We rusten te snel, eerder was het meer: Laten overzomeren en overwinteren. Wat me nu opvalt is het 'haastig de handen opleggen'. Misschien dat iemand het begrijpt.

Het gaat miet om handen opleggen, het gaat ook niet om alvast het onkruid uittrekken, het gaat ook niet om overtuiging, het gaat om Jezus persoonlijk kennen en in het geloof uit genade omhelzen.

[Jantje]

In de beantwoording citeert ds Labee het volgende van Bunyan:

Overtuigde zondaar, God steekt uw kaars aan en gij blust ze uit, God steekt ze opnieuw aan en gij blust ze uit (...). ten laatste besluit God, dat Hij uw kaars niet meer zal aansteken, en dan wandelt gij, gelijk de Egyptenaars, al uw dagen in duisternis, en ziet nimmermeer licht, dan bij het licht van het hellevuur.

Zowaar een zeer ernstige waarschuwing. Ik vraag me ook af of in de rechterflank dogmatisch gezien nog zulke woorden durven uitgesproken te worden zoals in de eerste onderstreepte regel?

Zover ik het hoor niet zo veel meer, anderzijds zijn ze er nog wel, en ik geloof zeker dat een dominee of een kind van God hier ernstig moet waarschuwen. We rusten te snel, eerder was het meer: Laten overzomeren en overwinteren. Wat me nu opvalt is het 'haastig de handen opleggen'. Misschien dat iemand het begrijpt.

Zou het ook niet kunnen zijn dat er God nog steeds mensen bekeert en dat dit ook wordt opgemerkt door Gods knechten en kinderen?

[Jantje]

Het jaar 2020 is nog geen 3 dagen oud of..., het wordt waar wat Jezus zei in Matthéüs 24: 6-8: En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.

Hoe waar is dit...

Dit is al duizenden jaren zo.

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

[samanthi]

Het jaar 2020 is nog geen 3 dagen oud of..., het wordt waar wat Jezus zei in Matthéüs 24: 6-8: En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.

Hoe waar is dit...

Dit is al duizenden jaren zo.

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

Matteüs 24
32. En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. 33. Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur. 34. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. 35. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

We mogen uitzien naar Zijn komst.

[Orchidee]

Het jaar 2020 is nog geen 3 dagen oud of..., het wordt waar wat Jezus zei in Matthéüs 24: 6-8: En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.

Hoe waar is dit...

Dit is al duizenden jaren zo.

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

Dat is ook een normale gang van zaken @Jantje!
Deze wereld houd op te bestaan, er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en als het goed is kijken we daar naar uit.
Als het goed is kijken we uit naar de wederkomst en het eeuwige leven.
Of we nu eerst moeten sterven of dat we de jongste dag in leven direct mogen meemaken: "hier is en blijft het niet".
En dat moment komt steeds dichterbij, dus nogmaals: ja ik vind het normaal dat de wereld op zijn einde loopt, dat is al begonnen vanaf dat de Heere naar de hemel opvoer.
Wat heeft de Heere Jezus Christus al lang geduld met ons!

[-DIA-]

In de beantwoording citeert ds Labee het volgende van Bunyan:

Overtuigde zondaar, God steekt uw kaars aan en gij blust ze uit, God steekt ze opnieuw aan en gij blust ze uit (...). ten laatste besluit God, dat Hij uw kaars niet meer zal aansteken, en dan wandelt gij, gelijk de Egyptenaars, al uw dagen in duisternis, en ziet nimmermeer licht, dan bij het licht van het hellevuur.

Zowaar een zeer ernstige waarschuwing. Ik vraag me ook af of in de rechterflank dogmatisch gezien nog zulke woorden durven uitgesproken te worden zoals in de eerste onderstreepte regel?

Zover ik het hoor niet zo veel meer, anderzijds zijn ze er nog wel, en ik geloof zeker dat een dominee of een kind van God hier ernstig moet waarschuwen. We rusten te snel, eerder was het meer: Laten overzomeren en overwinteren. Wat me nu opvalt is het 'haastig de handen opleggen'. Misschien dat iemand het begrijpt.

Zou het ook niet kunnen zijn dat er God nog steeds mensen bekeert en dat dit ook wordt opgemerkt door Gods knechten en kinderen?

Juist als men deze dingen gewoon gaat vinden, als niemand er op rekent, als iedereen slaapt, en de tekenen niet onderkent worden, dan kon het wel een voor de deur staan. En niet voor niets waarschuwen de rechtse dominees voor de oordelen Gods. Er zijn ook kerken (helaas!) die dit verzwijgen. Zwaar is het voor predikers die de gemeenten niet waarschuwen. Denk een het werk van een herder: Als hij gevaar ziet heeft hij op de bazuin te blazen.
Het is vanzelf niet te zeggen hoe nabij het is, dat is iedereen onbekend, maar die dag komt als een dief in de nacht. Zie ook de gelijkenis van de 10 maagden.
We hebben, naar Gods Woord, te letten op de tekenen der tijden. Als zelfs voorgangers ze niet herkennen moeten we denken aan wat Jezus sprak: Het aanzien van de hemel (morgen- en avondrood) wisten ze te onderscheiden, maar de tekenen der tijden niet.

[samanthi]

Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.

[Ambtenaar]

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

Op basis van wat kom je tot de uitspraak?

[Jantje]

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

Op basis van wat kom je tot de uitspraak?

Het nieuwsgebeuren.

[helma]

"gij zult horen van"

Misschien is het altijd zo geweest op de wereld, maar omdat 'de wereld nu een dorp geworden is'
horen we er inderdaad meer en eerder van.

[J.C. Philpot]

Zekerheid – Ds. J.P. Paauwe

‘Die op zijn hart vertrouwt is een zot, maar die in wijsheid wandelt zal ontkomen’ Spr. 28:26

U moet niet denken, dat het veiliger is om voor alle dingen zekerheid van binnen te zoeken; ook niet denken: als ik het van binnen nu maar wist. Vraagt men hun, die zo denken, hoe zij het dan in hun binnenste te weten zullen komen, dan geven zij geen antwoord. Zij kunnen hierop ook geen goed antwoord geven.

Wij moeten geen zekerheid van binnen hebben, maar in het Woord. Wij moeten met de dichter van Psalm 19 zeggen: “De getuigenis des HEEREN is gewis, de eenvoudige wijsheid gevende”. Welnu, waar zou de Heere meer door worden verheerlijkt, door te zeggen: daar staat geschreven en daar bouw ik op, want het is het Woord van God. Of doordat gij meent zekerheid te hebben in eigen hart?

Het antwoord kan niet twijfelachtig zijn. Er is voor God veel meer aan gelegen, dat gij zegt, dat Zijn Woord waarheid is, dan dat gij zegt: nu geloof ik, dat ik ook zekerheid heb. Ook dit is een verborgenheid, die de mensen maar niet kunnen verstaan. Doch niemand kan deze verborgenheid verstaan, tenzij het hem gegeven is.

Er is tweeërlei zekerheid. Een zekerheid, die met het geloof gepaard gaat, en een zekerheid die op het geloof volgt. De laatste zoudt ge kunnen missen, maar de eerste kunt ge niet missen. De zekerheid die met het geloof gepaard gaat is deze: dat de mens erkent dat hij verloren is en dat al het zijne verloren is, en dat er in het zichtbare en tastbare nergens uitkomst is. Maar dat hij ook voor zeker houdt, dat God in Jezus Christus hem de uitkomst aanwijst en de zaligheid aanbiedt. Deze zekerheid gaat met het geloof gepaard (denk hier aan Psalm 27:8) en wordt in het hart van alle begenadigden gevonden.

De zekerheid die op het geloof volgt kán de Heere verlenen, maar Hij kan ze ook onthouden; want uw heil bestaat niet daarin, dat gij gevoelt dat ge zalig zijt, maar dat ge gelooft, dat aan een verdoemelijk schepsel, zoals gij zijt, God in Jezus Christus Zijn eeuwige zaligheid aanbiedt. Als gij in dat geloof staat, dan zijt ge gelukzalig. Wie zulk een geloof heeft, zal er God hartelijk voor danken.

Bron: een nieuwsbrief

[Panny]

Het gebeurt nu wel steeds vaker. Merken we dat ook op? Of vinden we het heel normaal?

Op basis van wat kom je tot de uitspraak?

Het nieuwsgebeuren.

Je kunt misschien niet aan de hand van één gebeurtenis zeggen "nu is de wederkomst echt dichtbij".
Want oorlogen, etc. zijn meer een algemeen teken dat we in het einde der tijden leven.

Maar er zijn toch ook wel hele specifieke tekenen die juist in de eeuw dat wij leven heel opvallend in vervulling gaan.

Denk aan het jaar 1948 waarin na een zeer grote verdrukking (holocaust) de staat Israël opgericht is en vanuit heel de wereld Joden naar Israël komen.
Of het jaar 1967 waarin Oost Jeruzalem en de Oude stad weer in Joodse handen gekomen is.
En je ziet ook in Israël het aantal Messiasbelijdende Joden beginnen te groeien (een verdubbeling of verdrievoudigen sinds 1999).

En in de afgelopen 50 jaar is er een enorme versnelling zichtbaar wat betreft de grote zendingsopdracht.
Heel veel volkeren worden bereikt met het Evangelie en jaarlijks kunnen tientallen miljoenen mensen voor het eerst de Bijbel in hun eigen taal lezen.
Ook het internet heeft hier een heel groot aandeel in. Als je kijkt naar de statistieken van de grootste Bijbel app (van YouVersion) dan zijn de cijfers onvoorstelbaar. In 2019 zijn 35.6 miljard hoofdstukken gelezen vanaf 400 miljoen verschillende apparaten, in 1343 verschillende talen...
Je zag bijvoorbeeld in 2019 een hele grote groei in landen als Algerije, Tsjaad, Afghanistan, India...
Hun doel is dat in 2033 95% van de wereld populatie de complete Bijbel met deze app kan lezen in hun eigen taal. Voor het Nieuwe Testament moet dit zelfs 99,9% zijn en 100% van de wereldpopulatie moet tenminste een heel klein gedeelte kunnen lezen.
Dit gaat dus enorm snel!

[Orchidee]

Precies!
Nu is in het nieuws over de overstromingen in Jakarta bijvoorbeeld.
Ik werk bij een vrouw die daar 70 jaar geleden woonde en het was regelmatig zo.
Ze vertelde mij afgelopen week nog van de bloedzuigers die weggebrand werden bij de voeten als ze uit school kwamen lopen door het modderwater met de kleintjes op hun rug.
Tussen december en maart is/was dat en wisten we in Nederland daar niets van.

[Maanenschijn]

Zekerheid – Ds. J.P. Paauwe

‘Die op zijn hart vertrouwt is een zot, maar die in wijsheid wandelt zal ontkomen’ Spr. 28:26

U moet niet denken, dat het veiliger is om voor alle dingen zekerheid van binnen te zoeken; ook niet denken: als ik het van binnen nu maar wist. Vraagt men hun, die zo denken, hoe zij het dan in hun binnenste te weten zullen komen, dan geven zij geen antwoord. Zij kunnen hierop ook geen goed antwoord geven.

Wij moeten geen zekerheid van binnen hebben, maar in het Woord. Wij moeten met de dichter van Psalm 19 zeggen: “De getuigenis des HEEREN is gewis, de eenvoudige wijsheid gevende”. Welnu, waar zou de Heere meer door worden verheerlijkt, door te zeggen: daar staat geschreven en daar bouw ik op, want het is het Woord van God. Of doordat gij meent zekerheid te hebben in eigen hart?

Het antwoord kan niet twijfelachtig zijn. Er is voor God veel meer aan gelegen, dat gij zegt, dat Zijn Woord waarheid is, dan dat gij zegt: nu geloof ik, dat ik ook zekerheid heb. Ook dit is een verborgenheid, die de mensen maar niet kunnen verstaan. Doch niemand kan deze verborgenheid verstaan, tenzij het hem gegeven is.

Er is tweeërlei zekerheid. Een zekerheid, die met het geloof gepaard gaat, en een zekerheid die op het geloof volgt. De laatste zoudt ge kunnen missen, maar de eerste kunt ge niet missen. De zekerheid die met het geloof gepaard gaat is deze: dat de mens erkent dat hij verloren is en dat al het zijne verloren is, en dat er in het zichtbare en tastbare nergens uitkomst is. Maar dat hij ook voor zeker houdt, dat God in Jezus Christus hem de uitkomst aanwijst en de zaligheid aanbiedt. Deze zekerheid gaat met het geloof gepaard (denk hier aan Psalm 27:8) en wordt in het hart van alle begenadigden gevonden.

De zekerheid die op het geloof volgt kán de Heere verlenen, maar Hij kan ze ook onthouden; want uw heil bestaat niet daarin, dat gij gevoelt dat ge zalig zijt, maar dat ge gelooft, dat aan een verdoemelijk schepsel, zoals gij zijt, God in Jezus Christus Zijn eeuwige zaligheid aanbiedt. Als gij in dat geloof staat, dan zijt ge gelukzalig. Wie zulk een geloof heeft, zal er God hartelijk voor danken.

Bron: een nieuwsbrief

Dank, een eenvoudige en heldere waarheid.