Begint bekering met ellendekennis?

Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33198
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Tiberius »

GGBeroopingswerk schreef:Ds. Van Voorden zei te vrezen „dat er ook onder ons gebouwd wordt op een ander fundament dan gelegd door Jezus Christus. Het is nodig dat we Hem kennen en de kracht van Zijn opstanding.”
Ontkent iemand dat laatste dan?
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Wilhelm »

In de kerkbode van de Hersteld Hervormde kerk Boven-Hardinxveld schrijft Dr. P. de Vries een recensie over dit boek:

Een moedig boek 1
Inleiding
Ds. A. Kort schreef een boek in 2012
met de titel Wedergeboorte of schijngeboorte.
Dit boek trok de aandacht
en beleefde in korte tijd een derde
druk. Het grote punt waarom het
in dit boek draaide, was of wij over
wedergeboorte mogen spreken zonder
kennis van Christus en geloof in
Christus. Een vraag die Kort terecht
ontkennend beantwoordde. Zelf gaf
ik in een recensie aan dat de zwakte
van het boek was dat het wel erg polemisch
was en hier en daar wat kort
door de bocht. Het heeft Kort niet aan
critici ontbroken. Hier en daar had hij
hun ook wel heel gemakkelijk te grijpen
handvatten gegeven, maar zelf
gaf ik aan dat het jammer en onterecht
zou zijn als men daarmee inhoudelijk
aan de zaak voorbij zou gaan.
Wellicht is voor meerderen van u deze
bijdrage te theologisch. Laat u ze dan
maar ongelezen. Ik neem dat niemand
kwalijk, maar het kan zijn dat er ook
onder ons zijn die baat hebben bij wat
ik hier schrijf.
Inmiddels verscheen van de hand van
Kort een tweede boek, namelijk Het
rechtvaardigend geloof. Het zaligmakende
geloof volgens Schrift en belijdenis.
Rustiger van toon dan het vorige
en daarmee ook krachtiger. De
thematiek is nauw verwant aan die
van zijn vorige boek. Het gaat over
het rechtvaardigend karakter van het
geloof. Met een beroep op de Schrift,
de Reformatoren en de kanttekeningen
van de Statenvertaling laat Kort
zien dat wij niet over rechtvaardiging
zonder geloof kunnen spreken en niet
over geloof zonder rechtvaardiging.
Wie werkelijk mag geloven is in Christus
voor God rechtvaardig en heeft
God tot zijn Vader. We mogen zondag
7 en zondag 23 niet als twee stadia in
het geestelijke leven zien. In zondag 7
gaat het over het ware geloof en in zondag
23 over de zegening van de rechtvaardiging
die daarmee verbonden is.
Kort toont aan dat allerlei beschouwingen
waarmee de eenheid van het
geestelijke leven wordt verbroken geen
grond hebben in de Schrift en daarop
gegronde gereformeerde belijdenis.
Ik denk aan de zienswijze dat wij de
heilsfeiten chronologisch moeten nabeleven
en dat uit het voorbeeld van
de discipelen zou kunnen worden afgeleid
dat er ware gelovigen zijn die
geen zicht hebben op de betekenis van
de kruisdood van Christus.
Kort keert zich tegen een oppervlakkig
geloof waarbij men wel in Christus
roemt, maar niet weet hoe men
Hem leerde kennen en waartoe men
Hem nodig kreeg. Evenals in zijn eerste
boek waarschuwt hij zeer nadrukkelijk
tegen de gedachte van een onbewust
geloof of onbewuste wedergeboorte.
Daarmee wordt bedoeld dat
men een christen zou kunnen zijn zonder
bevindelijk te weten wie de persoon
van Christus is en wat Zijn werk
inhoudt. We moeten eerlijk zeggen dat
dit gevoelen op zijn minst latent – en
meer dan eens meer dan latent – leeft
in grote delen van de rechterkant van
de gereformeerde gezindte. Dat geldt
zeker, hoewel niet uitsluitend, voor
de Gereformeerde Gemeenten in Nederland,
de kerk waarbij Kort zich in
eerste instantie wilde aansluiten na
zijn vertrek uit de Hervormde Kerk,
en voor de Oud Gereformeerde Gemeenten,
het kerkverband waartoe hij
nu behoort.
Geen onbewust geloof
Het lijkt mij dat zowel het eerste boek
dat Kort schreef als dit tweede niet los
te zien is van teleurstelling en vooral
ook diepe zorg over het gehalte van het
geestelijke leven van de kring waarin
hij zich direct beweegt of waaraan hij
zich nauw verwant weet. Zijn boek
is een belangrijk boek voor iedereen
die daartoe behoort, maar laten ook
mensen daarbuiten het lezen. Oppervlakkig
geloof is alom te vinden en
de gedachte van een onbewust geloof
leeft breder dan binnen de kring van
de (Oud) Gereformeerde Gemeenten
(in Nederland). Meer dan eens valt in
meditaties te lezen dat er een volk is
dat eigen schuld heeft leren inleven,
dat weet van een openstaande schuld,
maar dat geen geloofsvereniging kent
met Christus. Uit de meditaties blijkt
8 Kerkbode Hersteld Hervormd Boven-Hardinxveld
dan dat mensen bij wie het zo gesteld
is, als ware christenen moeten worden
gezien. Terecht brengt Kort naar voren
dat hier geen Bijbelse grond voor
is te vinden. Wellicht bevinden zij zich
dicht bij de Enge Poort, maar degenen
bij wie het zo ligt, zijn die Poort nog
niet doorgegaan.
Ik zou aansluitend bij Kort willen zeggen
dat ik de leer van de onbewuste
wedergeboorte niet minder gevaarlijk
acht dan die van de vooronderstelde
wedergeboorte. De leer van de vooronderstelde
wedergeboorte kan men
nog zo hanteren dat deze vooronderstelling
onjuist blijkt te zijn als degene
die als kind is gedoopt, bij de gang
naar de volwassenheid niet heeft geleerd
Christus in een waar geloof te
omhelzen. De leer van de onbewuste
wedergeboorte acht het mogelijk dat
iemand een christen is zonder Christus
als zijn Zaligmaker en Heere te kennen
en lief te hebben. Dat is strijdig
met de kern van het nieuwtestamentisch
getuigenis. Wie de Zoon heeft,
heeft het leven, maar wie de Zoon van
God niet heeft, heeft het leven niet.
Geen verzoening met God in stappen
Kort keert zich niet alleen tegen de gedachte
van een onbewust geloof, maar
ook tegen de opdeling van de weg van
geloof en bekering in stappen. Dan
gaat het om zienswijzen als ‘zien is
nog geen hebben’, ‘een geopenbaarde
Christus is nog geen toegepaste Christus’,
enz. Ook hierin val ik hem van
harte bij. Het is één van de redenen
dat ik de werken van reformatoren
en puriteinen in het algemeen boven
die van Nederlandse theologen uit de
negentiende en twintigste eeuw waardeer.
Daar mis je toch vaak het heldere
geluid over de rechtvaardiging door
het geloof als beginpunt en blijvende
inhoud van het geestelijke leven, al
zijn er wel uitzonderingen. Voor de
negentiende eeuw denk ik aan Wulfert
Floor en uiteraard aan H.F. Kohlbrugge.
Voor wat betreft de twintigste
eeuw noem ik hervormde predikanten
als ds. C.B. Holland en ds. G. Boer.
Ook een naam als die van ds. J.P.
Paauwe kan hier worden genoemd.
Daaraan moet dan wel worden toegevoegd
dat Paauwe wel in de leer van
de rechtvaardiging de Reformatoren
volgde, maar in zijn kerkleer toch wel
heel ver van hen afstond. Voor Paauwe
was het feit dat men geen moeite
had met uitdrukkingen als ‘zien is nog
geen hebben’ een bewijs dat men zelf
geen geestelijk leven kende. Daarin
durf en kan ik Paauwe niet navolgen.
Met Owen wil ik erg voorzichtig zijn
iemands geestelijke staat te beoordelen
puur op grond van zijn leerstellige
inzichten.
Zelf hoorde ik in mijn middelbare
schooltijd en studententijd meerdere
oud-gereformeerde predikanten. Op
ds. C. Smits na hoorde ik van geen van
hen klaar en helder dat het geloof zelf
rechtvaardigt en dat ‘zien is nog geen
hebben’ een onschriftuurlijk geluid is.
Toch denk ik aan meerdere van deze
predikers met vreugde terug. Ik noem
ds. H. Wiltink die op een zeer warme
en pastorale wijze Christus uitschilderde
en aanprees. Ik ben eigenlijk wel
benieuwd hoe Kort dit ziet. In hoeverre
vallen theologische helderheid
en geestelijk leven voor hem samen?
Dat neemt niet weg dat ik met Kort
van het grote belang van theologische
helderheid overtuigd ben. Daarom
heb ik zijn boek met grote belangstelling
gelezen. Het is duidelijk dat
hij het schreef uit de bewogenheid om
het behoud van zielen. Zo doet hij
een dringend appèl op alle lezers, wie
zij ook zijn, op Christus als de ware
koperen slang te zien. Hij wijst erop
dat dienaren van het Evangelie ruim
en nodigend mogen spreken van de
verlossing die alleen in Christus is te
vinden en schrijft dat iedereen die in
geloof tot Christus vlucht niet hoeft
te wanhopen.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Wilhelm »

Deel 2 dr. P de Vries:

Een moedig boek 2
Opmerkingen
In de vorige kerkbode schreef ik over
het jongste boek van ds. Kort Het
rechtvaardigend geloof. Ik gaf aan dat
het een leerzaam boek is. Ik plaatste
wel de kanttekening dat theologische
helderheid en geestelijk leven niet zonder
meer kunnen samen vallen. Er
kan theologische helderheid zijn zonder
geestelijk leven en geestelijk leven
zonder theologische helderheid. Dat
neemt echter het belang van het juiste
zicht op de leer niet weg. Afwijkingen
van de Bijbelse leer leiden altijd tot
afwijkingen van de Bijbelse geloofsbeleving.
Naast deze opmerking heb
ik nog een aantal opmerkingen en vragen
bij het boek van ds. Kort. Als het
gaat om opmerkingen denk ik aan
de verhouding van geloof en wedergeboorte.
In mijn recensie over zijn
vorige boek maakte ik de opmerking
dat wij niet alleen in de lijn van Calvijn
over een wedergeboorte (het worden
van een nieuw schepsel) door het
geloof kunnen spreken, maar ook in
aansluiting bij de Dordtse Leerregels
over een wedergeboorte tot geloof.
Dan gaat het er niet om dat de wedergeboorte
in de tijd van het geloof
en de rechtvaardiging wordt onderscheiden,
maar wel dat het de Heilige
Geest is Die ons gewillig maakt en
ons in staat stelt te geloven. Wedergeboorte
is dan hetzelfde als inwendige
of krachtdadige roeping. Kort geeft
de indruk dat hij zich niet realiseert
dat het spreken over wedergeboorte
tot geloof een Bijbelse en confessionele
grond heeft.
Ik wil ook nog een keer opmerken dat
de relatie tussen theologie en filosofie
toch gecompliceerder ligt dan Kort
ook in dit tweede boek suggereert.
Als wij bijvoorbeeld spreken over de
grond en het instrument van de rechtvaardiging
gebruiken wij uitdrukkingen
uit de aristotelische logica om de
leer van de rechtvaardiging te verhelderen.
We vinden dat al bij Calvijn en
Melanchton.
Dat neemt niet weg dat logica en buitenbijbelse
terminologie altijd een dienende
functie moet behouden en dat
is bij het gebruik van de aristotelische
logica in de theologie niet altijd het
geval geweest. En dan zeg ik het nog
heel voorzichtig.
Komen tot het geloof
Mijn vragen hebben vooral betrekking
op het pastorale vlak. Kort wil
geen meditatief boek bieden, maar
een studieboek. Toch vind je op meerdere
plaatsen hele persoonlijke ontboezemingen.
Zo denk ik aan wat hij
schrijft over de wijze waarop de Heere
hemzelf trok uit de duisternis tot het
licht. Ik heb daar op zich geen moeite
mee. Wel komt de vraag naar voren
hoe dit zich concreet en ook in de pastorale
praktijk verhoudt tot wat hij in
het boek schrijft over het rechtvaardigend
geloof.
Ik zal proberen duidelijk te maken
wat ik bedoel. Meerdere christenen uit
de Kerk der eeuwen hebben hun weg
uit de duisternis op schrift gesteld of
daarover aan anderen verteld. Ik denk
aan Augustinus, Bunyan, Halyburton,
Newton, Mary Winslow en Brakel.
Beperk ik mij tot deze namen, dan
hebben zij hun overgang uit de duisternis
tot het licht en tot de kennis van
Christus toch weer in andere woorden
vertolkt dan Kort. Hij gebruikt
woorden die op een bijna visionaire
ervaring wijzen, maar dat is, wanneer
in de kerkgeschiedenis christenen ons
iets hebben meegedeeld over hun toebrenging
tot Christus, uitzondering en
geen regel.
Bij Bunyan en Halyburton is het heel
moeilijk exact aan te wijzen waar die
overgang precies plaats vond. Dat
lag bij Augustinus en Newton anders.
Echter, Augustinus had bij zijn
bekering nog niet dat zicht op zonde
en genade wat hij later had en puur
leerstellig heeft hij de rechtvaardiging
niet zo helder geformuleerd als de Reformatoren.
Newton moest met de
leerstellige kennis die hij later ontving,
zeggen dat zijn aanvankelijke kennis
van Gods genade in Christus zo gering
was, dat hij met het licht van de
kennis die hij inmiddels had, zich de
periode van de eerste zes jaar na zijn
bekering nauwelijks een christen kon
noemen.
Ik noem nog iets. Calvijn heeft zich
slechts eenmaal in geschrifte over zijn
bekering uitgelaten en wel in de voorrede
op zijn commentaar op de Psalmen.
Daar zegt hij dat hij op plotselinge
wijze tot bekering kwam. Tegen
het einde van zijn leven heeft Luther
in het voorwoord op de uitgave van
zijn Latijnse werken verteld hoe hij in
de torenkamer van het Zwarte Klooster
te Wittenberg de betekenis leerde
verstaan van de gerechtigheid Gods
geopenbaard in het Evangelie zoals
Paulus daarover schrijft in Rom.
1:16-17. Luther zelf dateert deze ervaring
in 1518 en hij schrijft erover
om duidelijk te maken dat men in zijn
eerste geschriften niet die helderheid
inzake de rechtvaardiging door het
geloof moet verwachten die hij later
mocht ontvangen. De ervaring waarover
Luther schrijft kan onmogelijk
als het begin van zijn geestelijke loopbaan
worden gezien. Als Luther werd
aangevochten, beriep hij zich ook niet
op een bekeringservaring, maar op de
hem door God geschonken Heilige
Doop. In Bunyan’s Christenreis ontkomen
Christen en Hoop uit het kasteel
van reus Wanhoop niet doordat
zij bepaald worden bij de waarachtigheid
van hun bekeringservaring,
maar door het gebruik van de sleutel
Belofte.
De Reformatoren spraken hun gemeenteleden
aan op de inhoud van
hun geloof en op de praktijk van het
geloofsleven. Aandacht voor de vraag
hoe het begon was daar helemaal aan
ondergeschikt. Zo ligt het ook bij puriteinen
en bij de mannen van de Nadere
Reformatie uit de zeventiende en
het begin van de achttiende eeuw. Brakel,
Watson en Boston hebben heel
nadrukkelijk afgewezen dat men het
moment van zijn afsnijding uit Adam
en inplanting in Christus moet kunnen
aanwijzen. De vraag is of men
de dood in zichzelf vond en leeft uit
Hem. Dan is onderzoek naar het geestelijke
leven nu vruchtbaarder.
Nu zou ik niet willen beweren dat
Kort deze dingen anders ziet, maar
ik zou wel heel graag zien dat hij in
een volgend boek eens op dit punt en
een aantal andere daarmee verbonden
zaken zou ingaan. Wij kunnen namelijk
de theologie van de Reformatoren
en puriteinen niet losmaken van
hun pastorale praktijk. Nooit mag
het feit dat zekerheid tot het wezen
van het geloof behoort als een soort
wet gaan fungeren. De Reformatoren
hebben aangevochten gemeenteleden
Kerkbode Hersteld Hervormd Boven-Hardinxveld 7
troostend voorgehouden, dat zij zeker
mochten zijn van hun zaligheid op
grond van Christus’ volbrachte werk.
Wie zijn Gods kinderen?
Kort brengt naar voren dat mensen
kunnen betuigen in Christus te geloven,
maar dat het wel zaak is dat zij
werkelijk afgesneden zijn van Adam
en ingeplant in Christus. Ik val hem
daarin van harte bij. Ik zou echter
wel naar voren willen brengen dat wij
niet over het hart kunnen oordelen.
Ik denk aan wat er staat in de Dordtse
Leerregels III/IV, 15: ‘Voorts, van
diegenen, die hun geloof uiterlijk belijden
en hun leven beteren, moet men
naar het voorbeeld der Apostelen het
beste oordelen en spreken; want het
binnenste des harten is ons onbekend.’
Opnieuw benadruk ik dat Kort dit
geenszins ontkent, maar genoemd en
uitgewerkt wordt het niet en in het
pastoraat is deze gedachte van groot
belang.
Wij kunnen ons zowel naar de ene
als naar de andere kant vergissen. Jonathan
Edwards heeft later aangegeven
dat hij als jong predikant te veel
waarde hechtte aan een dramatische
bekeringsgetuigenis en te weinig lette
op de vruchten. Later werd dat precies
omgekeerd. We vinden zijn gerijpte
visie in zijn boek Godsdienstige gevoelens.
Ik denk ook aan een lezing die ik
ooit op de Leicesterconferentie hoorde
uit de mond van John Marshall,
een Engels predikant die een aantal
jaren geleden is overleden. Hij sprak
naar aanleiding van Bileam over het
ambt en de roeping van een predikant.
Hij begon met de vraag welke
predikanten het gevaar lopen een Bileam
te zijn. Zijn antwoord was dat dit
niet geldt voor liberale predikanten en
evenmin voor verwaterd orthodoxe.
Die spreken in hun preken niet klaar
en helder over de ster die voortgaat uit
Jacob en dat God geen ongerechtigheid
aanschouwt in Jacob. Die houden
hun hoorders niet voor dat zij bij
het Israël Gods moeten behoren om
gezegend te worden.
Welke predikanten lopen dan wel het
gevaar een Bileam te zijn? Indringend
zei Marshall tegen zijn ongeveer 350
aanwezige ambtsbroeders: ‘Dat gevaar
lopen wij.’ Je kunt Bijbels preken,
zodat Gods volk wordt getroost
en onbekeerden bekeerd en toch zelf
verwerpelijk zijn, omdat Christus niet
door geloof in je eigen hart woont, al
doen je woorden anders vermoeden.
Marshall bracht naar voren dat het
niet zo was dat hij één van de aanwezigen
concreet op het oog had. Hij zei:
‘Ik houd het allereerst mezelf voor.
Ook voor een predikant, wie hij ook
is, blijft zelfonderzoek nodig. Hij zegt
eens door God geroepen te zijn, maar
blijkt dat ook nu nog altijd? Niet alleen
uit zijn prediking, maar ook uit
zijn leven met God, voortvloeiend uit
verborgen omgang met God, dat dit
zo is?’ Het is één van de lezingen die
mij mijn leven lang zullen bijblijven.
Woord, Doop en Avondmaal
Kort brengt naar voren dat het vroeger
voorkwam dat er in een gemeente
nog geen tien avondmaalgangers
waren, maar dat wel bij allen de vreze
des HEEREN zichtbaar was. Nu
kan het zijn dat er tientallen avondmaalgangers
zijn en dat van de vreze
des HEEREN weinig valt te merken.
Ook dit is herkenbaar, maar ook hier
plaats ik toch kanttekeningen. Allereerst
komt het helaas voor dat een
gemeente maar weinig avondmaalgangers
telt en dat de weinigen die er
zijn niet duidelijk de taal van zondag
1 van de Heidelbergse Catechismus
spreken. Daarnaast moeten we wel
beseffen dat de Reformatoren geen
tientallen, maar honderden avondmaalgangers
hadden. We weten van
Luther en Calvijn dat zij over het geestelijke
gehalte ervan niet altijd positief
waren. Toch zijn zij desondanks
altijd beschroomde gelovigen blijven
aansporen ten Avondmaal te gaan.
Wat ik wil zeggen, is dat wij een gemeente
niet moeten beoordelen aan
het aantal avondmaalgangers, maar
aan de getrouwheid van de prediking.
Ook als menig avondmaalganger geen
blijken van godzaligheid vertoont, wil
dat niet zeggen dat er in zo’n gemeente
geen godzalige avondmaalgangers
zijn. Dergelijke zaken hebben mannen
als Brakel en Koelman de labadisten
voorgehouden.
Daar komt bij dat we wel moeten
vasthouden dat alle gemeenteleden in
Christus ingeplant behoren te zijn. Als
dat op een gemeente van honderden
kerkgangers maar een handvol avondmaalgangers
is en wij zouden moeten
aannemen dat ook maar een handvol
gemeenteleden in Christus is geborgen,
is dat wel diep aangrijpend. Van
belang is naar voren te brengen dat
iedereen die het Woord hoort, Christus
niet mag verwerpen. Daar komt
bij dat als wij uitgaan van de Doop
van kleine kinderen, zij die als kind
gedoopt zijn en tot de volwassenheid
gekomen zijn, het sacrament ontheiligen
als zij Christus niet toebehoren.
Voor een predikant is het een schrale
troost te weten dat wellicht slechts een
enkeling het Avondmaal ontheiligt als
het overgrote deel van zijn kerkgangers
al vele jaren hun Doop ontheiligt
en het Woord veracht, omdat zij
Christus verachten. Dit zou ik krachtiger
naar voren gebracht willen zien.
Daarin geef ik dan toch de voorkeur
aan de werken van de Reformatoren,
van de puriteinen en van mannen als
MacCheyne, Spurgeon en Ryle boven
dit boek van Kort. Daarin wordt
de boodschap van de rechtvaardiging
pastoraler en ook nog indringender
gebracht.
Het geestelijke gehalte van de gemeente
Met vreugde denk ik als het gaat om
deze zaak terug aan ds. Hofman. Onder
zijn bediening kwamen velen tot
de kennis van Christus. Zoveel dat
men in andere kringen zich wel afvroeg
of dit wel kon. Hofmans zorg
was echter dat hij niet van al zijn gemeenteleden
wist dat zij gereinigd waren
door Christus’ bloed. Met vreugde
schreef Hofman aan het begin van de
Tweede Wereldoorlog aan zijn familie
in Sliedrecht dat er in zijn gemeente
Schiedam meer mensen ten Avondmaal
gingen dan er in de kerk zaten
toen hij kwam. Kenmerkend voor het
karakter van het geestelijke leven is
wat hij in een brief uit 1942 aan zijn
familie meedeelt over het overlijden
van Mientje Poppeliers, een vijftienjarige
catechisante. Zij was dienstmeisje
bij de familie. Mevrouw Hofman had
namelijk een zeer zwakke gezondheid.
Dan geef ik nu een passage weer
uit de bewuste brief, waarin Hofman
vertelt hoe hij haar in het ziekenhuis
bezocht en aanwezig was bij haar
overlijden: ‘In de grootste blijdschap
nam zij afscheid van mij. Want ze
zei: “Jezus nam mij, toen ik tot Hem
8 Kerkbode Hersteld Hervormd Boven-Hardinxveld
kwam en ik heb Hem door geloof
mogen aannemen.” Vrijmoedig zei
ze: “Hofman (Hofman wilde niet
als dominee worden aangesproken;
P.d.V.) daag, zeg je vrouw en Emilie
(een goede vriendin van zijn vrouw
die haar vaak kwam helpen; P.d.V.)
en allemaal gedag en tot weerziens.”
Toen is zij minder geworden. Haar
laatste woorden waren: “Wat geen
oog gezien heeft en geen oor heeft
gehoord en wat in des mensen hart
niet is opgeklommen, wat Hij bereid
heeft degenen die Hem lief hebben.”
En toen nog een paar keer: ‘Daag.’
Ik denk ook aan het gehalte van het
geestelijke leven en van de prediking
van de Free Presbyterian Church of
Scotland (in Nederland steunt al vele
jaren de Mbumazending het zendingswerk
van deze kerk) en dan vooral in
de eerste decennia van haar bestaan.
Ook buitenstaanders hebben betuigd
dat de prediking van deze kleine kerkgemeenschap
zich kenmerkte door
haar sterke christocentrische karakter
en het zeer indringende aanbod
van Christus en van Zijn genade. ‘De
kracht van deze kerkgemeenschap
was,’ zo zei een buitenstaander, ‘dat
zij hoewel klein in omvang, rijk was
in die dingen die de ware rijkdom van
een kerk vormen, namelijk het grote
aantal mannen en vrouwen in haar
midden met gelovige harten en godzalige
levens.’
Mijn goede vriend ds. G. Hamstra, die
nu emerituspredikant is van de Free
Reformed Church of North America,
heeft aan Westminster Theological
Seminary dogmatiek gehad van
John Murray, een Schot afkomstig
uit de Free Presbyterian Church of
Scotland. Hamstra heeft mij meer dan
eens verteld dat Murray zei dat hij
nooit Christus zo rijk en diep had horen
uitstallen dan in de kerk waartoe
hij in zijn jeugd had behoord. Herinneringen
aan de vele kinderen van
God, onder wie zijn eigen ouders, die
hij reeds als kind had gekend, hebben
zijn hele verdere leven gestempeld.
Ik vrees dat van geen enkele kerk in
Nederland gezegd kan worden wat
ik hier over van de Free Presbyterian
Church of Scotland naar voren breng.
Ik zou het van de Hersteld Hervormde
Kerk niet durven zeggen. Ik heb
al helemaal nooit een buitenstaander
ontmoet, die dat is opgevallen.
Ik smeek wel vurig of God alom in
zijn Kerk in Nederland wil werken
of het Oud Gereformeerd, Hersteld
Hervormd of wat dan ook is. Dan is in
ieder geval nodig dat predikers Christus
rijk en diep uitstallen. Daarvoor
moeten zij diep in het stof buigen en
dat telkens weer. Met deze woorden
wil ik deze bespreking van het boek
van ds. Kort afsluiten. De opmerkingen
en kanttekeningen die ik plaatste,
nemen niet weg dat ik dit een moedig
boek vind. Ik zie uit naar een vervolg
van ds. Kort en dan over het werk van
de Heilige Geest in de toebrenging van
zondaren en leiding van Gods kinderen
waarin hij aan de hand van Schrift
en belijdenis en eventueel getuigenissen
uit de kerkgeschiedenis de veelkleurige
wijsheid Gods daarin naar
voren brengt.
N.a.v. ds. A. Kort, Het rechtvaardigend
geloof. Het zaligmakende geloof volgens
Schrift en belijdenis, Tekstservice
Vermeulen, Meteren 2015; ISBN 978-
90-78164-14-2; hb. 222 pp., prijs 19,50.
DDD
Berichten: 28479
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door DDD »

Dank voor het plaatsen. Ik verbaas mij zo over de tekening van de GGiN. Ik weet niet beter dan deze dwaling komt wel regelmatig in de rechterflank van de GG voor, maar zeker niet in de GGiN.

Ik kan me nog goed een interview met ds. Mallan herinneren waarin hij tegen ´zien is nog geen hebben´ een ernstig bezwaar maakte. Waar zou ds. De Vries dit aan ontlenen?
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4763
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Johann Gottfried Walther »

DDD schreef:Dank voor het plaatsen. Ik verbaas mij zo over de tekening van de GGiN. Ik weet niet beter dan deze dwaling komt wel regelmatig in de rechterflank van de GG voor, maar zeker niet in de GGiN.

Ik kan me nog goed een interview met ds. Mallan herinneren waarin hij tegen ´zien is nog geen hebben´ een ernstig bezwaar maakte. Waar zou ds. De Vries dit aan ontlenen?
Op basis van één uitspraak ga je er vanuit dat Ds. Mallan iets heel anders leerde ?
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
RefoCalvinist
Berichten: 545
Lid geworden op: 14 nov 2014, 21:38

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door RefoCalvinist »

Johann Gottfried Walther schreef:
DDD schreef:Dank voor het plaatsen. Ik verbaas mij zo over de tekening van de GGiN. Ik weet niet beter dan deze dwaling komt wel regelmatig in de rechterflank van de GG voor, maar zeker niet in de GGiN.

Ik kan me nog goed een interview met ds. Mallan herinneren waarin hij tegen ´zien is nog geen hebben´ een ernstig bezwaar maakte. Waar zou ds. De Vries dit aan ontlenen?
Op basis van één uitspraak ga je er vanuit dat Ds. Mallan iets heel anders leerde ?
Op basis van wat ik gelezen en gehoord heb vanuit dit kerkverband, ben ik het met DDD eens.
Er werd en wordt daar geen rust geschonken buiten Christus.
DDD
Berichten: 28479
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door DDD »

@JGW:
Nee hoor. Ik heb ook De Wachter Sions gelezen, hem wel horen preken. Je kunt daar van alles van vinden, maar niet dat hij doorgeslagen bevindelijk was.
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6464
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Posthoorn »

dr. P. de Vries schreef:(...) Ook een naam als die van ds. J.P.
Paauwe kan hier worden genoemd.
Daaraan moet dan wel worden toegevoegd
dat Paauwe wel in de leer van
de rechtvaardiging de Reformatoren
volgde, maar in zijn kerkleer toch wel
heel ver van hen afstond. Voor Paauwe
was het feit dat men geen moeite
had met uitdrukkingen als ‘zien is nog
geen hebben’ een bewijs dat men zelf
geen geestelijk leven kende. Daarin
durf en kan ik Paauwe niet navolgen. (...)
Ik vraag me af of dat laatste waar is. In een preek van ds. Paauwe d.d. 17 september 1922 lees ik het volgende: "... een wedergeboren mens kan verstrikt worden door de valse leer, of door omgang met mensen, ja, zelfs met bekeerde mensen, geen acht geven op het Woord en op wat God in zijn ziel zegt. (...) Zijn hart kan gezond, kerngezond zijn, terwijl zijn belijdenis verkeerd is. Zijn ziel kan leven en nochtans kan hij aan de verkeerde leer blijven hangen."
GGBeroopingswerk
Berichten: 693
Lid geworden op: 26 jun 2008, 13:55

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door GGBeroopingswerk »

Posthoorn schreef:
dr. P. de Vries schreef:(...) Ook een naam als die van ds. J.P.
Paauwe kan hier worden genoemd.
Daaraan moet dan wel worden toegevoegd
dat Paauwe wel in de leer van
de rechtvaardiging de Reformatoren
volgde, maar in zijn kerkleer toch wel
heel ver van hen afstond. Voor Paauwe
was het feit dat men geen moeite
had met uitdrukkingen als ‘zien is nog
geen hebben’ een bewijs dat men zelf
geen geestelijk leven kende. Daarin
durf en kan ik Paauwe niet navolgen. (...)
Ik vraag me af of dat laatste waar is. In een preek van ds. Paauwe d.d. 17 september 1922 lees ik het volgende: "... een wedergeboren mens kan verstrikt worden door de valse leer, of door omgang met mensen, ja, zelfs met bekeerde mensen, geen acht geven op het Woord en op wat God in zijn ziel zegt. (...) Zijn hart kan gezond, kerngezond zijn, terwijl zijn belijdenis verkeerd is. Zijn ziel kan leven en nochtans kan hij aan de verkeerde leer blijven hangen."
Petrus Datheen heeft ook vele jaren onder een sekte verkeerd. Maarten Luther had ook punten in de leer waarin hij dwaalde. Mogelijk dat hij op soortgelijke situaties doelde?
Gebruikersavatar
Hendrikus
Berichten: 16724
Lid geworden op: 10 apr 2004, 09:37

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Hendrikus »

GGBeroopingswerk schreef:Petrus Datheen heeft ook vele jaren onder een sekte verkeerd. Maarten Luther had ook punten in de leer waarin hij dwaalde. Mogelijk dat hij op soortgelijke situaties doelde?
Onder welke sekte verkeerde Datheen vele jaren?

En wanneer je zegt dat Luther dwaalde, redeneer je vanuit je eigen perspectief. Vanuit Luthers perspectief ben jij het waarschijnlijk die dwaalt.
~~Soli Deo Gloria~~
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Luther »

Hendrikus schreef:
GGBeroopingswerk schreef:Petrus Datheen heeft ook vele jaren onder een sekte verkeerd. Maarten Luther had ook punten in de leer waarin hij dwaalde. Mogelijk dat hij op soortgelijke situaties doelde?
Onder welke sekte verkeerde Datheen vele jaren?

En wanneer je zegt dat Luther dwaalde, redeneer je vanuit je eigen perspectief. Vanuit Luthers perspectief ben jij het waarschijnlijk die dwaalt.
Absoluut! :D
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Vagari
Berichten: 657
Lid geworden op: 15 aug 2014, 22:12

Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Vagari »

Wittewrongel schreef:
Vagari schreef:
Wittewrongel schreef:
Tiberius schreef: Maar als je het scheidt, moet je het wel goed doen. Vandaar mijn correctie.
Bovendien geeft het schema niet zozeer aan wat beter is, maar wat geleerd wordt.
Hoe moet ik dit plaatje zien?

Want als ik het goed heb is vanuit God zijn oog de mens van voor zijn geboorte al apart gezet.

Vanuit de mens zelf gezien kan deze het toch pas beamen als het door God bevestigd is?

De mens kan achteraf ( dus na de bevestiging) wel zeggen God is toen en toen bij me begonnen. Terwijl als ik hier over nadenk God al van voor de geboorte begonnen is, enkel op dat moment zich aan de persoon ging openbaren.

Hoe kunnen wij dan voor anderen zeggen dit is dood en dit is leven? Het zal voor de mens toch onmogelijk zijn om te zeggen God is met je begonnen kijk maar... Wel kan het achteraf maar dan nog...

Nu de vraag waar zit ik fout in dit denken of wat vergeet ik?
Beste Wittewrongel,

Lees alstublieft de Bijbelteksten nog eens door. Het leven is het Leven. Namelijk niet van de mens zelf maar in de Heere Jezus. Jehovah Tsidkenu. Niemand kan tot God naderen (vanwege Zij heiligheid en dus toorn over de zonde) dan door de Heere Jezus alleen.

Natuurlijk kunnen mensen terugkijken en vertellen waar de Heere in hun leven al begonnen is maar dan zullen ze nooit kunnen zeggen dat ze toen levend waren. Dat is immers onBijbels. Lees maar:

Efeziërs 2:5-6 / STV
5 ‭‭Ook toen wij dood waren‭¹⁸‭ door de misdaden, heeft ‭ons‭ levend gemaakt‭¹⁹‭ met Christus;‭²⁰‭ (uit genade zijt gij zalig geworden),‭ 6 ‭‭En heeft ‭ons‭ mede opgewekt, en heeft ‭ons‭ mede gezet in den hemel in Christus Jezus;‭²¹‭‭
Ha vagari, je begrijpt me niet helemaal maar geeft niet. Ik heb niet gezegd dat de mens het zelf kan. Maar waar het mij om gaat is het volgende.

Je had een plaatje gemaakt met waar de kerk en ds. Kort aangeven dat de scheiding is tussen Leven en dood. Dit is uit menselijk opzicht. Enkel vraag ik me af moeten wij daar wel over discussiëren??
Sorry, was nog vergeten hier op te reageren.

Volgens mij had ik u wel goed begrepen hoor. De tekst die ik citeerde gaat niet alleen over dat het God is die uit genade levend maakt maar ook hoe Hij dat doet.
heeft ‭ons‭ levend gemaakt‭¹⁹‭ met Christus;‭²⁰
We horen hier inderdaad niet over te discussiëren want het staat heel duidelijk in Gods Woord. Hoe komt het dat we er nu toch over discussiëren? Omdat er blijkbaar mensen zijn die zeggen wel het Woord het hoogste gezag toe te schrijven maar in de praktijk lezen ze niet geheel het Woord of redeneren ze naar zichzelf toe vanuit het Woord.
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4763
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Ds. J.P. Paauwe
Het geloof is de gebruikmaking en toe-eigening van Christus

Wie van Christus geen gebruik maakt, heeft niets aan Hem. Christus is op aarde geweest en wie zijn door Hem geholpen? Allen, zegt u, allen die tot Hem kwamen. Degenen die tot Hem kwamen, werden door Hem geholpen, en het is nooit gebeurd dat Hij iemand afwees. “Komt”, zo is zijn prediking geweest, “komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). En op een andere plaats vinden we: “Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen” (Joh. 6:37). Maar dat is het grote geheim: de gebruikmaking van Christus; dit is de toe-eigening van Hem.

Als er geen toe-eigening plaatsheeft, dan mag er gesproken worden van geloof, maar dat geloof is dan het echte geloof niet. U hebt misschien ook wel eens gehoord, dat door mensen die de prediking horen, gezegd wordt: “Het wordt wel gezien, maar zien is nog geen bezitten”. Geliefden, als een mens het ziet, dan bezit hij het. Het is maar de vraag of hij het ziet door het geloof. Als men de dingen ziet bij algemeen licht, dan bezit men de dingen niet, maar het komt erop aan de dingen te aanschouwen door het geloof. Op de toe-eigening komt het aan. Dat de verdoemden in de hel weten, dat Christus gestorven is voor de zondaar en opgewekt tot zijn [des zondaars] rechtvaardiging (Rom. 4:25), verzwaart hun oordeel en maakt hun ellende des te groter. Gij moet een toe-eigenend geloof hebben. Wanneer is het een toe-eigenend geloof? Als een mens zich kan aanmerken als zondaar, wanneer ons alles ontvallen is, want Christus is niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering (Matth. 9:13). Hebt u wel eens gezien en gevoeld, dat u ledig was, ledig van alles? Ledig van alle waarachtig goed? Dan was dat het ogenblik om uit die ledigheid uit te gaan in de volheid van Christus. Zó heeft Maria het begrepen en zo kon zij zeggen: “Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld” (Luk. 1:53). De mensen zijn eropuit om te weten of zij genade hebben. Zij moeten niet te weten gekomen zijn of zij genade hebben. Zij moeten te weten gekomen zijn, dat zij géén genade hebben! Genadeloze mensen komen tot Christus. Daarom beschrijft de apostel Paulus het zo juist, hij zegt: “Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem Die den goddeloze rechtvaardigt” (Rom. 4:5). Dus, is een mens alles ontvallen, heeft hij niets anders dan schuld, niets anders dan wat hem verdoemt, dan is hij de persoon voor Christus. Hij moet niets anders hebben dan wat hem verdoemt, want Christus heeft het oordeel gedragen voor degenen, die zich onder het oordeel zien. Dán, toehoorders, wordt gebruik van Christus gemaakt. Als een mens gebruik maakt van Christus, dan ziet hij, dan grijpt hij het bloed van Christus aan en brengt dat op zijn consciëntie. Weet u wat dat is? Dat is de gebruikmaking van Christus: het bloed van Christus aan te grijpen en dat op zijn consciëntie te brengen. Als een mens dat doet, dan hebben er wondervolle dingen plaats: de hemel komt op aarde, de hemel daalt in het hart en de gewaarwording en de genieting van zulk een hemel doet zeggen: “Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus” (Rom. 5:1).
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4763
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Johann Gottfried Walther »

"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Re: Begint bekering met ellendekennis?

Bericht door Erasmiaan »

Heb je na vier (!) jaar weer een oudvader/puritein gevonden die jouw gevoelen bevestigt?
Plaats reactie